Scenariorecht: de kabelgelden
Zalig zijn de scenarioschrijvers die achter hun PC, ‘gebukt’ gaan onder goed beheersbare geldzorgen en steeds op het juiste moment een kleine (of grote) financiële ondersteuning ontvangen van hun producent/opdrachtgever èn van de Lira.
Dat is Lira’s doel. Het bevorderen van individuele en collectieve betalingen aan schrijvers en vertalers. Maar het leven wordt er niet eenvoudiger op. Het is niet voor niks dat de juridische rekeningen op het hoofdkantoor in Hoofddorp zo hoog oplopen. Bij een gesprekspartner die met de regelmaat van de klok op bijna alle eerder gemaakte afspraken terug wil komen, is het noodzakelijke weerwoord meestal ingewikkeld en daardoor duur.
Dat geld moet je ervoor over hebben. We houden het ook best nog wel even vol. Maar er moet uitzicht zijn op herstel, groei en nieuwe stabiliteit om goedgehumeurd verder te gaan.
Stabiel zijn de vooruitzichten op het ontvangen van leenrechtgeld dat ook voor scenarioschrijvers is bedoeld zodra hun films en tv-producties door openbare bibliotheken worden uitgeleend.
Uit de as herrezen zijn de gelden van Stichting Thuiskopie die –als er geen beroep op de rechter hoeft te worden gedaan- nog dit jaar (eind 2015) ook onder scenarioschrijvers zullen worden verdeeld.
Echt belangrijk voor de audiovisuele sector (films en tv-producties) zijn natuurlijk de kabelgelden. Als de noodzaak van nóg eens een gang naar de rechter zou blijken, zullen we die weg zeker inslaan, maar we hopen op redelijkheid en gezond verstand aan de PAM-Rodap-onderhandelingstafel. Per slot van rekening is er voorjaar 2015 al een duidelijk convenant gesloten dat op de belangrijke punten geen ruimte laat voor twijfels of nieuwe interpretaties.
Inmiddels wordt met het oog op die kabel bij Lira hard gewerkt aan enkele noodzakelijke wijzigingen in het bestaande repartitiereglement voor die kabelgelden. Die zijn noodzakelijk als gevolg van de nieuwe wetgeving ten aanzien van auteurscontracten. Die nieuwe wetgeving is nogal exclusief op scenarioschrijvers gericht, ik bedoel daarmee: niet op andere soorten auteurs zoals romanschrijvers en vertalers. Het zal vanwege die toespitsing op scenarioschrijvers nog wel enige inspanning en een paar moeilijke beslissingen vergen alvorens het nieuwe kabelreglement kan functioneren. Het moet ertoe leiden dat scenarioschrijvers niet alleen ingevolge het eerste lid van artikel 45d Aw een billijke vergoeding uitbetaald krijgen van hun producent, maar dat daar een omzet-gerelateerde proportionele billijke vergoeding bijkomt. Anders gezegd: als een film of tv-productie succes heeft, moet de scenarioschrijver (naast de regisseur en de hoofdrolspeler) dat op zijn bankrekening merken. Van beide soorten aanspraken op vergoedingen kan wettelijk geen afstand worden gedaan.
Van financieel veel minder belang voor scenarioschrijvers, maar niet voor Lira en haar 12.000 auteurs, is de herinrichting van het repartitiesysteem van de Stichting Reprorecht waarbij deelsectoren van bedrijfsleven, onderwijs en overheid ten aanzien van het maken van kopieën aan een kritische inspectie worden onderworpen. Binnen ongeveer een maand worden daarvan de eerste uitkomsten verwacht.
Het economisch bestaan van een scenarioschrijver rust meestal op twee soorten vergoedingen: individuele en collectieve. De intentie van de nieuwe wetgeving is ook voor scenarioschrijvers positief. Het is echter niet zo dat geheel automatisch de inkomsten gaan groeien. We zullen ons nog flink in moeten spannen om het vangnet voor die vergoedingen op de hoogte van de tijd te brengen. Dat wil vooral zeggen: op de hoogte van de digitale tijd. Als individu raak je al gauw buiten adem. Je snelheid legt het af tegen de snelheid waarmee digitaal openbaar wordt gemaakt…