Scenaristen, trek meer samen op!

Jacqueline Rogers en Tijs van Marle, sinds 1 januari voorzitter en vice-voorzitter van het Netwerk Scenarioschrijvers, vinden dat scenaristen meer informatie met elkaar moeten delen en zakelijker moeten worden. Een laagdrempeliger Netwerk kan daarbij helpen.

Jacqueline maakt sinds 2010, samen met Lotta Magnusson, deel uit van het schrijversduo DramaQueens. Ze schreef mee aan tv-series als De Spa, Centraal Medisch Centrum en DNA, werkt momenteel aan een vijfdelige Videoland-serie over het leven van Patty Brard en is co-schrijver van een kerstfilm, die eind dit jaar uitkomt.

Tijs is sinds 1999 actief als scenarist en heeft tientallen films en tv-series op zijn naam staan; jeugddrama zoals de Mees Kees– en Dummie de Mummie-films en -series, maar ook bijvoorbeeld Lucia de B. en de Netflix-titels Dirty Lines en The Takeover. In coronatijd schreef hij zijn eerste kinderboek, Knots.

J: “Toen Pieter Bart vroeg of ik voorzitter wilde worden, was ik best verbaasd. Ik kan wel tien andere collega’s opnoemen die deze rol zouden kunnen vervullen. Maar goed, ik begreep dat niet iedereen stond te springen, want druk, want arbeidsintensief. En toen begon mijn verantwoordelijkheidsgevoel op te spelen… iemand moet het toch doen. Zelfs Tijs wilde niet…. “

T: “Ik wilde niet de zoveelste semi-succesvolle witte man zijn die ergens voorzitter wordt. Dat was mijn argument om nee te zeggen. Maar assisteren en meehelpen vond ik wél een leuke constructie.”

Branding

En zo belandt het tweetal in december in het statige EYE Filmmuseum in Amsterdam, waar zich op de bovenverdiepingen een af en toe luidruchtige eindejaarsviering annex bingo-avond voltrekt. Ze beginnen net en zijn nog niet op de hoogte van alles wat er speelt, dus voor vastomlijnde plannen en doelen is het te vroeg, benadrukken ze. Toch heeft hun onderlinge kennismaking – die tijdens het interview gewoon doorgaat – al de nodige ambities opgeleverd.

J: “Ik heb even getwijfeld. Maar al vrij snel dacht ik, dit ga ik gewoon doen. Scenarioschrijven heeft me veel gebracht. Ik wil graag iets terugdoen, want ik voel me zeer betrokken bij al mijn dapper voortploeterende collega’s. Sinds kort heb ik een agent en die vindt dat mijn schrijfpartner en ik veel te weinig aandacht hebben besteed aan onze persoonlijke branding. En weet je wat? Hij heeft gelijk.”

T: “Dat is een mooi bruggetje naar een onderwerp waar we het allebei over eens zijn, dat daar meer aandacht voor moet komen. De schrijver als ondernemer.”

J: “Ja, daar valt flink wat winst te behalen. We zijn op de goede weg, maar we zijn nog steeds te bescheiden, we stellen ons te afhankelijk op en we zitten te veel in onze eigen schrijfbubbels. We moeten meer samen optrekken. Met elkaar praten, informatie uitwisselen. Beter nadenken over hoe we onszelf in de markt zetten, bewuster zijn over onze waarde in de keten, en hoe we die waarde kunnen omzetten in betere zakelijke afspraken.”

Ik ging negen van de tien keer pas over geld praten als we al middenin het creatieve proces zaten. Je ondermijnt je eigen positie daarmee volledig

T: “Wij creëren auteursrecht en dat is geld waard. Onze handjes maken goud. Thuis achter de computer maken we het begin van een enorme keten van geld en verdiensten. Maar vaak tekenen we contracten waarin het lijkt dat we er eigenlijk niet meer bij horen.”

J: “Bij mij gaat het nu beter, mede dankzij mijn agent. Ik heb lang gedacht dat ik de zakelijke kant zelf wel kon regelen. Maar ik raad het iedereen af, ik ging negen van de tien keer pas over geld praten als we al middenin het creatieve proces zaten. Dat is niet handig en je ondermijnt je eigen positie daarmee volledig. En je kunt ook niet vergelijken, wat is een goede prijs? Wat is een goede deal?”

T: “En dat heeft weer met het delen van informatie te maken. Mensen zijn vaak terughoudend als het gaat over vergoedingen.”

J: “Tijs niet. Dat weet ik uit ervaring.”

T: “Ik ben een open boek wat dat betreft. Want als je erachter komt dat een ander meer verdient, dan is dat interessant. Laatst had ik een onderhandelingskwestie. Ik heb vijf collega’s gebeld voor advies en na afloop heb ik ze opnieuw gebeld om te vertellen hoe het was afgelopen. Daar heeft iedereen wat aan. Dat moeten we allemaal doen.”

J: “Ik ben het daar volledig mee eens, ik denk dat ik vanaf nu iedere schrijver die ik tegenkom ga aanklampen: ben je bereid om zakelijke informatie uit te wisselen? Ik wel in ieder geval.”

T: “Vaak vinden schrijvers het moeilijk om praktische zaken aan elkaar te vragen. Hoe onderhandel je? Wat vraag je voor iets? Als we plekken creëren waar je dat soort vragen kunt stellen, ik denk dan aan een soort contactavonden. Natuurlijk zijn we niet van plan het wiel opnieuw uit te vinden, er is al veel geprobeerd. We gaan ook naar andere beroepsverenigingen in de sector kijken, wat doen zij voor hun leden en, als het relevant is, kunnen we samenwerken?”

J: “Ik zou het leuk vinden om vakinhoudelijke events te organiseren waar je geïnspireerd raakt, wijzer wordt en niet ontmoedigd raakt. Nu lijkt het trouwens alsof alles alleen maar om geld gaat. Geld is belangrijk, ons auteursrecht is superbelangrijk, daar gaan we ons hard voor maken, maar ik heb ook, mijn eerste actiepunt als voorzitter, een lijstje met persoonlijke vooroordelen over het Netwerk opgesteld. Zodat ik, als ik over een jaar terugkijk, kan toetsen of wat ik nu vind straks nog steeds vind.

Kennen we onze leden wel? Kennen de leden elkaar? Wat hebben de leden aan het Netwerk? Is het Netwerk laagdrempelig genoeg?

Ik ben al best lang lid en heb me zo nu en dan weleens afgevraagd waarom. Natuurlijk weet ik dat er achter de schermen beleidsmatig superveel gebeurt, en ik geloof heilig in lid zijn van een beroepsvereniging. Samen sta je sterk. Maar ergens heb ik al die jaren wel een soort afstand gevoeld. Kennen we onze leden wel? Kennen de leden elkaar? Wat hebben de leden aan het Netwerk? Is het Netwerk laagdrempelig genoeg? Zijn we wel zo benaderbaar als we denken? Zijn we niet onbewust te veel naar binnen gericht, een tikje introvert geheel passend bij de beroepsgroep? Misschien heb ik het mis, maar ik heb het zo ervaren en ik kan me voorstellen dat ik daarin misschien niet de enige ben. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat ik het belangrijk vind dat elk lid zich gezien en gehoord voelt en zich vrij voelt om het bestuur te benaderen met wat voor issue dan ook.”

Nieuwe sterren

Rond de vraag of scenarioschrijvers de nieuwe sterren van de film- en televisiewereld zijn, zoals Pieter Bart Korthuis en Dorien Goertzen in hun afscheidscolumn als voorzitters betoogden, ontspint zich tussen het tweetal opnieuw een dialoog. Eensluidend zijn ze over uitspraken eerder in Plot, dat er bijna geen scenarist meer te krijgen is door de komst van streamingdiensten.

J: “Als je dat leest als argeloos Netwerklid, dan voel je je echt een loser. Dan denk je, ik doe iets niet goed zeker, want ik heb helemaal niets te doen.”

T: “Precies. Niemand belt mij, maar ondertussen is er blijkbaar een tekort.”

J: “Het is alleen de succesvolle toplaag waar dit voor geldt. Producenten kopen zekerheid.”

T: “Tegelijk heb ik wel het idee dat er momentum is en iedereen naar de schrijvers kijkt. Vooral naar de toplaag, maar elke scenarist kan die positie innemen door iets aan te bieden. Iedereen is op zoek naar een goed idee. Ik denk wel dat we een betere positie hebben dan ooit.”

J: “Als het om geld gaat, geldt dat zeker niet voor iedereen.”

Dacht je dat tien jaar geleden iemand tegen een scenarioschrijver zei: je krijgt een bak geld, je komt op kantoor zitten, alles wat je bedenkt is van mij en je mag gewoon op vakantie?

T: “Dat komt ook omdat we het nog niet op de spits durven te drijven. We moeten een beetje vertrouwen in onszelf krijgen. Al ben ik ook nog altijd voorzichtig, moet ik toegeven.”

J: “Jouw onderhandelingspositie is een stuk beter geworden de laatste paar jaar.”

T: “Ik denk van heel veel schrijvers. En het is, nogmaals, heel belangrijk die informatie te delen. Zodat het logisch wordt dat we die positie gaan innemen: ‘Hoera, de schrijver komt binnen, gelukkig. Hij is er.’ In de podcast 50Koffies stelt de Vlaamse scenarist Kristof Hoefkens dat scenarioschrijvers vaak denken dat we naar een producent moeten gaan omdat hij de locomotief is en wij de wagonnetjes die worden meegetrokken. Maar volgens hem moet je er anders naar kijken. De scenarioschrijver is de locomotief. Producenten zakken op hun knieën van dankbaarheid als ze iemand hebben gevonden die het klusje voor ze gaat klaren, die gaat zorgen dat die acht scenario’s geschreven gaan worden. Die gefinancierd kunnen worden. De scenarioschrijver is de locomotief die de wagonnetjes trekt.”

J: “Daarvoor heb je wel vertrouwen van de producent nodig, en vertrouwen in jezelf. Ik heb die podcast ook beluisterd en Hoefkens is in dienst bij productiehuis De Mensen.

T: “En dat is natuurlijk het interessante: waarom worden scenaristen door producenten en streamers vast in dienst genomen? Dacht je dat tien jaar geleden iemand tegen een scenarioschrijver zei: je krijgt een bak geld, je komt op kantoor zitten, alles wat je bedenkt is van mij en je mag gewoon op vakantie?”

J: “En je krijgt een 13e maand…”

T: “Producenten laten zich daarmee in de kaarten kijken. Als ze mensen uit de markt kopen, dan zijn we kennelijk toch belangrijk. En als al die gasten uit de markt worden gekocht, voor wie is er dan meer werk over? Voor de mensen die nog wél op de markt zijn!

En waar we ook vanaf moeten, al die mensen die zich obsessief vastbijten in het idee dat iets goed moet worden. Dan denk ik: wie weet, maar best een grote kans dat het slecht wordt.”

J: “Herkenbaar, iedereen wil goede scripts schrijven, maar tijd, geld en vertrouwen zijn drie voorwaardes die niet altijd aanwezig zijn. Dus roei je met de riemen die je hebt.”

Nuchterheid

Wat meer nuchterheid en zakelijkheid is welkom, wat betreft het tweetal. Ook aan de kant van de schrijvers.

T: “Iets wat je héél graag wilt maken is het begin van héél ongelukkig worden. Bovendien gaat de onderhandelingspositie van scenarioschrijvers kapot aan de dromers.”

J: Ik ben pragmatisch als het op werk aankomt. Als ik iets aangeboden krijg, dan verdiep ik me in de materie en bedenk me of ik het leuk vind en interessant vind. Dat is voor mij genoeg. En terugkerend op het punt of scenarioschrijvers nieuwe sterren zijn, dat klopt! Maar die vijfhonderd potentiële sterren moeten we faciliteren zodat ze kunnen stralen. Dat kunnen we doen door ze te laten voelen dat ze een beroepsvereniging hebben die pal achter ze staat.”

Bovenin EYE is het eindejaarsfeest in volle gang. “En we hebben een BINGO!!” Jacqueline en Tijs laten zich de komende periode door Dorien Goertzen inwijden in de geheimen van het voorzitter- en vice-voorzitterschap en daarna gaat het echte werk beginnen.

Wat zoek je?