Twee Netwerk-voorzitters, één boodschap: Schrijvers, laat je zien!
De scenarioschrijver is de enige scheppende kunstenaar in de filmwereld. De enige die de druk van de blanco pagina kent, waarmee elke bioscoopfilm of dramaserie begint. Dat verdient veel meer waardering. Aan tafel met twee voorzitters van het Netwerk Scenarioschrijvers, een die er net mee is gestopt en een die met enige vrees uitkijkt naar wat hij zich op de hals heeft gehaald.
Jean van de Velde, regisseur en scenarist van De kleine blonde dood, Lek, All Stars, Wit licht, Hoe duur was de suiker, Bram Fischer, droeg het voorzitterschap op 17 juni over tijdens de vergadering van de Auteursbond. Pieter Bart Korthuis, vooral bekend van de veelgeprezen dramaseries Penoza en Vechtershart, merkt nu al dat hij minder aan schrijven toekomt, vertelt hij bij een ontmoeting met de twee filmmakers in Amsterdam. Verschillende fasen, dezelfde overtuiging: de positie van scenarioschrijvers moet worden versterkt.
Eervol
“Ik ben gevraagd”, beaamt Korthuis. “Ja, het is achterkamertjespolitiek geweest. Ik heb me jaren weten te drukken – een button tegen UPC is mijn enige wapenfeit – en met bijzonder veel respect gekeken hoe mensen als Franky Ribbens, Karin van der Meer, Chris Westendorp en Robert Alberdingk Thijm zich inzetten voor belangen van scenaristen. Ik heb daar gigantisch van geprofiteerd. Voor mijn gevoel kon ikzelf er niets bij hebben, omdat schrijven zoiets intens is. Maar dat is een slap excuus natuurlijk, want dat hebben zij ook; en alleen met je eigen hachje en carrière bezig zijn is behoorlijk asociaal. Dus toen ik gevraagd werd, wat een hele grote eer is, vond ik dat ik het moest doen.
Jean zei dat het allemaal wel meeviel qua tijd”, lacht hij. “Maar ik merk nu al dat het niet meevalt, twee, drie dagen per week zit je bij besprekingen. En het lastige is: schrijven is zo’n teer proces. Als ik ’s ochtends praat met het Filmfonds dan is de rest van mijn werkdag in feite al verknald. Schrijven is het beschermen van tijd en concentratie. Dus dat is een dingetje.
Maar het is belangrijk dat het gebeurt. Want er zijn randvoorwaarden voor schrijvers om hun werk goed te kunnen doen. Het salaris moet gewoon omhoog. Het is een grof schandaal dat het merendeel van de schrijvers onder het minimumloon zit. De enige reden dat succesvolle scenarioschrijvers meer verdienen is dat ze meer werk hebben en zich een slag in de rondte werken, en niet dat ze een honorarium krijgen dat is gebaseerd op hun speciale talent. Een succesvol acteur kan onderhandelen over zijn prijs. Voor een schrijver gaat dat niet op. Bij de NPO en ook het Filmfonds ligt vast, misschien niet op schrift maar wél in de praktijk, dat een schrijver niet meer dan een bepaald bedrag mag verdienen, omdat hij anders een te grote hap uit het budget neemt.”
Publieke koninkrijkjes
Zowel Jean van de Velde als Pieter Bart Korthuis is zeer kritisch over de manier waarop vooral de publieke omroepen omgaan met scenarioschrijvers. Van de Velde schreef in PLOT-columns (voorbeelden hier en hier) onder andere: “Nee, dan de omroepen! Hoe kun je als schrijver je beroepsleven plannen als ze je zeggen dat je binnen twee weken iets te horen krijgt en je drie maanden later een reactie verneemt, op basis waarvan je geld krijgt om iets uit te werken dat je binnen je deadline oplevert om vervolgens – ‘over twee weken hakken we de knoop door’ – nog eens tien weken later te vernemen dat de knoop nog niet doorgehakt is?!”
En als het fiat dan eindelijk komt, is er opeens ontzettend veel haast. Dat kan en moet anders, betoogt Korthuis: “Als je de opdracht tot het maken van een dramaserie eerder geeft, zal er misschien een keer iets in de prullenbak belanden omdat die serie er uiteindelijk toch niet komt, of het tweede of derde seizoen toch niet doorgaat. Dan ben je 20- of 30-duizend euro kwijt, maar dat geld win je terug omdat er veel beter geproduceerd kan worden wanneer scripts af zijn voor de eerste draaidag. Als je ziet hoe vaak ik moet doorwerken aan mijn scenario’s terwijl de ploeg al begonnen is met draaien. Dan ben ik bezig aflevering tien te schrijven, terwijl ze me met gierende snelheid aan het inhalen zijn op de set. Die druk is onnodig, niet goed voor je werkplezier en niet voor de kwaliteit.”
Maar of het lukt dit snel te veranderen? “Dat er binnen de NPO veel verschillende koninkrijkjes bestaan, is niet altijd goed voor de besluitvaardigheid”, stelt Korthuis. Van de Velde zegt onomwonden: “Eén loket voor drama zou veel handiger zijn dan al die omroepen. Maar in een versplinterd land als Nederland gaat dat niet gebeuren. Iedereen heeft posities en blijft zitten op die posities.”
Bagage
Korthuis wil als voorzitter van het Netwerk de doorstroming van nieuw talent tot speerpunt maken. Het opleidingstraject van het Filmfonds (met Kort!, de One Night Stands en Telefilms) is in zijn ogen erg gericht op artistieke cinema, terwijl de behoefte aan getalenteerde schrijvers juist het grootst is bij televisiedrama. “De interessante projecten zijn voor tv. Maar er staat meestal een enorme tijdsdruk op, waardoor steeds dezelfde schrijvers worden gevraagd die hebben bewezen dat ze het kunstje om een aflevering te schrijven in zes weken kunnen.
Aanstormend talent krijgt zo echter geen kans en low brow-drama, waar je het vak kunt leren, bestaat nauwelijks meer. De serie 12 steden, 13 ongelukken was voor mijn generatie belangrijk als leerschool. Het werd er voor ontzettend weinig geld op gejast en je werd er niet meteen op afgerekend als het minder geslaagd was. Als je in een high brow-omgeving een dure Kort! of ONS laat maken en het pakt niet goed uit, dan krijg je soms moeilijk een nieuwe kans. Terwijl het belangrijkste is dat je vlieguren maakt.”
Low brow-drama, of beter gezegd drama dat een breed publiek probeert te trekken, kan tegelijk helpen om jongeren terug te winnen, die nu massaal kiezen voor VOD en internet en nauwelijks Nederlandstalig drama zien, denkt Korthuis. “Het is theorie van de koude grond hoor, maar ik denk dat tv-series als Costa!, Westenwind en Voor hete vuren hebben geholpen een generatie naar de bioscoop te trekken. Het gevaar dreigt dat jongeren, als ze geen Nederlands tv-drama zien, ook niet naar de bioscoop komen voor Nederlandse films. En geef het de jonge generatie zoals ze het willen hebben, online, op de mobiel of de Ipad. Op dit moment is Netflix aan het winnen.”
Elke aanstormende scenarist zou moeten zorgen dat hij of zij breed inzetbaar is, in verschillende disciplines van het filmvak, vindt Korthuis. “De jonge garde scenarioschrijvers wordt veel te beperkt opgeleid.” Zelf deed hij op de Filmacademie de richting regie tv-drama – omdat men vond dat hij geen scenario’s kon schrijven, hij deed de vakklas montage, een jaar documentaireregie in Mexico, regie van reality series en Making of…films, editing, scriptcontinuïteit. Via de mensen die hij leerde kennen, werd hij uiteindelijk medeschrijver van Costa! en toen ging de bal rollen. “Als je van de Filmacademie of een Hogeschool voor de Kunsten komt is het ontzettend moeilijk je broek op te houden. Horeca is natuurlijk een bron van levenservaring, maar als je binnen de film- of tv-wereld werk vindt, bouw je een netwerk op en blijf je over je vak nadenken.”
Iets anders waar Korthuis zich voor wil hardmaken: een database voor scripts. “Het zou heel fijn zijn als we het voor elkaar krijgen, ook vanuit educatief oogpunt, om Nederlandse scenario’s toegankelijk te maken. Dat helpt om mensen ervan te doordringen hoe belangrijk scenario’s zijn, ook al zijn het halffabricaten. In de VS heb je SimplyScripts.com, waar je elk scenario gratis kunt downloaden. Maar in Nederland kun je geen voorbeeld nemen aan Amerikaanse scripts, omdat je hier werkt met minder geld en locaties en acteurs. Lees een Nederlands scenario, dan weet je waarmee je te maken krijgt.”
Geen fan van UPC
De bekendste actie van het Netwerk onder leiding van Jean van de Velde was het protest tijdens het Filmfestival in Utrecht van 2014. Scenaristen, gesteund door veel regisseurs en acteurs, keerden zich met buttons “Geen fan van UPC” tegen deze hoofdsponsor van het festival, omdat de kabelmaatschappij (net als onder andere Ziggo, waarin UPC inmiddels is opgegaan) al twee jaar lang weigerde om auteursrechtgelden te betalen voor televisiedrama. Daarover liep een rechtszaak. De actie werd de filmmakers niet in dank afgenomen. Onder anderen festivaldirecteur Willemien van Aalst keerde zich ertegen: “Zonder grote financiers als UPC is het moeilijk dit feest van de Nederlandse film te realiseren.” Zij noemde de onderhandelingstafel een betere optie dan een “emotioneel protest (…) dat, onbedoeld maar toch, ten koste gaat van het Nederlands Film Festival en dus van de makers” (Volkskrant 6 okt 2014). Er waren veel zure reacties, beaamt Jean van de Velde. “Maar achter de schermen was er veel begrip en ik ben blij dat we het hebben gedaan.”
Pieter Bart Korthuis hoopt niet dat de strijd om de auteursrechten zijn voorzitterstijd zo gaat bepalen als bij Jean van de Velde, die ook nog te maken had met de jarenlange, zeer moeizame onderhandelingen over nieuw auteurscontractenrecht – een proces dat in 2016 leidde tot wetgeving en een convenant. Mijlpalen, al is lang niet alles nu opgelost. Op dit terrein, zo benadrukken beide heren, verrichten binnen het Netwerk medebestuurders Franky Ribbens en Sytske Kok het meeste werk.
Citatenkalender
Want bij het versterken van de positie van de scenarist gaat het niet alleen om auteursrechten en honorarium, maar ook om bekendheid en waardering. Korthuis is vast van plan om er net als Jean van de Velde op te blijven hameren hoe belangrijk schrijvers zijn. En uit te dragen dat ze er met hun bescheiden opstelling mede debet aan zijn dat ze niet gehoord worden: “Daar ligt absoluut een taak. Elke keer als ik de kans krijg, zal ik benadrukken dat schrijvers zich veel meer op de borst moeten kloppen. De schrijver is binnen de filmwereld de enige scheppende kunstenaar, die begint met een blanco pagina. De ongelofelijke druk die dat geeft houdt nooit op, ook niet als je de computer uitzet. Als jij faalt, zadel je een hele groep mensen op met broddelwerk. Alleen de schrijver voelt ook de druk die het geeft om verantwoordelijk te zijn voor het schrijven van de A4’tjes op basis waarvan financiering voor een project moet worden binnengehaald.
Bij Vechtershart deed ik na 12 jaar voor het eerst weer regie. Hoewel ik onder enorme tijdsdruk kwaliteit moest leveren, kwam er toch een soort ontspanning over me. Ik wist: ik hoef het niet allemaal te bedenken. Er zijn ontzettend veel getalenteerde mensen om me heen, die helpen dit vorm te geven. Het is herscheppen van iets wat er al is.”
“Romanschrijvers zijn coryfeeën en worden als prinsen behandeld, scenarioschrijvers zijn nauwelijks zichtbaar”, vult Jean van de Velde aan. “Ze zijn te bescheiden. Waar ik bijvoorbeeld van baal, is de mislukte cadeaukalender. We hebben scenaristen vorig jaar gevraagd quotes uit hun films op te sturen, voor een weekkalender met 52 citaten. Maar dat deden ze niet, we zijn althans niet verder gekomen dan 15.” Rond het komende filmfestival in Utrecht zijn opnieuw enkele activiteiten gepland uit Van de Velde’s koker, in een poging aandacht op de schrijvers te vestigen, maar daarover kan hij nog niets naar buiten brengen.
Het is lastig, vindt Pieter Bart Korthuis. “Verder dan een interviewtje over Vechtershart in de VARA-gids kom je niet snel. De journalist die mij sprak zou ook een stuk schrijven voor de PS-bijlage van Het Parool, maar dat moest iets worden met hoofdrolspeler Waldemar Torenstra. Ik vroeg hem waarom, waarop hij antwoordde: ‘De foto’s.’ Tja, daar kon ik niet tegenop natuurlijk.”
Jean van de Velde is inmiddels bezig met een aantal nieuwe projecten. Een thriller die zich in politiek Den Haag afspeelt en is gebaseerd op de boeken van NOS-journaliste Dominique van der Heyde en haar partner. En een film over een schandaal in Amsterdam, waar in de jaren negentig controleurs maar liefst 7 miljoen gulden roofden uit parkeerautomaten. Dienst parkeerbeheer: the movie. Van Pieter Bart Korthuis komt volgend jaar de film Gek van Oranje in de bioscoop die hij samen met Maarten Lebens schreef, een ensemblefilm over de oranjegekte tijdens het WK van 2010.
Foto boven: Iñigo Garayo
Foto’s onder: Pieter Bart Korthuis, Tijs van Marle en Franky Ribbens tijdens de actie tegen UPC