Scenario’s lezen in de winter
Tegenwoordig zitten er steeds meer rechters scenario’s te lezen. ‘s Zomers in de tuin, en in de winter dicht tegen de zacht-suizende radiator aan. Niet omdat ze daar liefhebberij in hebben, maar omdat ze originele en minder originele scenario’s uit hoofde van hun functie nauwgezet onderwerpen aan wat meestal een plagiaattest is. De vraag die zij stellen aan wat ze lezen, is dan bijvoorbeeld: zit er in de tv-serie De Maatschap iets dat gestolen is? Hebben de schrijvers van het scenario op onrechtmatige wijze scènes aan iets anders, bijvoorbeeld aan een boek, ontleend? En na die vaststelling moet de rechter tot slot zeggen wie de boosdoener is: de schrijver, de regisseur of de producent? En vaak blijkt er dan een externe bron bij dit juridisch opstootje betrokken zoals de auteur van een boek waaruit scènes ontvreemd zouden zijn. En vaak is die externe bron ook nog eens extreem boos.
Er wordt natuurlijk op deze wereld heel veel ontleend. De verspreiding van alle kennis is in zekere zin aan ontlening te danken. Maar wie zich die kennis eigen maakt, maakt zich nog niet schuldig aan plagiaat. Het zou de mensheid niet erg baten als op al die kennis een bordje geplakt zou worden met ‘Verboden voor gebruik.’ Het is wél de bedoeling te voorkomen dat boeken worden overgeschreven en geheel of gedeeltelijk valselijk onder eigen naam worden gepubliceerd.
Plagiaat is het verveelvoudigen en publiceren van de producten van de creativiteit van iemand anders onder een naam die niet de naam van de echte maker is. Diefstal van geestelijk eigendom, maar wel onder heel ruime condities. Je mag als schrijver bijvoorbeeld nogal veel en vaak citeren als er maar bij vermeld wordt van wie het citaat is overgenomen en waar het gevonden kan worden. En zeg ik er dan altijd bij: het is niet toegestaan om een citaat de lengte van een heel boek mee te geven…
Scenario’s lezen uit hoofde van een rechterlijke functie is geen eenvoudige klus, vooral niet als het gaat om een tekst uit een boek naast een scène uit een film. Dus bij grensoverschrijdend verkeer tussen twee soorten van media. Van gedrukte letters naar beeld en geluid, en andersom. Recent viel die vergelijking in een kortgedingprocedure tussen scenarioschrijvers en een proza schrijvende advocaat gunstig uit voor de schrijvers van het scenario. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatige ontlening van scènes voor de tv-serie aan een prozaboek. De beide scenarioschrijvers wonnen de strijd en de VPRO kon beginnen met uitzenden. Door de benadeelde partij werd een bodemprocedure aangekondigd. Maar vooralsnog mag je je als scenarioschrijver laten inspireren door de werkelijkheid zoals die bekend is uit bijvoorbeeld berichten in de krant of vraaggesprekken op de tv.
Gelukkig is de kortgedingrechter in de warme straling van de radiator niet weggedoezeld bij het lezen van de beide teksten (boek en scenario), maar heeft hij in een helder betoog de creatieve credits gelaten waar ze in dit geval horen: bij de schrijvers van een aangrijpende familiegeschiedenis.