Wat er goed gaat
Er wordt veel gemopperd op de Nederlandse film, schreef ik enkele maanden geleden in mijn vorige column. Daarom is het leuk om te kunnen melden dat er ook veel goed gaat.
De verdeling van de Gouden Kalveren was dit jaar bijvoorbeeld prima in orde. Vier Gouden Kalveren voor het degelijke maar per saldo toch bovengemiddeld geslaagde Bankier van het verzet, waaronder het begeerde beeldje voor de beste film. De makers slaagden er heel goed in om je het gevoel te geven dat je naar een belangwekkend verhaal zat te kijken, dat terecht aan de vergetelheid werd ontrukt. Een oprecht heldenepos, met het hart op de juiste plaats, en wat mij betreft, precies de juiste rol van (de helaas niet voor een Kalf genomineerde) Barry Atsma als de heldhaftige Walraven van Hall.
De meeste andere Kalveren gingen naar de betere arthouse-films, die weliswaar veel te weinig bezoekers hadden, maar die daarom juist wel een extra kroon op het werk verdienden. Vooral de drie Kalveren voor In Blue, waaronder de regieprijs voor Jaap van Heusden en het scenario voor hem en Jan Willem van den Bok vond ik zeer terecht.
Ook fijn was dat de bioscoopsector een opleving liet zien wat het nationaal product betreft. Bleven de bezoekcijfers in de eerste helft van het jaar ver achter bij de verwachtingen, vanaf september ging het los. Achter elkaar haalden de tragi-komedie Doris, de familiefilm Superjuffie, de jeugdfilm Elvy’s Wereld So Ibiza!, de romantische komedie Zwaar Verliefd, en last but certainly not least, Sinterklaas en de vlucht door de lucht de status van Gouden Film. De fijne feelgood-film Doris ging zelfs ruim over de 300.000 bezoekers heen.
Een aantekening is wel dat dit allemaal relatief lichtvoetige films zijn, die het publiek een pretentieloos middagje of avondje uit bezorgen. Niks mis mee. Maar dat serieuzere films als het vluchtelingendrama Rafael of de veelgeprezen NFF-openingsfilm Niemand in de stad veel minder bezoekers trekken, terwijl de kwaliteit wel degelijk aanwezig is, is niet alleen jammer, maar geeft ook te denken. Willen we alleen maar vermaakt worden als het om films van eigen bodem gaat? Zetten we ons het verstand het liefst op nul als we in de zaal zitten?
Bij televisieseries lijkt het toch anders te werken. Een kwalitatief hoogstaande serie als Klem kan op goede kijkcijfers rekenen. De laatste aflevering was met ruim 1,1 miljoen kijkers zelfs de best bekeken uit de serie. Ook Ik weet wie je bent is een succes, en hoewel er op Twitter soms geklaagd wordt dat de vele verhaallijnen de thrillerserie nodeloos ingewikkeld maken, zijn de makers in elk geval niet bang om een beroep op de intelligente van de kijkers te doen.
De Videolandserie Mocro maffia is nog niet op televisie te zien geweest, maar uit de enthousiaste reacties op sociale media kun je opmaken dat het al bijna legendarische Penoza een misdadig goede opvolger heeft gekregen. En hoewel KPN inmiddels alweer gestopt is met het pompen van miljoenen in Nederlandse series, mogen we de telecomgigant dankbaar zijn voor de eveneens in de misdaadwereld spelende prachtserie Fenix, die gelukkig nog gewoon online te vinden is. Voor de toekomst kijken we o.a. naar Netflix, dat dertig procent van zijn Europese aanbod ook daadwerkelijk in Europa moet produceren, en hopelijk ook steeds meer kwaliteitsseries en wellicht ook Netflix Originals in Nederland gaat laten maken.