Roeien met de riemen die je bent

Schrijvers Robert Alberdingk Thijm en Roos Ouwehand en regisseur Norbert ter Hall zijn al decennialang bevriend. Dit najaar komen twee speelfilms uit waarbij het drietal is betrokken, De belofte van Pisa en Mi vida. Wat voor invloed heeft het op het werk als je elkaar zo goed kent? Een gesprek over imperfectionisme, levensfases en op je age komen.

De belofte van Pisa en Mi vida werden geregisseerd door Norbert ter Hall en respectievelijk geschreven door Robert Alberdingk Thijm en Roos Ouwehand. Het drietal kent elkaar al bijna dertig jaar, Roos en Robert zelfs nog langer, sinds de middelbare school, Norbert en Robert zijn al bijna drie decennia een paar. In 1997 kwamen hun wegen voor het eerst professioneel samen, bij de VPRO-jeugdserie Zeeuws meisje, waarvoor Robert het script schreef en waarin Roos de hoofdrol speelde.

Eind september neemt het drietal plaats aan de keukentafel van Norbert en Robert aan de Keizersgracht om te praten over de twee films en over hun samenwerking. De belofte van Pisa is gebaseerd op het gelijknamige autobiografische boek van Mano Bouzamour, over een getalenteerde jonge muzikant van Marokkaanse afkomst die zich moet ontworstelen aan zijn conservatieve omgeving. Het was Roberts eerste boekverfilming sinds hij begin jaren negentig het scenariovak inrolde.

“Het was het eerste boek waarvan ik dacht: hiervan vind ik het belangrijk dat er een film komt”, legt hij uit. “Het is een heel persoonlijk, jong verhaal. En omdat het zo persoonlijk is, is het tegelijk ook heel universeel.” Hij vergiste zich echter wel in wat er bij het schrijven van boekverfilmingen komt kijken. “Ik dacht dat het makkelijk zou zijn, het boek was er immers al. Je hebt je arena, je karakters, je conflict, je structuur… ik vond het valsspelen, eigenlijk niet echt scenarioschrijven. Maar daar ben ik helemaal van teruggekomen. Het is enorm scenarioschrijven, maar dan met heel veel beperkingen.”

Mano Bouzamour was intensief betrokken bij de totstandkoming van de film (trailer). In het voortraject spraken Robert en Norbert uitvoerig met hem, hij las mee en ook op de set was hij aanwezig. Robert vond dat hij schatplichtig was aan Bouzamour, want het was echt zíjn verhaal, dus het moest ook echt zíjn film worden. “Ik zou nooit gewild hebben dat hij op de première kwam kijken en dacht: jammer.” Dus keek hij of de dialogen klopten, en hoe de mensen met elkaar omgingen. Hij wees Robert er bijvoorbeeld op dat Marokkaanse jongens nooit een sleutel hebben en dus altijd moeten aanbellen. Die kon dat vervolgens goed gebruiken als dramatisch conflict. Iedere keer als hoofdpersonage Samir thuiskwam zou het eigenlijk zijn alsof hij bij de hemelpoort stond om te vertellen wat zijn zonden waren.

Het grootste verschil met het boek is dat de piano van de hoofdpersoon is ingeruild voor een trompet, omdat dat meer bewegingsvrijheid verschafte. En waar het boek de hele middelbareschooltijd van Samir bestrijkt, speelt de film zich af tussen zijn vijftiende (als hij naar een muzieklyceum gaat) en zijn eindexamen, omdat het productioneel onhaalbaar was een acteur te vinden die het personage zowel op zijn twaalfde als achttiende kon spelen.

Norbert ter Hall wisselde het werken aan De belofte van Pisa  af met dat aan Mi vida (trailer). Hij nam medio 2018 eerst Mi vida op, bereidde daarna De belofte van Pisa voor, draaide het eerste blok ervan, ging vervolgens Mi vida monteren en draaide in het voorjaar van 2019 het tweede blok van De belofte van Pisa.

Die laatste film gaat over het al dan niet voldoen aan verwachtingen, over een tiener die zelf richting wil geven aan zijn leven en zijn dromen wil najagen. Ook in Mi vida komen deze thema’s aan bod, zij het in een heel andere levensfase. “Een film voor Loes Luca, dat was eigenlijk de basis”, legt Norbert uit. “Ik wist niet zo goed wie zoiets zou kunnen doen en toen heb ik op Twitter geroepen: ‘Wie wil dat schrijven?’” Roos antwoordde binnen tien minuten: “Een coming of age-verhaal over een vrouw van 63, dat zie je niet zo vaak. Ook op je 63e moet je soms nog op je age komen.”

In Mi vida gaat de pas gepensioneerde Schiedamse kapster Lou op talenreis naar Spanje, waar ze ontdekt dat er nog dromen sluimeren die ze misschien wel waar wil maken. Roos: “In die levensfase zijn er zowel hoogbejaarde ouders als kleinkinderen waarvoor je geacht wordt te zorgen. Hoe is dat? En wat als je dan denkt: nu ga ik eindelijk doen wat ik graag wil? Op heel kleine schaal is het enorm heldhaftig wat ze op haar leeftijd doet, ze zet een enorme stap.”

Robert: “Er komen ineens talenten in Lou naar boven, ze sluit vriendschappen, gaat zich uitspreken over dingen. Er wordt iets in haar wakker gekust, maar de kinderen staan niet toe dat hun moeder verandert.” Roos: “Het is schrijnend dat het een keer niet de vijand met nog grotere wapens is die dat onmogelijk maakt, maar je eigen kinderen, of je heel nabije omgeving, die niet ziet wat jij wilt in het leven. Dat betekent niet dat het afschuwelijke rotmensen zijn, maar dat je elkaar ondanks dat je van elkaar houdt enorm in de weg kan zitten bij de dingen die je belangrijk vindt.”

Net als Mano Bouzamour werd Loes Luca intensief betrokken bij het creatieve proces. “Het bleek fascinerend te zijn om te schrijven met Loes in gedachte”, aldus Roos. “Het werd een script als een maatpak”, voegt Norbert toe. “Haar aanwezigheid heeft het verhaal zeker gevormd, de wetenschap dat zij het speelde beïnvloedde het verhaal enorm.”

Even later gaat het over het ouder worden en de snelheid waarmee het leven zich afwikkelt, een thema dat naar eigen zeggen vaker terugkomt bij Roos, die haar werk als actrice afwisselt met toneelregie en schrijven. “Als je zelf ouder wordt ga je realiseren dat de tijd gewoon beperkt is. Als je twintig bent heb je daar geen besef van, het leven moet nog beginnen en lijkt nog schier oneindig – je verzuipt in alle mogelijkheden. Maar de tijd raast voorbij en waar besteed je die dan aan?”

Sinds Zeeuws meisje werkten Norbert en Robert regelmatig samen, onder andere aan Waltz (waarnaar ze hun productiehuis Willy Waltz International genoemd hebben), Het gordijnpaleis van Ollie Hartmoed en natuurlijk A’dam – E.V.A. “Als je al lange tijd op zowel werk- als privégebied met elkaar verbonden bent, kun je al in een vroeg stadium dingen met elkaar uitknokken”, meent Robert. “In het begin hebben we veel samen gedaan, maar je moet je niet afhankelijk van elkaar gaan voelen. Norbert is heel visueel, dus die heeft het altijd over plekken en werelden. Ik kon dan roepen: ‘Dat is geen verhaal!’ Of als hij iets voorstelde zei ik: ‘Je loopt door mijn gedachten!’ We hebben een poos niets samen willen doen, pas sinds Waltz zijn we weer met grote regelmaat gaan samenwerken. Ik was destijds nog niet zeker genoeg van mijn schrijverschap, maar op een gegeven moment denk je: kom maar op met die ideeën, want ik bepaal of ik er wat mee doe of niet. Alles is voedsel.”

Door hun vriendschap is ook Roos intensief betrokken bij het realisatieproces van Mi vida, vertelt Norbert. Ze zien elkaar veel en dan komt alles op een organische manier aan de orde. Norbert laat de rushes zien en zelfs over de screentests wordt meegedacht. Robert: “We zijn gewoon om en om in verwachting van Norbert, die dan enthousiast met ons meepuft tijdens het schrijfproces. En tijdens de productie ben je als schrijver juist aan het meepuffen. Filmmaken is natuurlijk veel gedoe, er zijn honderden redenen om ermee te stoppen, dus je moet echt een team zijn, dan zijn de hordes makkelijker te nemen. Als je als schrijver en regisseur goed weet wat het verhaal en het gevoel is, het dna, dan verspreid je dat over het hele productieteam.”

“Ook tijdens de draaiperiode kun je echt niet zonder contact met de schrijver”, vult Norbert aan, “omdat je scènes niet chronologisch opneemt. Dan sta je op de set en denk je opeens: waarom is de hoofdpersoon hier ook alweer boos? Als je dan geen contact meer hebt met de schrijvers ben je een dief van je eigen film.”

Roos schrijft sinds een jaar of zes voor film en televisie en Norbert noemt zichzelf een “gelegenheidsschrijver”. Robert daarentegen is inmiddels zeer ervaren. Loopt hij nog weleens vast? “Eigenlijk nooit. Ik schrijf al sinds mijn zestiende. Ik begon met cabaretjes; André van Duin-stijl, echt flauw. Dingen met weinig prestige vond ik lekker. Heel erg je best doen op dingen die niet heel erg goed hoeven te zijn, dat vind ik eigenlijk het leukste. Als ik niet weet hoe ik ergens uit moet komen ga ik ontzettend stomme scènes schrijven, gewoon stug doorschrijven tot het weer lekker loopt. Ik heb trouwens wel vaak dat ik op een gegeven moment roep dat iets echt mislukt is, en Norbert dan vraagt: ‘Op welke pagina ben je?’ ‘Op 27.’ ‘Aha, weer op 27.’ Het is altijd dezelfde pagina en altijd dán denk ik dat iets veel te lang wordt.” Norbert: “Je zou denken dat ‘ie zelf op een gegeven moment wel die wetmatigheid gaat zien.” Robert reageert onverstoorbaar: “…maar dan blijkt dat ik er meestal een heel stuk uit kan snijden.”

Roos vertelt dat ze eerst heel hard vloekt als ze vastloopt. “En een ezel stoot zich over het algemeen zesendertigduizend keer tegen dezelfde steen, dus ik blijf zitten en staren naar het scherm, terwijl ik beter gewoon boodschappen kan gaan doen. Maar soms blijf ik twee uur staren, dat is achteraf zo’n waste of time. Uiteindelijk is het toch een kwestie van gewoon doorschrijven. Dan is het vaak heel lelijk, maar de opluchting is groot, want dan heb je niet meer dat lege vel. En de tweede versie is zoveel makkelijker, dan hoef je het alleen nog maar aan te passen en beter te maken.” Robert: “Natuurlijk zijn die eerste regels niet goed. Die verkennen iets, leggen een gebied bloot, het is gewoon een onderzoek. Als je dat niet toelaat maak je het jezelf heel moeilijk. Je moet het omgekeerde van perfectionistisch zijn. Je moet productief zijn.” Roos: “Want dan schep je een soort ruimte waarbinnen je kunt functioneren, waarbinnen je kunt denken: ik probeer gewoon wat.”

Om een verhaal precies op zíjn manier te kunnen vertellen schrijft Norbert incidenteel zelf het scenario voor zijn films, zoals bij &ME uit 2013. Op dit moment schrijft hij aan een nieuw project, Hotel Horizon****. “Ik kan ook scripts van anderen daardoor beter lezen. Ik ben me bewuster hoe ingewikkeld en knap het is als iets werkt, maar ook waarom iets niet werkt. Het helpt me dus om een betere regisseur te worden.”

Het werk van alle drie kenmerkt zich door iets liefdevols, iets hoopgevends, iets van een groot mededogen voor de mens, die ook maar door het leven struikelt. Zien ze zelf overeenkomsten, een bepaalde thematiek die hen verbindt? Norbert: “Ik denk dat we allemaal erg van de menselijke maat houden. Dat het niet per se om een spannend plot gaat, maar om het roeien met de riemen die je hebt, en waar je dan terechtkomt. Robert: “Ik denk dat we ook houden van een soort poëzie, schoonheid in kleine dingen. We zijn niet cynisch, we kijken nooit op personages neer. Roos: “Terloopse poëzie, waar A’DAM – E.V.A. wel het beste voorbeeld van is, is het allermoeilijkste om te vangen. Het is veel lastiger om die hele subtiele kant van het leven te laten zien.”

Robert: “Veel films gaan over hoe iemand verandert, maar wat wij alle drie denk ik graag willen laten zien, is dat niet jij zozeer verandert, maar de wereld, het leven, en hoe je je daartoe verhoudt.” Roos: “Maar jij bent wel degelijk degene die kan sturen. Natuurlijk zit het in het leven soms mee of tegen, maar je kunt wel degelijk zeggen: dit doe ik en dat doe ik niet.” Norbert: “Dus het is niet: roeien met de riemen die je hebt, maar roeien met de riemen die je bént.”

Foto’s Mi Vida, Robert Alberdingk Thijm en Norbert ter Hall en Roos Ouwehand: Lucas van der Rhee
Foto De belofte van Pisa: Diederick Bulstra

Wat zoek je?