Opgesloten in de kast

Shariff Nasr en Philip Delmaar wonnen vorige maand de Zilveren Krulstaart voor het beste scenario voor een lange speelfilm. Het is een prachtige bekroning voor het passion-project El Houb, waar schrijver-regisseur Nasr bijna tien jaar aan heeft gewerkt. “Dat jouw vakgenoten voor jouw film kiezen is het grootste compliment dat je als schrijver kan krijgen”, beaamt Nasr. “Dan weet je dat al het werk dat we erin hebben gestoken om die psychologische puzzel in elkaar te laten passen, dus echt werkt.”

El Houb gaat over Karim (Fahd Larhzaoui), een Marokkaans-Nederlandse man, die naar zijn ouderlijk huis in Rotterdam terugkeert nadat zijn vader hem heeft betrapt met een andere man. Dit is voor Karim het moment om het met zijn familie over zijn geaardheid te hebben. Als blijkt dat zijn ouders dit gesprek niet met hem willen aangaan, sluit hij zich op in de proviandkast en weigert eruit te komen totdat ze erover hebben gepraat. De drijfveer voor dit verhaal kwam bij de Palestijns-Nederlandse Nasr voort uit de behoefte om een ander beeld te geven van de MENA-cultuur (Midden-Oosten en Noord Afrika) en hoe daar wordt omgegaan met LGTBQ+-issues.

“Als ik op bezoek ben bij familie in het Midden-Oosten, word ik altijd warm ontvangen door alle ooms en tantes. Ik kom dan altijd minimaal drie kilo zwaarder terug”, vertelt Nasr. “Op een dag dacht ik, zouden deze liefdevolle mensen ineens minder van mij houden als ik op mannen zou vallen? Dat geloof ik niet. De liefde zou niet ineens verdwijnen. Het zou echter ook geen gemakkelijk gesprek worden. Daar gaat die hele film over, het aangaan van moeilijke emotionele gesprekken. Dat is ook iets universeels en dat was voor mij heel erg belangrijk.”

Shariff Nasr nam contact op met Fahd Larhzaoui, die op dat moment werkte aan de theatermonoloog Schijn over zijn leven als Marokkaans-Nederlandse man die op mannen valt. “Fahd heeft zelf een soortgelijke strijd meegemaakt en ik vond het voor de film ook meteen een interessant beeld: zo’n grote, volwassen man die in die kast gaat zitten. Fahd en ik zijn op een terrasje gaan praten. We hebben open gesproken en door te luisteren ontstond er heel veel wederzijds respect. Na intensieve gesprekken met hem en anderen begonnen de verschillende perspectieven ook duidelijk te worden. Het is belangrijk dat we met deze film de kijker laten begrijpen hoe alle personage erin staan. Niet alleen Karim, maar ook de ouders en het broertje en de buren.”

Van singleplay naar speelfilm

Nasrs plan voor El Houb werd in 2014 geselecteerd voor ontwikkeling bij de One Night Stand met Joram Willink van Bind Film als producent. “Toen was het verhaal ook nog wat komischer van toon, want humor is het beste wapen om een serieus onderwerp mee te lijf te gaan. De humor moet alleen nooit ten koste gaan van het drama, dus gaandeweg werd dat steeds subtieler. Helaas zijn we bij de laatste ronde afgevallen. We hadden een eindgesprek met het Filmfonds en de omroepen. Daar kwamen we erachter dat ze veel dingen anders hadden geïnterpreteerd. 

Dat culturele verschil is blijkbaar nog weleens lastig. In een Marokkaans gezin communiceer je over bepaalde dingen niet direct. Men zag bepaalde momenten in het script dan als een herhaling van stappen, terwijl er juist tussen de regels in een hoop gezegd werd dat steeds verandert. De eerste keer ontkent moeder dat er een probleem is en hoopt dat het dan verdwijnt. Later erkent ze dat de gevoelens van Karim echt zijn en wil ze die wegstoppen. Daar zit een ontzettend groot verschil tussen. In dialogen, maar vooral in gedrag merk je deze subtiele verschillen.

Shariff Nasr (foto Curly X Straight)

In een Nederlands gezin zal dat waarschijnlijk veel meer worden uitgesproken. Daar ging het hem juist om, dat dit in een Marokkaans gezin niet wordt gedaan. Bepaalde directe communicatie kan als disrespectvol worden ervaren. Als je tegen je ouders zou zeggen: ‘Pap, mam: ik ben homo!’, is dit alsof je je ouders in het gezicht slaat.

We kwamen van een koude kermis thuis na dat gesprek. Maar Joram zei: ‘We gaan door: dit verhaal moet verteld worden!’Marieke Mols, de dramaturg van de VPRO, vond het ook een heel belangrijk verhaal en wilde graag bij het project betrokken blijven. Dat gaf de moed om door te pakken. Dus toen zijn we gegaan voor de lange speelfilm. We besloten dat we de backstory die men kennelijk miste duidelijker in het verhaal zouden verweven door middel van flashbacks. Het moesten echter geen standaard uitleggerige flashbacks worden, die de vertelling vertragen. Ik wilde organische, associatieve flashbacks. Zoals in een gesprek je gedachten kunnen afdwalen naar een moment in je jeugd, of dat mensen een herinnering gaan bevragen.”

Opgesloten in de kast maakt Karim een reis door zijn eigen hoofd, die hem soms ook confronteert met zijn eigen tekortkomingen

Zo kreeg El Houb een surreëel karakter dat we zelden zien in Nederlandse cinema. Opgesloten in de kast maakt Karim een reis door zijn eigen hoofd, die hem soms ook confronteert met zijn eigen tekortkomingen. Met een subplot over een neef die zelfmoord pleegt na geheimen te lang te hebben opgepot, verdween de humor in het script nog meer naar de achtergrond, hoewel Nasr de absurditeit van de situatie nooit helemaal uit het oog verloor. “Het leven zit zelf ook vaak vol met rare situaties. En in de Arabische cultuur zit veel humor, hoe mensen met elkaar geinen. Dat mis ik heel vaak in films en in de media.”

El Houb werd door het Filmfonds afgewezen als lowbudgetfilm en daarna ook als Telefilm. “Toen heb ik in Rotterdam bij een fonds van de gemeente wat geld gekregen voor nieuw onderzoek en een herschrijving waarin die flashbacks goed werden verwerkt. Die herziene synopsis hebben we ingediend bij De Oversteek, en dat was echt de laatste kans. Als dat niet was gelukt dat weet ik niet meer waar we hem nog hadden kunnen neerleggen. En toen kwamen we er gelukkig doorheen. Daar ben ik heel dankbaar voor.”

Psychologische kluwen

Met co-scenarist Philip Delmaar maakte Nasr zijn eerste korte film Het beloofde Pand en later zaten ze samen in een schrijversteam van de serie Het Schnitzelparadijs. “Philip en ik hadden een goede klik. Toen ik met El Houb begon, hebben we hem erbij gehaald om het strakker en verrassender te krijgen. Ik vind het als regisseur belangrijk om met een andere schrijver te werken om fris te blijven en omdat ik heel erg geloof dat een en een samen drie is. Ook kun je veel makkelijker extreme afslagen onderzoeken zonder dat je in de klem komt te zitten met alle voorbedachte ideeën: daar kun je altijd naar terug. Je raakt de lol in het creatieve proces minder kwijt. Wat precies van Philip komt en wat van mij is op den duur onduidelijk.

Ik wil dat mijn scenario’s blijven verrassen, dat mijn karakters blijven verrassen. Daarom vind ik het juist interessant dat als iemand een andere mening heeft. Omdat ik zelf ben begonnen als scenarioschrijver, weet ik hoe frustrerend het soms is als een regisseur iets probeert door te duwen dat niet werkt voor de scenarist. Dan stuur je iemand naar huis met een neerslachtig gevoel. Het is heel belangrijk dat als mijn schrijfpartner een heel ander idee heeft, ik dan blijf doorvragen: waarom denk jij dat? En dan kijken hoe we de neuzen dezelfde kant op kunnen krijgen. Dan kan ik zelf verrast worden en stuur ik hopelijk iemand met een goede energie naar huis om te schrijven. Dan krijg je een versie terug waarvan je bij het lezen ook enthousiast wordt en ermee door wilt.

Het cliché is dat de vader dominant is, maar heel vaak blijkt dat juist de moeder de figuurlijke broek aan heeft

Philip heeft een psychologie-achtergrond, en samen hebben we geprobeerd de innerlijke processen van de personages als een soort kluwen langzaam te ontwarren. Hoe zit de moeder erin? Hoe zit de vader erin? Je hebt al heel snel dat ouders samen een blok vormen. Ze moeten op een gegeven moment ook tegenover elkaar komen te staan. Hoe creëer je dat? Het cliché is dat de vader dominant is, maar heel vaak blijkt dat juist de moeder de figuurlijke broek aan heeft, zeker in een Arabisch gezin.

In El Houb maakt moeder zich veel zorgen om de buitenwereld. Ze lijkt het meest inlevend gedurende de film, maar juist zij blijkt er meer problemen mee te hebben dan de vader. De vader wil zijn gezin bij elkaar houden. Hij is gelovig en is bang dat hij zijn kind niet in de hemel zal zien. Dat is een beweegreden uit liefde. Hij kan dat niet honderd procent zeker weten, maar wat hij wel weet is dat als zijn zoon nu de deur uitloopt, hij hem nooit meer zal zien in dit leven. Die uitspraak van de vader is trouwens een zin die ik heb meegekregen uit een stuk van Nazmiye Oral, dat ze met haar moeder opvoerde. Ik zag dat en dacht, dit vertelt alles precies. Dus toen vroeg ik: mag ik die zin alsjeblieft gebruiken in mijn film? Ze zei gelukkig ja en staat met haar moeder vermeld op de credits.

Fahd is altijd nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van het script. Ook hebben we veel gepraat met Tofik Dibi. Tofik had het boek Djinn geschreven, over hoe hij worstelde met zijn eigen seksualiteit toen hij al in de Tweede Kamer zat. Met Sahil Amar Aïssa heb ik ook veel herschreven vooral aan de laatste versie, hij is sowieso vaak mijn sparringpartner. Hij is dan wel hetero maar hij weet beter hoe het eraan toegaat binnen een Marokkaans gezin. Ik ben Palestijns, niet Marokkaans. En ik ben hetero en niet queer. Ik denk dat het als schrijver heel belangrijk is dat je de wereld die je portretteert goed leert kennen en moet willen begrijpen. Als je oprecht geïnteresseerd bent, kun je elk verhaal vertellen.”

Het mooiste compliment

Na de première afgelopen oktober deed El Houb een hoop stof opwaaien bij een uiteenlopende groep kijkers. “Dat vind ik echt fantastisch om mee te maken”, zegt Nasr. “Het is een film die kennelijk heel veel doet met mensen, en vooral in een positieve zin. Je bent natuurlijk altijd op je hoede voor negatieve reacties, maar die kwamen voornamelijk toen de film nog niet was uitgekomen.

In MENA-kringen dacht men door het onderwerp dat ze weer eens heel negatief zouden worden neergezet. Toen de film in de bioscoop draaide switchte dat. Ik hoorde van bepaalde bioscopen dat ze ineens een publiek in de zaal hadden zitten dat normaal nooit komt, veel vrouwen met een hoofddoek bijvoorbeeld. Je merkt ook dat er bij een Marokkaans publiek veel harder wordt gelachen om bepaalde grappen die een witte kijker minder zal snappen, zoals bijvoorbeeld de afkeurende toon van moeder als ze ziet dat er broccoli in de tajine zit die de buurvrouw langsbrengt. Dat is gewoon iets wat je niet doet!

Er was ook veel herkenning: eindelijk zie ik een keer een gezin zoals mijn eigen gezin in plaats van door de westerse bril. Bij een vertoning in San Francisco kwamen achteraf twee Marokkaanse Amerikanen naar mij en Fahd toe en eentje zei: ik neem mijn ouders mee naar deze film en dat wordt mijn coming out. Dat is het mooiste compliment dat je kunt krijgen.

De film wordt ook veel vertoond in educatieve trajecten. Ik vond het heel bijzonder om daarbij te zijn. Bij bepaalde scholen maakte ik mee dat pubers tijdens de screening ‘Vieze homo!’ riepen. Op het einde was er een gesprek met Mahfoud Mokkadem, acteur en presentator die middag, en die vroeg de zaal wat ze zouden doen als hun broer of zus queer was. Wie zou hen steunen? Toen zag ik bijna alle handen omhoog gaan. Het hele gesprek ging om. Kun jij hierover oordelen? En als je in de God gelooft, is het uiteindelijke oordeel niet aan God? Waarom kun je wel kijken naar Mocro Maffia, waar mensen elkaar neerschieten, en waarom zou een film over twee mensen die van elkaar houden een grotere zonde zijn? Dat was een mooi gesprek. Later heb ik nog een mail van die school gekregen, waarin stond dat juist de jongens die het hardst aan het schelden waren er nog het meest over nagepraat hebben en er in de klas discussie werd gevoerd.”

Willen we iets oplossen of willen we alleen maar sensatie?

Dit soort dialoog is wat Shariff Nasr beoogt met filmmaken. “We hebben het bijna nooit meer over de oplossing. Ik kan me herinneren dat ik als kind de talkshow van Sonja Barend zag. Als ze twee tegenstanders in de uitzending had, wilde ze tot een conclusie komen en vroeg dan: ‘Hoe komen we tot elkaar?’ Dat mis ik erg, het Zwarte Piet-debat is daar een schrijnend voorbeeld van. Willen we iets oplossen of willen we alleen maar sensatie? Nu zien we in een talkshow een voorstander en een tegenstander en die mogen hun mening ventileren, terwijl niemand echt luistert naar elkaar. En dan is het: ‘Moeilijk, moeilijk, nou mensen tot volgende week.’ 

Ik wil nooit een pamflet creëren. Deze film heeft niet een ronduit happy end, maar een bitterzoet eind. Karim heeft een hoop moeten ontwrichten om tot dat punt te komen, maar er is een dialoog. Dat geeft hoop. En hopelijk is er betere toekomst voor al die spelende kinderen die we in de straat zien.”

Wat zoek je?