Verliefd op het schrijven van scènes

Fiona van Heemstra is een geboren verteller. Komende maand gaat in de bioscopen de film Knor in première, waarvoor ze het script schreef. Een portret van een scenarist aan de hand van haar verhalen. “Ik ervaar magie bij het maken van film.”

“Er was een klik tussen mij en dat boek”, vertelt Fiona van Heemstra enthousiast. Ze is vol lof over De Wraak van Knor (2010), een jeugdboek van Tosca Menten (o.a. Dummie de Mummie) dat ze bewerkte tot het scenario voor een animatiefilm. Het resultaat heet kortweg Knor en beleefde zijn wereldpremière tijdens het filmfestival van Berlijn. Vanaf volgende maand draait de film in de Nederlandse zalen.

Knor gaat over de negenjarige Babs, die door haar opa wordt verrast met een heel speciaal verjaardagscadeau: een biggetje. Dat is Knor, die keer op keer bewijst dat ook kleine lijfjes vol kunnen zitten met hele grote drollen. Babs’ ouders zien het nieuwe huisdier dan ook liever verdwijnen, maar Babs doet er alles aan om Knor te houden. Dan ontdekt ze dat niet haar ouders de grootste tegenstander zijn, maar opa, die een duister plan heeft.

Spanning, humor en ontroering, goud voor een scenarist. “Een goeie greep”, aldus Van Heemstra. De verfilming was overigens niet haar eigen idee. Al in 2013 stapte regisseur Mascha Halberstad een kinderboekenwinkel binnen met een heldere vraag: ze zocht een verhaal in de stijl van Roald Dahl. De verkoper wees haar vervolgens op De Wraak van Knor.

Dat Halberstad het boek doorspeelde naar Van Heemstra was niet onlogisch. De twee werkten al samen aan een aantal goed ontvangen korte animatiefilms, de volgende stap was een bioscoopfilm. Van Heemstra noemt werken met Halberstad een cadeau. “Zij begrijpt zo goed wat ik schrijf. Als je een scenario schrijft kan het bij de verfilming nog alle kanten op gaan. In het geval van Mascha trekt ze mijn werk op een duizend keer hoger niveau.” Het juiste verhaal, de juiste regisseur, alles kwam samen. “Ik heb alleen maar plezier gehad tijdens het schrijven van deze film.”

Dat was wel eens anders. Enkele jaren geleden zette Van Heemstra bijna een punt achter haar scenariocarrière. Ze zag een bestaan voor zich als “oervrouw met geschoren oksels”. Een leven in en vooral met de natuur. Wonen in een nomadentent, haar eten plukken in het wild. Over haar buitenbestaan zou ze dan schrijven. Haar gezin vond het een heel slecht plan; haar echtgenoot maakte duidelijk dat het ook financieel niet haalbaar was.

Gaandeweg hervond ze haar plezier in scenarioschrijven. Dat was eigenlijk onvermijdelijk. Van Heemstra: “Als klein meisje wilde ik al schrijfster en actrice worden. Ik dacht dat je die dingen kon combineren: ik zou gewoon gaan schrijven op het toneel. Maar dat is voor publiek natuurlijk erg saai om naar te kijken.” De behoefte om te acteren verdween, maar verhalen vormen de rode draad in haar leven.

Roshan, Prinses van Perzië (2001-2002)

“Ik had net mijn studie geschiedenis afgerond en vroeg me af wat ik wilde doen. Een vriendin van me had een kinderbioscoop en daar werkte ik. Op een congres waar we werden uitgenodigd, hoorden we een oproep voor een nieuw project: Kind en Kleur. De Nederlandse televisie vertegenwoordigde destijds eigenlijk alleen witte mensen. Binnen de omroep besloten ze om scenario’s te laten schrijven met kinderen uit andere culturen in de hoofdrol. Ik dacht: ‘Daar ga ik gewoon aan meedoen!’

Om deel te nemen moest je een scène insturen. Toevallig zat een vriendin van mij op de Filmacademie. Zij stuurde me een synopsis en een scène, want ik wist helemaal niet hoe dat eruitzag.
Voor het verhaal liet ik me inspireren door een andere vriendin, die half Iraans is. Zo ontstond Roshan, Prins van Perzië, over een meisje dat in een Nederlands boerendorpje komt wonen. De serie zou gaan over haar aanpassingsproces.

Terwijl ik aan mijn scène werkte, merkte ik dat ik verliefd werd. Jarenlang heb ik gezocht naar mijn creatieve talent. Ik kan een beetje zingen, maar niet goed genoeg om met een bandje te toeren. Tekenen vind ik leuk, maar ook daar zijn anderen beter in.

In scenarioschrijven kwam alles samen. Ik hou van verhalen, maar ben ook visueel ingesteld. Voor het eerst ervoer ik dat een scène je in beslag kan nemen. Dat je vergeet dat je schrijft, echt moet lachen om je eigen personages. Dat je niet denkt dat je iets bedenkt, maar dat zij het echt zeggen.

Met nog twee anderen werd ik uiteindelijk geselecteerd om onze ideeën onder begeleiding uit te werken tot een serie. Maar wie zou qua stijl passen bij wat ik wilde? Ik had De Daltons gezien, een hele leuke VPRO-jeugdserie, geschreven door Robert Alberdingk Thijm. Via via kreeg ik zijn mail en stuurde hem een bericht.

Kennelijk was de tijd toch nog niet helemaal rijp voor Kind en Kleur

Natuurlijk wilde hij eerst wat lezen. Nadat ik mijn werk bij hem in de bus had gedaan, belde hij dat hij me sowieso wilde helpen. Ik heb heel veel van hem geleerd. Hij drukte me op het hart hoe belangrijk karakters zijn. Als je die goed leert kennen en je houdt van ze – ook heel belangrijk – dan weet je gewoon hoe ze op elke situatie gaan reageren en daar komen de mooiste dingen uit voort.

De serie is nooit gemaakt. Ik ging ermee naar een omroep, maar daar hadden ze net een jeugdserie gerealiseerd over een meisje met een Marokkaans vriendje. “Leuk geschreven maar we hebben net al een multiculturele serie gemaakt”, kreeg ik te horen. Kennelijk was de tijd toch nog niet helemaal rijp voor Kind en Kleur.”

De Sluikrups (2002)

“Een vriendin van mij vond op haar zesde een gebruikt condoom in de wc. Dat viste ze eruit en liet het aan haar vader zien. Die zei dat het de cocon van een sluikwesp was. Ik vond dat een heel grappig verhaal, maar heb die anekdote verkeerd onthouden, ik dacht dat hij zei ‘sluikrups’. Toen regisseur Mischa Kamp vroeg of ik een leuk idee had voor een korte film om te maken in het kader van KORT!, dacht ik er weer aan.

Het leek ons te heftig om een kind een gebruikt condoom te laten vinden. Daarom bedachten we dat de vader en moeder niet zo’n leuk seksleven hadden. De vrouw koopt een rupsencondoom om de sfeer in bed te verbeteren. De man wil dat niet en gooit het ding in de wc, waar de dochter de ‘rups’ vindt en met wat gras in een vissenkom doet. Ons idee werd gekozen, de Sluikrups werd gemaakt. We hebben nog research gedaan bij de condomerie, maar er bestaan geen rupsencondooms. Die hebben we voor de film laten maken.”

De Avonturen van Pim & Pom (vanaf 2009)

“Na Sluikrups maakte ik voor AT5 het kinderprogramma BASTA. En Robert vroeg me of ik samen met Luuk van Bemmelen wilde meeschrijven aan de VPRO jeugdserie Willemspark (2007). Rond die tijd zocht Gioia Smid, die de nalatenschap van illustratrice Fiep Westendorp beheert, ook iemand die het script wilde schrijven voor Pim & Pom. Dit moest een bewerking worden van een reeks verhaaltjes die Mies Bouhuys schreef over twee katten. Fiep maakte daarbij de tekeningen.

Het moest een animatieserie worden, wat in die tijd nog helemaal geen sexy genre was. Ik moest even schakelen, maar daarna dacht ik: ‘Waarom niet?’ Het voelde als een eer om met dit bijzondere erfgoed te mogen werken.

De verhalen op zich leenden zich niet voor verfilming, maar de karakters waren goed. Daarmee en met een hele map vol Pim & Pom-tekeningen van Fiep ging ik aan de slag. Ik heb vijf proefjes geschreven. Gioia was helemaal blij. De eerste scripts die ik voor de serie schreef zijn nog gelezen door Mies Bouhuys. Dat was drie maanden voor haar dood. Helaas heb ik haar nooit ontmoet. Wel had ik tijdens het schrijven van de serie steeds Miep en Fiep in mijn hoofd. Ik heb ze min of meer uitgenodigd om mij te inspireren.

Na de serie ontstond ook het idee voor een bioscoopfilm. Ik had die korte afleveringen met zoveel plezier geschreven, dus ik dacht ‘dat doe ik wel even’. Maar ik liep op een gegeven moment vast. Ik had het gevoel dat het veel te lang duurde, kreeg stress, belandde in een dip. Ik raadpleegde scenarioboeken zoals Save the Cat, maar het verhaal werd er heel erg geconstrueerd van. Dat was de tijd waarin ik wilde stoppen met schrijven om die oervrouw te worden, maar dat plan ging dus niet door.

Ik ben van het herschrijfproces gaan houden en zie het als ontdekkingstocht naar de kern van het verhaal

Samen met collega Tingue Dongelmans heb ik het filmscenario toch afgerond. Ik leerde in die periode te accepteren dat dit soort processen gewoon lang duren en dat je niet alles in je eentje hoeft op te lossen.

Toen ik iets las over de ontwikkeling van de gloeilamp, waarvan ook eerst talloze proefexemplaren zijn gemaakt, hervond ik de rust: zo is dus het proces van iets maken. Mijn lievelingsproducenten accepteren dat ook. Inmiddels ben ik van het hele herschrijfproces gaan houden en zie het als een avontuurlijke ontdekkingstocht naar de kern van het verhaal.”

Dag Meneer De Vries (2012)

“Ik werd op een dag gebeld door producent Marleen Slot, die onder andere ook Knor produceerde. ‘Jij schrijft toch animatie?’, vroeg ze. Marleen wilde graag iets maken met Mascha Halberstad. Misschien konden we samen iets indienen voor KORT!

Ik deelde destijds een kantoor met een vriendin. Die was in die periode net voor de tweede keer ernstig ziek geworden. Zij zei op een ochtend: ‘Zelfs als je weet dat je doodgaat heb je nog een keuze hoe je sterft, als slachtoffer of met opgeheven hoofd.’ Ik vond dat zo mooi dat ik daar een film over wilde maken.

Daarna dacht ik ook aan andere verhalen van mensen die ik kende, onder wie de Zuid-Afrikaanse oma van mijn man. Die wilde op de dag van haar sterven haar mooiste jurk aan en een continental breakfast. Na drie muizenhapjes is ze in haar stoel gestorven.

Met die inspiratie schreef ik in één middag Dag Meneer De Vries, een animatiefilm van zes minuten. Hierin vindt een bejaarde man op het eind van zijn leven een paar Friese doorlopers voor zijn deur. Ze geven hem de kans om te sterven zoals hij wil. Mascha vond het script ‘de bom’. We hadden een superklik.”

Munya in mij (2013)

“Mascha, Marleen Slot en ik wilden een langere animatiefilm maken. Ik had de documentaire Bully gezien, een hele heftige documentaire over pesten. Er zat een jongen in die op een dag besloot dat hij het gepest niet meer zou accepteren. Een heel krachtig moment.

Ik snap dat dit soort processen niet zo makkelijk gaan, het is een supermoeilijke situatie. Maar ik wilde er toch een film over maken. In Munya en mij durft de Turkse titelheldin, geïnspireerd door de muziek van haar favoriete rapper, voor zichzelf op te komen.

Ik weet nog dat we de film ooit lieten zien aan een bioscoop vol kinderen. Er stond een meisje op dat vertelde dat ze heel erg werd gepest. Wij vonden dat best heftig, maar daarna zei ze dat de jongen die dat deed ook in de zaal zat. “En nu we deze film hebben gezien hoop ik dat hij ermee stopt”, zei ze. “Want ik ga het in ieder geval niet meer accepteren.” Ik dacht: daarvoor hebben we die film gemaakt. Het is nog altijd een van de meest waardevolle momenten uit mijn schrijfcarrière.”

Sing Song (2017)

“Het idee voor deze muzikale film over Jasmin, die op zoek gaat naar haar moeder in Suriname, ontsproot uit een item dat ik ooit maakte voor AT5. Het ging over de twaalfjarige Negesty, die net vanuit Suriname naar Amsterdam was verhuisd. Op haar paarse kamertje in de Pijp zong ze voor mij in haar haarborstel de gospelsterren van de hemel.

Ik was zo geraakt door Negesty’s eigengereide spirit dat ze in mijn hoofd bleef rondspoken. Toen Mischa Kamp en Sabine Veenendaal jaren later vroegen of ik met hen een film wilde maken, wist ik dat het over haar moest gaan. Zo ontstond hoofdpersoon Jasmin. Omdat ik een enorme Spoorloos-fan ben, besloot ik haar zangtalent te combineren met een zoektocht naar haar moeder en haar mee te laten doen aan een zangcontest in Paramaribo: Sing Song.

Mischa, Sabine en ik vertrokken naar Suriname en maakten zelf de indrukwekkende reis, de Surinamerivier af de jungle in, die Jasmin later zou maken. De première van Sing Song in Paramaribo was één groot feest, ik had nog nooit zo’n enthousiast publiek meegemaakt, dat al haar emoties hardop deelde met het doek.

Ook heel ontroerend was hoe de oma van Jasmin in de film, die daadwerkelijk uit het binnenland komt, na afloop aan me probeerde uit te leggen hoe het kon dat ze zojuist op het doek te zien was en nu voor me stond. Voor haar was dat magisch en die magie ervaar ik zelf ook bij het maken van film. Niet alleen in de inspiratie, het schrijfproces en de karakters die tot leven komen, maar ook in het werken in een team, hoe iedereen zijn eigen waardevolle bijdrage levert en al het moois dat daaruit voort kan komen.”

Knor (2022)

“Bij Pim & Pom gebruikte ik vooral de karakters uit de boeken, bij Knor baseerden we ons op de verhaallijn van Tosca Menten. Toch kon ik er ook veel aan toevoegen. Tosca heeft de karakters zo goed neergezet dat het voor mij alleen maar makkelijker werd om het verhaal te bewerken.

Tosca vond het allemaal leuk. Ze plaatste smileys bij dingen die we bedachten, bijvoorbeeld dat Babs het biggetje laat meedoen aan een puppycursus. Ik weet niet meer of ik dat heb bedacht of Mascha; zij geeft op haar eigen manier hele leuke input. Ze is goed in details. Soms zijn het kleine ingevingen, maar ze zetten wel mijn fantasie aan. In Knor wordt bijvoorbeeld gesjoeld met slakken. Opeens hadden we het erover of die slakken dan misschien helmpjes droegen.

Mascha en ik houden er ook van als de personages niet al te heilig zijn. Mensen die zich misdragen, zoals de opa in het verhaal, zijn eigenlijk de leukste karakters. Ook al schrijf ik vaak feelgood-verhalen, ik hou er niet van als alle personages voorbeelden zijn. Dat is wel waar ze in het buitenland om vragen, zoals in Engeland.

Misschien mogen de villains in kleuterdrama slecht zijn, maar de hoofdkarakters moeten voorbeelden zijn. Dat vind ik niet realistisch. Ik vind dat je kinderen serieus moet nemen en dat doe je niet als je ze gaat vertellen hoe ze dingen moeten doen. Je moet ze de ruimte geven om zelf te bepalen wat ze vinden. In Nederland gaan we tegenwoordig ook een beetje die kant op. Dat is echt iets waar we voor moeten waken.

Onze Franse co-producent telde de drollen.
Er moesten zeven poepmomenten uit

Dat gezegd hebbende, elk land reageert anders. Vlamingen vinden de kinderen in onze scripts heel brutaal. In Duitsland willen ze dat ondeugende dingen worden bestraft. Mascha en ik mochten eens met een van de schrijvers van Shaun the Sheep over het script van Knor praten. Dat was een Brit, die Knor echt geweldig vond. Alleen zat er nogal wat poep in onze film. Iedere keer als Knor zenuwachtig is, gaat hij poepen. ‘Mag dat wel?’ vroeg hij. Hij werd er helemaal rood van. Onze Franse co-producent telde trouwens de drollen. Er moesten zeven poepmomenten uit. Achteraf goed, want er zit nog steeds heel veel poep in.”

Al die uitwerpselen hebben de internationale carrière van Knor niet geschaad, integendeel: de film komt uit in de Benelux, Japan,  Frankrijk, Tsjechië, Slowakije, Spanje, Noorwegen, Zweden, Estland, Letland, Litouwen en Zwitserland. Hier draait de film vanaf 13 juli in de bioscoop.

Wat zoek je?