Animatie vergt een andere manier van schrijven
Meer dan veertig jaar zit Fabie Hulsebos inmiddels in het filmvak, maar de scenarist-producent-regisseur zet nog altijd met plezier nieuwe stappen. Ze schreef voor het eerst een speelfilmscenario, voor Mascha Halberstads nieuwe animatiefilm Vos en Haas redden het bos.
Fabie Hulsebos (1960) is, zoals ze dat aan de overkant van de plas zo mooi zeggen, een self-made woman: ze leerde het vak in de praktijk. Na een bescheiden begin op het kantoor van producent en regisseur Bas van der Lecq, wiens uitvoerend producent ze begin jaren tachtig telefonisch benaderde voor een baantje en die zei dat ze wel “koffie kon komen zetten”, rolde ze het filmvak in. Ze was productiesecretaresse voor Rob Hauer (ten tijde van Paul Verhoevens De vierde Man) en voor Joop van den Ende. Daarna werkte ze onder andere als first assistant voor Frans Weisz.
Ze komt uit een documentaire-nest, haar vader is Jan Vrijman (pseudoniem van Jan Hulsebos, een Nederlandse journalist, cineast en columnist over wie ze de door haarzelf geregisseerde, in 2006 uitgebrachte film De werkelijkheid van Jan Vrijman maakte, MG). “Ik ben ermee opgegroeid, dus het was eigenlijk logischer geweest als ik meteen de documentairekant op was gegaan. Door toeval ben ik bij speelfilm terechtgekomen, ik ben er gewoon ingerold. Dus dat was een hele lange, leuke leerschool.”
Hulsebos herinnert zich hoe haar werk zich door de jaren heen van kantoor langzaam steeds meer naar de set verplaatste: “Scriptgirl, regieassistent, opnameleider, productieleiding; allemaal voor speelfilms. Dat was een tijd waarin je echt nog zes dagen per week, veertien uur per dag werkte.” Dat begon te wringen, tot ze dit keer zelf werd gebeld, door Ireen van Ditshuyzen, die vroeg of Hulsebos wilde komen werken als producer bij TV Dits. Hulsebos ging vervolgens mee met Van Ditshuyzen naar IDTV en stapte daarna over naar Submarine, waar ze documentaires produceerde.
“Tegen Ireen zei ik al: ik ben niet geïnteresseerd in alleen maar de zakelijke, productionele kant”, legt Hulsebos uit. “Dus ik heb me altijd, eigenlijk vanaf het begin, ook met de inhoudelijke kant bemoeid. Ik was altijd al erg geïnteresseerd in scripts, ook in mijn speelfilmtijd las ik er al heel veel. Bij Submarine schoven mijn werkzaamheden vervolgens steeds meer op. Animatieseries waren in opmars en zij maakten Kika en Bob, over een meisje en een brandweerman. Voor serie 2 kon ik toen een soort scriptredactie-coördinatie gaan doen en eindredactie van de scripts.”
Op een gegeven moment was er behoefte aan een extra schrijver en sprong ik in het gat
Ondertussen bleef Hulsebos documentaires produceren, maar toen zich een mogelijkheid voordeed zelf te gaan schrijven greep ze haar kans. Submarine ging een 26-delige animatieserie maken, gebaseerd op de bekroonde boeken Vos en Haas van Sylvia vanden Heede, waarvoor ze scriptredactie deed en de overall-lijn van de karakters bewaakte. “Ik werkte samen met Fiona van Heemstra, die vooral schreef, ik was meer de overkoepelende scripteditor. Maar op een gegeven moment was er behoefte aan een extra schrijver en sprong ik in het gat. Ik kon een paar afleveringen meeschrijven en dat ging eigenlijk heel goed.”
Die beroemde premisse
Na Vos en Haas uit 2019 volgden scenario’s voor een aantal documentaires, zoals Ik ben een bastaard (2022) en Licht (2022). Gevraagd naar de verschillen tussen het schrijven voor fictie en documentaires, antwoordt ze dat je bij documentaire alleen maar kunt veronderstellen wat er gaat gebeuren. “Waar het om gaat is dat je ten eerste heel goed nadenkt met de regisseur: waar is het je nu precies om te doen? Wat is die beroemde premisse waar iedereen altijd zo enorm over struikelt? Wat wil je onderzoeken? Wat zijn de thema’s die je wilt aanraken? En wat wil je gaan doen daarvoor? Wil je een reis gaan maken? Of drie maanden bij iemand in huis gaan zitten als fly on the wall?
“Over dat soort dingen help ik de regisseur als een soort sparringpartner nadenken en focussen. Een regisseur heeft natuurlijk research gedaan en iets ontdekt waarvan hij of zij denkt: zoiets wil ik in mijn film. Dan schrijf je op basis daarvan een filmplan en ga je scènes en situaties uitwerken. Je kunt inhoudelijk natuurlijk niet een geweldig plot point ofzo bedenken, maar doordat je met de regisseur gaat zitten dwing je die echt na te denken: wat zien we? Wat gaat er gebeuren in je film? En wat is de ontwikkeling die je verwacht? Zoiets goed kunnen opschrijven is wel een werkje.”
“Ik hou erg van structuur”, vervolgt ze. “Ik hou ervan dat het klopt, ik heb het heel erg nodig om na te denken, misschien vooral omdat ik een chaotisch hoofd heb.” Bij fictie denkt ze in eerste instantie dan ook vrij schools: welke aktes, wat voor soort boog? “Maar ik schrijf denk ik vrij intuïtief. Scènes schrijven vind ik eigenlijk niet moeilijk. Eerst schrijf ik gewoon zo’n scène helemaal uit zoals ik hem voor me zie, zonder beperkingen, en dan ga ik kijken: klopt dit, is dit allemaal nodig? Het schoonmaken, zeg maar. Maar het kan ook andersom. Ik werk nu aan een script voor een animatieproject over de jeugd van Vincent van Gogh en daarbij dacht ik: alles is wel duidelijk zo. Dan maak je het heel mooi schoon, met minder dialoog. En dan blijkt uit onderzoek dat de doelgroep van 8 tot 10 jaar toch wel nodig heeft dat je een aantal dingen heel duidelijk vertelt. Dus dan moet je weer iets toevoegen.”
Vos en Haas redden het bos, de animatiefilm die begin dit jaar tijdens de Berlinale in première ging, is Hulsebos’ eerste speelfilmscenario – een nieuwe stap in een veelzijdige filmcarrière. De karakters werden, net als bij de serie, eerst gekleid en daarna in 3D ingescand. Animatie vergt een andere manier van schrijven dan live action: “Je moet bijvoorbeeld rekening houden met wat dingen kosten om te animeren. Als je dat niet weet ga je gewoon los, dan schrijf je bij wijze van spreken dat er dertig beesten door het bos lopen. En dan krijg je terug: nu moeten we dertig karakters erbij gaan animeren, dat gaat niet.
“Wat ik in het begin ook had, is dat ik karakters verschillende kleding ging aandoen, maar kleding zit bij animatie gewoon vast aan de karakters. Dus je moet echt anders nadenken dan bij live action. Als Vos bijvoorbeeld een armband om of een hoed op heeft, dan is dat een ander karakter dan Vos zonder hoed, dus dat kun je niet eindeloos doen, dan wordt het budgettair onhaalbaar. Bij Kika en Bob had ik al geleerd dat je met props-lijsten werkt, en dat je probeert zoveel mogelijk props te hergebruiken. Dat is soms heel moeilijk, maar het leidt wel tot creatieve oplossingen. Bij Vos en Haas hebben we in het begin een aantal spelregels afgesproken en het meeste is gewoon gelukt.
“Een ander belangrijk verschil met live action is dat je de montage eigenlijk vooraf maakt, alles moet al bedacht zijn. Met live action zijn er nog heel veel stappen vanaf het script, dan ga je acteurs casten, met de kleding praten, met art direction, je gaat locaties zoeken… met de acteurs op de set gebeurt natuurlijk van alles en in de montage heb je heel veel ruimte om alles om te gooien. Dat heb je bij animatie niet. Bij animatie wordt na het script eerst alles ge-storyboard en wordt een animatic gemaakt (een geanimeerd storyboard, een soort eerste ruwe versie van de film, MG).
“Storyboarden is een belangrijke fase waarin veel gebeurt. Daaruit blijkt dat sommige dingen toch niet helemaal lekker lopen of dat er extra grapjes nodig zijn. Ook voegt de storyboader dingen toe. Dus dan komen ze terug bij mij en dan ga ik weer schrijven, en dan gaan zij weer storyboarden en zo gaat het heen en weer. Vanaf het moment dat script en storyboard goed op elkaar zijn afgestemd en je de animatic af hebt en alles is goedgekeurd, is de film eigenlijk klaar, dan kun je inhoudelijk bijna niks meer veranderen. Ja, hele kleine dingetjes nog, maar vaak is het echt een gepasseerd station. Dus in principe moet je film klaar zijn op het moment dat de hele animatie af is.”
Stemacteurs
Wat voor regisseur Mascha Halberstad belangrijk was in het productieproces, was het in een vroeg stadium betrekken van de stemacteurs bij de ontwikkeling van de personages. In een interview met de Filmkrant vertelt Halberstad: “Alles staat of valt met die acteurs, zeker als het gaat om een op dialogen gebaseerde film. Je maakt een karakter met een acteur, ook al is het alleen maar een stem. (…) Acteurs krijgen energie van elkaar. Tijdens die interactie en improvisaties ontstaan er dingen.”
Ook een aantal van de liedjes in Vos en Haas zijn al spelend gemaakt, weet Hulsebos. In het script staat dan al wel waar een liedje over gaat en de essentie is er al, maar er is geen liedjesschrijver aan te pas gekomen.
De verhalen kunnen totaal anders worden, maar de ziel van de karakters moet blijven kloppen
“Ik vind het heel leuk dat zo’n script eigenlijk een levend organisme is, maar wat ik wel wil, is blijven controleren of het allemaal nog klopt met de karakters”, stelt Hulsebos. “En in dit geval moest het script ook nog eens in het Engels geschreven worden en dat is niet mijn moedertaal, dus dan moet je goed opletten of wat ze veranderen klopt met de oorspronkelijke toon zoals je die voor ogen had. Soms doet een karakter opeens iets wat ‘ie in mijn ogen nooit zo doen. Ik heb als schrijver de karakters het beste in mijn hoofd en ben ook loyaal aan ze. En je wilt de oorspronkelijke boeken ook eer aandoen. De verhalen kunnen totaal anders worden, maar de ziel van de karakters moet blijven kloppen en de kijker moet bepaalde overgangen wel blijven snappen.”
Ook voor makerscollectief Docmakers, waar ze vanaf de oprichting in 2012 bij betrokken is, werkt Hulsebos inmiddels vooral als schrijver. “Suzanne Raes, waar ik in het verleden al veel mee heb samengewerkt, benaderde me als producent, maar omdat ik ondertussen ook al aan het schrijven was wilde ik dat niet fulltime doen. Inmiddels ben ik ook voor Docmakers schrijver, dus als zij met een nieuwe regisseur werken dan ben ik vaak co-schrijver of ik geef feedback op de scripts van de bestaande regisseurs, en ik doe coaching.”
Ook inhoudelijk is het werk van Fabie Hulsebos veelzijdig: animatie en documentaire, voor jeugd en volwassenen, lichter en donkerder. “Mijn keuzes zijn vaak meer projectafhankelijk dan genreafhankelijk”, legt ze daarover uit. “Het zijn bovendien vaak onderwerpen die er echt toe doen. Ik vind het vertellen van verhalen in beeld een hele fijne methode om informatie over te brengen of mensen mee te nemen in een spannende vertelling in een andere wereld. Ik kan hoogstens zeggen: ik heb films die ik leuker vond of minder leuk om aan te werken.”
Kiezen tussen schrijven of produceren wil ze niet, al ligt schrijven haar inmiddels na aan het hart. “Ik ben al lang bezig met dat script over Vincent van Gogh en na zo’n lange tijd leef je met je karakters mee, je leeft al zo lang met ze samen… maar als schrijver ben je soms best alleen, zo op je kamertje. Samenwerken met anderen is erg leuk; nadenken over wat het kan worden.”
Ook op dit moment werkt ze aan uiteenlopende projecten, die in verschillende stadia van ontwikkeling zijn. Er zijn altijd duizend plannen en er gaan er altijd maar een paar door, weet ze inmiddels uit ervaring. Maar ze weet ook dat zolang er boeiende mensen en karakters zijn aan wie ze zich kan verbinden, het vak haar zal blijven fascineren.
Vos en Haas redden het Bos is vanaf 24 april in de Nederlandse bioscopen te zien.