Riphagen: meeleven met een gehate jodenjager
De bioscoopfilm Riphagen, die – met enige vertraging- dit najaar in première gaat, ontrukt één van de zwaarste oorlogsmisdadigers van Nederland definitief aan de vergetelheid. Pieter Kuijpers nam zich al 20 jaar geleden voor het verhaal te verfilmen van deze gevreesde jodenjager, die nooit voor zijn daden werd gestraft. Het is uiteindelijk het laatste werk geworden dat hij heeft geregisseerd; Kuijpers gaat zich voortaan richten op het produceren voor zijn bedrijf, Pupkin Film.
“Het regende, het was koud en grauw en onder een tentdak stond een grote groep figuranten lijdzaam te wachten op de dingen die gingen komen; op het draaien van de scène van een razzia waarbij joden die zijn verraden in vrachtwagens worden geladen en afgevoerd. Ze stonden te wachten op het moment dat ik zou zeggen dat ze aan de beurt waren. Dat vond ik opeens heel heftig. Het deed wel erg denken aan situaties die er in de oorlog ook moeten zijn geweest”, zegt Pieter Kuijpers, regisseur van Riphagen, de bioscoopfilm over één van de grootste én onbekendste Nederlandse oorlogsmisdadigers.
Wie was Andries of Dries Riphagen, de man die in de jaren dertig binnen de Amsterdamse penoze bekend stond als ‘Al Capone’? Het leek er lang op dat hij anoniem zou wegzakken uit het collectief geheugen, maar een boek van de journalisten Bart Middelburg en René ter Steege voorkwam dat. Riphagen was, zoals zij schreven: ‘… een louter door antisemitisme en winstbejag gedreven souteneur, die zijn kans greep toen de Duitsers begonnen met de deportatie van de joden naar de vernietigingskampen. Als Angestellte van meerdere Duitse instanties roofde Riphagen in de oorlog een fortuin aan Joods bezit bij elkaar (…). Volgends schattingen heeft hij zeker tweehonderd mensen de dood ingejaagd.’ Wat Middelburg en Ter Steege ook duidelijk maken is dat Riphagen schokkend genoeg hulp kreeg van de Nederlandse veiligheidsdienst om naar het buitenland te vluchten. Hij sterft in 1973 zonder ooit te zijn gestraft.
Kuijpers leest het boek als het in de jaren ‘90 uitkomt en weet onmiddellijk dat hij er een film over wil maken. “Het zette alles op de kop wat ik in mijn jeugd had geleerd. Het beeld van de oorlog dat wij kregen voorgespiegeld was heel helder: Nederlanders waren goed, Duitsers fout, de joden werden helaas het slachtoffer, maar we hadden in het verzet gezeten en waren allemaal helden. Ik zag door het boek pas dat het allemaal veel schimmiger en ontluisterender was geweest. En dan het gegeven dat een Amsterdamse crimineel en opportunist heel rijk was geworden door collaboratie… Hoewel ik destijds nauwelijks was begonnen in dit vak, heb ik Bart Middelburg gebeld en gezegd: ‘Ik wil dit verfilmen’. ‘Is goed. Wanneer begin je?’ zei hij.”
Dat zou nog wel even duren. Ruim twintig jaar. Er komt vaart in als Kuijpers ontdekt dat ook de acteur Jeroen van Koningsbrugge, met wie hij in een ander project samenwerkt, is gegrepen door het verhaal. “Vanaf dat moment, zo’n acht jaar geleden, zijn we samen gaan optrekken om het voor elkaar te krijgen en zijn we naar de VPRO gestapt voor de driedelige tv-serie, die er ook komt.”
Afschuwelijke man
Het schrijven van een script op basis van het boek is niet makkelijk. Ten eerste heeft Middelburg een zakelijk non-fictiewerk geschreven dat Riphagens hele levensloop beslaat en min of meer chronologisch zijn wandaden beschrijft. Het is dus allesbehalve een dramatisch opgebouwd verhaal.
En nog ingewikkelder: Riphagen komt uit het boek naar voren als iemand zonder scrupules, een totale opportunist. Hoe zorg je dat bioscoopbezoekers willen meeleven met het verhaal van deze afschuwelijke man?
Kuijpers komt er niet uit. Hij roept de hulp in van scenarist Frank Ketelaar en samen reizen ze naar Mallorca, waar Riphagens zoon Rob en diens vrouw wonen. Het levert veel nieuwe informatie op. “Rob is een geweldige man, de tegenpool van zijn vader. Bij Philips was hij hoofd internationale marketing.”
Na een aantal dagen zegt Ketelaar tegen Kuijpers: ‘Ik denk dat ik de oplossing heb’. Zijn suggestie: maak van Riphagen niet de protagonist, maar de antagonist. “Dat blijkt de sleutel,” vertelt Kuijpers. “In eerdere producties, denk bijvoorbeeld aan de film TBS en ook de serie Van God los, was de bad guy altijd de hoofdpersonage, maar dat heb ik hier voor het eerst losgelaten.”
Bellen over knelpunten
Frank Ketelaar is niet beschikbaar voor het schrijven van het scenario, dat is vooraf al duidelijk, maar op basis van zijn suggesties gaan de schrijvers Paul Jan Nelissen en Thomas van der Ree aan het werk. Kuijpers is daar nauw bij betrokken. “Ik schrijf niet, maar lees zoveel mogelijk tussenversies en ik heb met Paul Jan heel veel lange telefoonsessies gehad om knelpunten uit het script te halen.” Later komen daar nog de intensieve gesprekken bij met Jeroen van Koningsbrugge. “Hij is fanatiek en veeleisend, op een goede manier. Sommige acteurs spelen gewoon wat er op papier staat, maar hij wilde altijd precies begrijpen waarom Riphagen in het script iets zegt of doet.”
Het mooie van deze opzet is dat je een ‘empathie-fucker’ introduceert
Alle belangrijke personages in de film zijn historisch, behalve de nieuwe protagonist, de fictieve Amsterdamse rechercheur Jan van Liempd, die op Riphagen jaagt om hem achter de tralies te krijgen. Het mooie van deze opzet is dat je een ‘empathie-fucker’ introduceert, volgens Kuijpers: “Onwillekeurig ga je als toeschouwer toch hopen dat Riphagen, de prooi, uit handen blijft van de jager.”
Wat Riphagen heeft gedreven, waarom hij deed wat hij deed, blijft onduidelijk in de film. “Ik heb gesproken met rechercheurs die hem hebben gekend, en zoals gezegd ook met zijn zoon, maar daarbij is nooit iets van een verborgen frustratie of motief voor zijn misdaden naar voren gekomen”, vertelt Kuijpers. “Dus we zijn niet gaan psychologiseren. Je kunt wel van alles bedenken; dat hij in zijn jeugd verwaarloosd werd, dat hij na een tijd in de Verenigde Staten terugkwam als een gangster met altijd een pistool op zak. Dat is allemaal zo, maar wat zegt het? Het enige, heel kleine dat we erover aanstippen in de film zit in een opmerking van Riphagen tegen zijn vriendin, een meisje uit een achterbuurt dat hij als een prinses behandelt en verwent. Tegen haar zegt hij ergens: ‘Mij heeft nooit iemand geholpen’.”
Goed en fout na de oorlog
Kuijpers’ film eindigt met de scène waarin Dries Riphagen in een lijkkoets uit Nederland weet te vluchten. Zoals werd onthuld in het boek van Middelburg en Ter Steege en bevestigd door zoon Rob, kreeg hij daarbij hulp van het Bureau Nationale Veiligheid (BNV), een voorloper van de AIVD. Dit gegeven, en meer in het algemeen de schimmige grens tussen goed en fout in en na de oorlog, is het thema waar de film om draait.
Het boek geeft een bizar voorbeeld van de morele verwarring: “Op het Rembrandtplein brak rond 5 mei 1945 een psychologische oorlog uit waarbij de verschillende stromingen binnen de penoze elkaar ervan beschuldigden met de Duitsers te hebben gecollaboreerd. Meest gehanteerde wapen in dat oorlogje waren pamfletjes die her en der werden aangeplakt, en waarin tal van onderwereldfiguren (… ) werden genoemd. Een enkel café op het plein heeft nog altijd zo’n pamflet als curiosum achter de tap hangen.”
Binnen de BNV heerste kort na de oorlog chaos en twee chefs vochten elkaar de tent uit. Andries Riphagen wist, juist doordat hij zo fanatiek op joden en hun rijkdommen had gejaagd en bij tal van duistere zaken betrokken was geweest, precies hoe hij zijn eigen straatje kon schoonvegen en welke autoriteiten hij waarmee kon compromitteren. Hij werd weliswaar gearresteerd, maar verbleef niet in de gevangenis maar thuis bij een BNV-rechercheur, Frits Kerkhoven. Daar kon hij gaan en staan waar hij wilde; en op een dag was hij gevlogen.
Onzichtbaar
Met hulp dus van BNV’ers. Hoe bestaat het, hoe kon dit? “Iedereen was opgelucht dat Riphagen weg was. Hij wist veel te veel. Mensen waren bang voor hem”, denkt Kuijpers. “Daarom is hij heel lang onzichtbaar gebleven en is zijn rol als collaborateur totaal onderbelicht.”
Rechercheur Kerkhoven had nog een andere reden om Dries Riphagen het land uit te werken. Hij had een oogje op Riphagens vrouw en kreeg later ook een relatie met haar, die duurde tot zijn dood. In het privéleven van ‘Al Capone’ zit ook het enige element dat kan doorgaan voor een ‘straf’ voor zijn daden. Na zijn vlucht uit Nederland ziet hij zijn vrouw en zoon nooit meer. “Dat klopt met de werkelijkheid. Hij heeft zijn hele leven vergeefs geprobeerd het contact met hen te herstellen.”
De nabewerking van de film is achter de rug, de première zal dit najaar zijn, na al die lange jaren dat Kuijpers ermee bezig is geweest. Er zijn natuurlijk altijd dingen waar je iets op hebt aan te merken, zegt hij, maar zeker gezien het budget (2,4 miljoen euro voor de film en de tv-serie samen) is hij blij met de film. “We hebben het maximale bereikt van wat we kunnen. Het was topsport en het onderwerp was intens en soms slopend. Tussen de figuranten die daar in de regen stonden te wachten op mijn seintje zaten veel mensen die meededen omdat ze een oma of opa of nichtje hebben verloren in de oorlog. Dan wil je wel dat de film goed wordt.
Inmiddels hebben we een aantal screenings gehad, en daar kwamen mensen niet uit met een fijn gevoel, sommigen waren echt boos. Dan hebben we het goed gedaan, denk ik. De boodschap is overgekomen.”
Laatste keer regie
Hij wil het best de kroon op zijn werk noemen. Riphagen is de laatste film van Kuijpers als regisseur. Twee maanden geleden maakte hij bekend dat hij zich exclusief wil gaan toeleggen op productie. “Ik heb al veel gedaan als regisseur en beter dan dit krijg ik het niet. En ik doe al heel lang alles tegelijk: het script, regisseren, produceren, maar eerlijk gezegd: daar word ik gewoon erg moe van. Fysiek is het niet meer op te brengen. Daarnaast wil ik dat Pupkin als bedrijf goed draait. Dus na het monomane werk aan afzonderlijke films, zal ik me vanaf nu richten op de grote lijnen en nieuwe projecten.”
Thrillers, dat genre blijft Kuijpers trekken. “Spannende films die verontrusten, geen films om gerust te stellen. Ik vind het belangrijk dat het ook commerciële films zijn, maar met commercieel bedoel ik wel iets anders dan wat veel mensen denken: geen producties gericht op een groot Nederlands publiek, maar Nederlandse kwaliteitsfilms voor de internationale markt.
Je moet de mogelijkheden in Nederland wat dat betreft niet onderschatten. Denk aan de film TBS, waarin de gestoorde hoofdpersonage Johan aan het einde van de film degene vermoordt met wie hij een vertrouwensband heeft opgebouwd. In ons buurland, Duitsland, zou zo’n slechte afloop onacceptabel zijn. In Nederland kan het wel en hebben de fondsen er ook geld voor over. Dat is tamelijk uniek. Je hebt natuurlijk de stroming van de independent filmmakers, maar daar gebeurt alles voor een habbekrats.”
Betaling makers
Anton Smit en Burny Bos noemt Kuijpers als voorbeelden voor zijn nieuwe carrière: “Creatieve mensen die met passie hun vak uitoefenen.” Ongemakkelijker voelt hij zich in de discussie over de betalingen aan filmmakers. Met de overstap naar het produceren komt Kuijpers immers in het andere kamp terecht als het gaat om de slepende conflicten over auteursrechtgelden tussen enerzijds regisseurs, schrijvers en acteurs en anderzijds producenten, omroepen en distributeurs. “Alleen al die term ‘het andere kamp’ staat me tegen. Het is heel vervelend dat partijen tegenover elkaar staan en dat de onduidelijkheid en frictie al zolang duren. Ik vind, vanzelfsprekend, dat makers mee moeten delen in de opbrengst van films of series waaraan zij hebben meegewerkt en dat hun positie moet worden versterkt. Van de andere kant kan ik wel zeggen: als producent moet ik films en series vrij van rechtenclaims kunnen aanbieden op de internationale markt. Anders worden ze gewoonweg niet verkocht, en dan staat iedereen met lege handen.
Wij zien het als taak zoveel mogelijk van onze producties succesvol te verkopen in het buitenland. Deze verkoop van de series vergt wel extra en grote investeringen van ons: de kost gaat immers voor de baat. Als producent laten wij makers meedelen in deze exploitatie-opbrengsten. Zo delen ze mee in succes.
Het probleem is overigens groter dan dat geld niet belandt bij de makers. De afgelopen jaren is er enorm bezuinigd op televisie. Ook daardoor komen de vergoedingen voor schrijvers, regisseurs, cast en crew in het nauw. En door deze bezuinigingen wordt het steeds moeilijker drama te maken dat internationaal opvalt en concurreert, waardoor exploitatie lastiger wordt.”
De driedelige tv-serie over Riphagen wordt januari 2017 uitgezonden bij de VPRO/NPO3.
Foto’s: ©a small production company