Politiek, personages en verhaal

Op de posters van The old Oak staat niet ‘Een film van Ken Loach’ of iets vergelijkbaars. Paul Laverty, schrijver van de film, wordt vermeld als gelijkwaardige creatieve partner. “Mensen denken vaak dat ik een fantastische agent heb die dit klaarspeelt, terwijl ik geen eens een agent heb”, lacht Laverty. “Het was Ken die hier van het begin af aan op stond. Ik heb erg veel geluk gehad met zo’n genereuze collega.”

Al bijna dertig jaar vormen scenarioschrijver Paul Laverty (1957) en regisseur Ken Loach samen met producent Rebecca O’Brien een uiterst productief en betrouwbaar verbond. Samen maakten ze veertien speelfilms die wereldwijd worden geprezen om hun naturelle uitbeelding van de levens van gewone mensen, waarin stevige maatschappelijke en politieke issues onder handen worden genomen en waarbij altijd veel valt te lachen. Tweemaal wonnen ze de Gouden Palm van Cannes, met The Wind that shakes the Barley en I, Daniel Blake.

The old Oak, die deze maand in Nederlandse bioscopen verschijnt, gaat over een Noord-Engels plaatsje dat onder druk komt te staan door de komst van Syrische vluchtelingen. Als Yara, een jonge fotograaf, en TJ, de uitbater van de buurtkroeg, besluiten gezamenlijke maaltijden te organiseren waar mensen hun verhalen kunnen delen, ontstaat er toch een gevoel van gemeenschap.

Een script moet een symbiose zijn van politiek, personages en verhaal

De laatste jaren heeft Laverty een tweede langdurige creatieve samenwerking gevormd met de Spaanse regisseur Icíar Bollaín, tevens zijn levenspartner. Ook También la Lluvia, El Olivo en Yuli hebben een sterk maatschappelijke invalshoek. “Een script moet een symbiose zijn van politiek, personages en verhaal”, zei Laverty in een gesprek met Plot over zijn leven, zijn partnerschappen en zijn visie op zijn vak.

Hoe is het partnerschap met Ken Loach tot stand gekomen?
“Het begon allemaal per ongeluk. Als twintiger werkte ik als jurist in Glasgow en zoals veel jonge mensen wilde ik reizen en nieuwe ervaringen opdoen. Ik raakte geïnteresseerd in Centraal-Amerika en met name de revolutie in Nicaragua. Nadat in 1979 de Somoza-dictatuur was verdreven, vonden er enorme sociale hervormingen plaats. Maar zoals dat gaat kwam daar een wrede contrarevolutionaire beweging tegen in opstand. In de tweeënhalf jaar dat ik daar woonde, was ik ooggetuige van de langzame, gewelddadige ontmanteling van een land. Ik werkte voor een mensenrechtenorganisatie, waardoor ik sprak met veel mensen en rapporten schreef. In mijn naïviteit dacht ik: als ik thuiskom wil ik hier een film over schrijven.

Dat werd mijn eerste script, Carla’s Song. Ik had geen enkele ervaring met film, maar ik vond cinema zo’n opmerkelijk medium, het vertellen met licht, geluid, dialoog en subtekst, dat ik het wilde proberen. Ik kocht een paar boeken die vertelden dat ik eerst een treatment moest schrijven. Tot de dag van vandaag heb ik veel medelijden met mensen die dat moeten doen, ik wil het zelf ook nooit meer doen! Maar het treatment heb ik opgestuurd naar honderden mensen in de filmindustrie. Natuurlijk belandde het overal in de prullenbak, behalve bij Ken Loach.

Ik had al veel van Ken’s werk gezien, zoals de film Riff-Raff. Die was grappig en humaan en had een sterke politieke ondertoon. Op een dag toen ik de afwas aan het doen was, belde Ken mij en vroeg om als ik eens in Londen was langs te komen voor een kop thee. De reis bleek nog lastig, want Thatcher had net de busdiensten gedereguleerd. Maar het gesprek kwam er toch. Ken was niet geïnteresseerd in cv’s of ervaring in de filmwereld. Hij was geïnteresseerd in wat ik had gezien in Nicaragua en wat ik daarover had te zeggen. Hij zei tegen mij: “De kans is klein dat deze film gemaakt gaat worden. Ik spreek geen Spaans en het land is een oorlogsgebied. Maar probeer dit script toch maar eens te schrijven.”

Toch delen we dezelfde waarden, visie op politiek en hoe macht werkt. We zien de wereld en begrijpen die op dezelfde manier

Wat een bevrijding was het om scènes te schrijven in plaats van een treatment! Ineens geef je mensen een stem en een eigen leven. Je begint te begrijpen hoe ze zijn en hoe ze zich voelen. Ik had een sterk gevoel van urgentie en bevrijding. Het schrijven was als een drug.  Het script van Carla’s Song sprong uit me. Het heeft daarna nog vijf jaar geduurd voordat de film gemaakt werd. Daarna ging het van de ene film naar de andere met Ken, op een hele organische manier.

Zoals ieder partnerschap gaat het om een succesvolle chemie. Ken is twintig jaar ouder dan ik en hij heeft andere levenservaring. Toch delen we dezelfde waarden, visie op politiek en hoe macht werkt. We zien de wereld en begrijpen die op dezelfde manier. Ken is een stevige collega. Intellectueel is hij erg scherp. Maar hij is ook goed gezelschap. Hij is erg grappig. We kijken altijd uit naar de maandagen. Dan lachen we samen veel af.”

Wat kunt u vertellen over uw methode als schrijver?
“Door de jaren heen heb ik niet veel inzicht gekregen in dramatische structuur. Als je jezelf niet wilt herhalen, moet je telkens iets nieuws verzinnen. Iedere keer als ik begin aan een nieuw project, voelt dat alsof ik weer onderaan de berg sta. Wat ik wel heb geleerd is hoe belangrijk research is. Nieuwsgierig zijn, je instinct durven volgen, proberen uit te vinden wat er onder de oppervlakte zit, dat geeft je creatieve keuzes.

I, Daniel Blake bijvoorbeeld gaat over een oudere man die voor het eerst van zijn leven een uitkering moet aanvragen. Ken en ik hadden het gevoel dat er iets vreselijks gaande was binnen de verzorgingsstaat. We hoorden speeches van politici die afgaven op uitkeringsgerechtigden en we zagen peilingen dat een meerderheid van de mensen dacht dat dertig procent van de uitkeringen onder valse voorwendselen wordt aangevraagd, terwijl het nog geen procent is. Ken en ik hebben toen voedselbanken bezocht, waar we spraken met mensen die waren gekort op hun uitkering. Praten met deze mensen is heel iets anders dan erover lezen. Je krijgt een echt gevoel van hun levens. Dat geeft je iets extra’s als schrijver. Zo heb ik ook gehoord over een scène die in I, Daniel Blake zit, waarin Kathy in wanhoop een blik rauwe bonen eet omdat ze honger heeft.

I, Daniel Blake

Wat we ons ook afvroegen, is dit het resultaat van bureaucratisch geblunder of is er meer aan de hand? Daar moet je dan als een detective induiken. Zo kwam ik in contact met klokkenluiders binnen de sociale dienst, die in vertrouwen met me wilden spreken. Een van hen liet mij een brief zien van een regiomanager, waarin stond dat slechts vier van zijn veertig medewerkers de afgelopen maand voldoende sancties hadden opgelegd en dat dit moest verbeteren. Dan valt het kwartje. Er werd dus binnen de sociale dienst gewerkt met targets, hoewel de regering ontkende dat dit het geval was. Ambtenaren worden gedwongen om sancties op te leggen aan bijstandsgerechtigden om onbeduidende redenen. Dat was heel belangrijk om te beseffen: hier is sprake van een wreed systeem.

Als het verhaal de research probeert te dienen of een pamflet wordt, dan zal het mensen niet raken

Als je dat allemaal hebt onderzocht, moet je het ook weer vergeten en personages vinden. De titel I, Daniel Blake was bijvoorbeeld al belangrijk. Ik wilde een naam voor een sterk en koppig iemand, een Bijbelse naam zoals Daniel. Blake is een typisch Engelse naam. En ‘I’ stond voor ‘Ik besta, ik ben meer dan een nummer in een computer’. Als je zo’n basis hebt, dan vloeit alle research in het script. De grootste uitdaging is altijd om met je ogen op het verhaal te blijven. Wanneer je het te complex maakt, valt het uit elkaar. Ken en ik waren het er altijd over eens: een belangrijk issue is niet genoeg. Je moet een goed verhaal vinden en dat moet altijd op de eerste plaats komen. Als het verhaal de research probeert te dienen of een pamflet wordt, dan zal het mensen niet raken. Het raakt mensen als het ze doet glimlachen en momenten van inzicht geeft.”

Hoe gaat u om met de mensen die u spreekt voor uw research?
“Het belangrijkste is respect, transparantie en eerlijkheid. Je kunt geen script kopiëren uit het echte leven. Met wie ik ook spreek, of het nu oorlogsveteranen zijn, kinderen in de pleegzorg of moslims met een geheim liefdesleven, je zegt ze altijd dat wat ze aan mij vertellen vertrouwelijk zal zijn en dat de personages waarover ik schrijf niet zijzelf zijn maar mensen zoals zij. Als je mensen behandelt met respect, dan delen ze graag hun observaties over het leven en geven ze je inzichten waar je alleen nooit op was gekomen. Ken begrijpt dat ook heel goed. Vaak stel ik hem voor aan de mensen die ik ontmoet en we hebben hele open discussies.

Wat mij opvalt is dat zelfs in de meest vreselijke situaties mensen altijd grappen blijven maken. Het is misschien een manier om jezelf te beschermen. Ik ben net terug van een bezoek aan een vluchtelingenkamp. Je hoort daar de meest ongelofelijke verhalen over wreedheid en kwaadaardigheid. Maar als je tijd met mensen doorbrengt, lach je samen ook heel wat af. Dat gold ook voor de inwoners van Nicaragua of de schoonmakers in Los Angeles, die ik heb gesproken voor de film Bread & Roses. Dit heeft misschien te maken met mijn achtergrond, ik kom uit de arbeidersstad Glasgow. De draak steken met alles komt daar heel natuurlijk. En ook Ken heeft een heel goed oog voor komische situaties.

Onze samenwerking gaat verder als een script is voltooid. Dat begon al bij Carla’s Song. Omdat ik twee jaar in Nicaragua had gewoond, sprak ik goed Spaans en voelde ik het land goed aan. Omdat er geen filmindustrie bestond, vond Ken het heel nuttig dat ik er tijdens de preproductiefase bij was om hem met mensen in contact te brengen. Hij vroeg me ook aanwezig te zijn bij de casting. Die betrokkenheid heeft zich voortgezet bij al onze volgende films.

Tijdens de casting moeten we vlees en bloed geven aan de personages in het script. Soms gaat dat met een heel ervaren acteur als Cillian Murphy in The Wind that shakes the Barley en soms, in The Angel’s Share, met een onervaren acteur als Paul Brannigan, die toen net uit de gevangenis kwam. Tijdens de auditie doen we improvisaties. We geven acteurs verschillende situaties om te spelen om te zien hoe ze zijn, of ze ons weten te raken en hoe ze overkomen voor de camera. Terwijl we met ze praten, kijken en luisteren, ontdekken wij meer over de personages. Wanneer hij gaat draaien wil Ken graag dat ik erbij ben om te observeren. In de avond praten we over hoe het die dag is gegaan. Sommige personages komen ineens heel sterk naar voren, waardoor je toch nog wat herschrijft. Dit gaat door tijdens het monteren. We proberen allebei elkaars strengste critici te zijn. Er zijn geen grote ego’s, maar we hebben twee verschillende taken en daarin moet je elkaar en elkaars instincten respecteren.”

Hoe verloopt de samenwerking met uw partner Icíar Bollain?
“Een lange tijd hielden we ons aan de keuze om niet samen te werken, omdat samenwonen al ingewikkeld genoeg kan zijn. Maar uiteindelijk maakten we toch samen een film, También la Lluvia. Dat is trouwens een heel interessant verhaal. Het is het meest complexe script dat ik ooit heb geschreven. De grote historicus Howard Zinn, met wie ik goed bevriend ben geraakt tijdens de laatste tien jaar van zijn leven, had een beroemd boek geschreven, A Peoples History of the United States, dat begint met de aankomst van Columbus in de Nieuwe Wereld en doorgaat tot het heden. HBO wilde zes speelfilms maken gebaseerd op verschillende hoofdstukken van dat boek en Howard vroeg Icíar en mij om het eerste hoofdstuk te bewerken.

Ik schreef een script en even leek het allemaal te lukken, maar toen kwamen de aanslagen van 11 september 2001 en werden de plannen door HBO geschrapt. Uiteindelijk bleken ze ons hiermee een dienst te bewijzen. Het script was namelijk geschreven als een historisch drama en dat riep allemaal vragen op. Bij film zit the devil in the details. Welke taal laat je de inheemse personages spreken? De taal die zij spraken is al lang geleden uitgestorven. De stammen die Columbus tegenkwam waren vrijwel naakt. Icíar vroeg zich af waar ze mensen kon vinden die hun kleren wilden uittrekken voor deze film.

Zo kwamen we op het idee om de film te vertellen door moderne ogen. Dat werd También la Lluvia (Even the Rain). We bedachten de constructie van een film binnen een film. Wij voerden een idealistische regisseur op en een cynische producent die een film willen maken over Columbus en besluiten daarvoor naar Bolivia te gaan ‘omdat daar de Indianen zo goedkoop zijn’. Scènes waarin Columbus aankomt met zijn drie grote boten konden we niet meer draaien, dus in plaats daarvan schreef ik scènes waarin de acteurs die scènes voorlezen in een duur hotel, terwijl inheemse obers hen bedienen. Door het vermengen van geschiedenis met moderne issues zoals privatisering van water, trek je parallellen. Dan zie je dat nu hetzelfde gebeurt als vijfhonderd jaar geleden.

Deze grote omslag kwam voort uit goede voorbereiding, het volgen van je instinct en door geluk. Maar geluk dwing je ook af. Door goed nadenken, vastberadenheid, iedereen onder druk samenbrengen. Zowel Ken als Icíar is daar briljant in. Ik heb nu drie films gemaakt met Icíar. Het proces is anders, maar ook bij haar komt het neer op chemie, op gedeelde visie hoe je films maakt en op respect voor elkaars werk. Zij is ook heel slim en veeleisend. Dat mijn pad is gekruist met twee zulke getalenteerde regisseurs is enorme mazzel.”

Hoe ontstond The old Oak?
“Nadat we I, Daniel Blake en Sorry we missed you hadden gemaakt in het noordoosten van Engeland, voelden we dat we nog wat te vertellen hadden over deze regio. Ken aarzelde wel om nog een film te doen. Hij werd 87 tijdens het draaien van The old Oak. Intellectueel is hij nog steeds scherp, maar een film draaien kost veel energie en hij delegeert weinig. Maar hij wilde het toch proberen. I, Daniel Blake en Sorry we missed you waren tragedies en dit keer wilden we op zoek naar hoop.

Wij wilden hen niet demoniseren. Wij wilden laten zien waar de woede vandaan komt. Dat is erg ingewikkeld om te schrijven.

Dus ik ging naar het noorden op onderzoek uit in de postindustriële dorpen, waar je nog steeds de sporen ziet van de mijnwerkersstaking van 1984. Werken in de mijnen is heel zwaar, dat wil ik niet romantiseren, maar er was destijds tenminste een achturige werkdag, een sterke vakbond en gemeenschapszin. Nu zie je hoe de staat zich uit die dorpjes heeft teruggetrokken. Banken, bioscopen en zwembaden zijn verdwenen, huizenprijzen dalen, de enige banen zijn nulurencontracten. De mensen daar voelen zich vergeten. Toen er Syrische vluchtelingen werden gehuisvest, hadden ze het gevoel dat er problemen bij ze werden gedumpt. Deze mensen zijn kwetsbaar voor het verhaal van extreemrechts.

Wij wilden hen niet demoniseren. Wij wilden laten zien waar de woede vandaan komt. Dat is erg ingewikkeld om te schrijven. Het is makkelijk om mensen af te schilderen als fascisten met zwarte laarzen. Maar om te begrijpen waarom een personage als Charlie in The old Oak denkt zoals hij denkt, is veel zinniger. Wat ik ook zag was hoe plaatselijke activisten, vaak mensen met een achtergrond in de vakbond of buurtwerkers, hun hand uitstaken naar de nieuwkomers. En ook de Syriërs, die er niet op hadden gerekend om honger aan te treffen in het Verenigd Koninkrijk, probeerden de problemen in hun nieuwe omgeving te begrijpen. Dat was een fantastisch canvas om mee te werken. Hoop komt voort uit de intelligentie om complexe zaken te ontleden en de wortels van een probleem te begrijpen.”

Denkt u dat films iets goeds kunnen betekenen bij dit soort problematiek?
“Ik heb altijd het gevoel dat filmmakers zichzelf en wat ze kunnen bereiken overschatten. Het is toch interessant dat soms als je een boek leest, zoals Boys in Zinc van Svetlana Alexievich of iets van Primo Levi, dat je hele manier van denken kan veranderen voor de rest van je leven. Weinig films bereiken dat niveau. Maar er is iets heel bijzonders aan bioscopen. Mensen gaan daar samen naartoe, verplaatsen zich in iemand anders schoenen en praten er achteraf over na bij een biertje. Dat is heel belangrijk. I, Daniel Blake is vertoond in buurthuizen en kerken, soms aan mensen die nog nooit in hun leven naar een bioscoop waren geweest, en kreeg een zinderende ontvangst. We doen nu hetzelfde met The old Oak, dankzij een fantastische medewerker van StudioCanal, Alex Hamilton.

De rechtse pers beschuldigt Ken en mij er weleens van dat wij films maken over arme mensen voor een middenklasse publiek. Dat is niet waar. Ik was recentelijk nog in een jeugdgevangenis. Ik was verbaasd om te horen hoeveel jongens daar Sweet Sixteen hadden gezien. Een jongen met rood haar werd daar Pinball genoemd, net als het personage in de film. Ik dacht nog even, dat is toevallig. Maar het bleek dat ze het uit de film hadden overgenomen. Ook veel jonge mensen uit krimpgebieden in Spanje herkennen zich heel erg in El Olivo. Ik vind het heel ontroerend dat dat gebeurt.”

The old Oak draait vanaf 21 december 2023 in de Nederlandse bioscopen.

Wat zoek je?