Op het snijvlak van recht en cultuur

Sinds 1 september is Katja Lubina de secretaris van de Dutch Screenwriters & Directors (DS&D), de organisatie die de gezamenlijke belangen van regisseurs en scenaristen gaat behartigen. “Gun je zelf een halfjaar om de sector te leren kennen”, kreeg ze als advies. Daar is ze druk mee bezig, maar tijd voor een gesprek, zodat de sector ook haar kan leren kennen, maakte ze graag vrij.

“Ik heb een jaar lang in Los Angeles gewoond”, vertelt Katja Lubina. “In Beverly Hills.” Het is een zin die je verwacht uit de mond van een ambitieuze acteur of een schrijver die ooit met grootste plannen het vliegtuig pakte. Maar Lubina is jurist en werkt pas sinds september in de film- en televisiesector. Ze is de nieuwe secretaris van de Dutch Screenwriters & Directors (DS&D), de alliantie tussen het Netwerk Scenarioschrijvers en de Dutch Directors Guild (DDG). Deze startte eind vorig jaar, omdat beide organisaties de behoefte voelden om hun samenwerking te versterken. Lubina volgt Maarten Treurniet op, die de taak eerder op interimbasis bekleedde. Later meer over de DS&D, toch even terug naar haar verblijf in filmhoofdstad Los Angeles. Hoe kwam ze daar terecht?

“O, ik wilde tijdens mijn middelbare schooltijd een jaar naar Amerika. Daar kon ik een beurs voor krijgen. Eigenlijk hoopte ik op een boarding school aan de oostkust, maar het werd Los Angeles. Heel bijzonder om daar als tiener te zijn, het was een totaal andere wereld. Zelf groeide ik op in het Duitse Ruhrgebied, een streek die ooit bekendstond om de mijnbouw, maar dat liep destijds al op zijn einde. En opeens was ik in Amerika, en dan ook nog op een plek waar geld geen rol speelde. Leeftijdsgenoten reden al sinds hun zestiende in hun eigen auto. Op mijn school zaten veel kinderen van beroemdheden, zoals de dochter van acteur Billy Crystal.”

Gedrevenheid

Zelfs het huis waar Lubina woonde was beroemd. Het was te zien in de razend populaire tienerserie Beverly Hills 90210 (1990). Daarin diende het als het huis waar Brandon (Jason Priestley) en Brenda (Shannen Doherty) woonden. “De mensen bij wie ik verbleef hadden het verhuurd voor de opnamen.”

Als ze terugdenkt aan die tijd, herinnert ze zich vooral de leraren. “Die waren zo gedreven, zo geëngageerd, dat had ik nog nooit meegemaakt. Ik kwam van een Duits gymnasium, daar zijn de leraren toch wat meer ambtenaren, al zijn er zeker uitzonderingen. De docenten in Amerika draaiden niet gewoon hun lesstof af, maar maakten ’s avonds extra uren om zich voor te bereiden, ze hadden veel over voor hun vak, daagden je ook uit. Het was een openbaring voor me en ik vind het nog steeds inspirerend.”

Op haar waardering voor gedreven mensen komt ze in het gesprek vaker terug. En wie Katja Lubina hoort praten kan bijna niet anders dan concluderen dat zijzelf ook zeer bezield is. Bij haar studiekeuze liet ze zich aanvankelijk nog inspireren door het beroep van haar vader. “Die was advocaat en notaris. In Duitsland kun je allebei zijn. Daarom wilde ik aanvankelijk rechten studeren.” Tijdens een beurs zag ze op een stand van Maastricht University een folder liggen voor een rechtenstudie. Studeren in Nederland leek haar wel wat, ze wilde sowieso weg uit het Ruhrgebied. “Wat mij aansprak was dat ze uitgingen van probleemgestuurd onderwijs (PGO). Dan volg je niet alleen colleges, maar neem je ook in kleine onderwijsgroepen lesstof door. Je krijgt bijvoorbeeld een juridische casus voorgelegd en daar moet je dan samen een oplossing voor vinden.”

Roofkunst

In Maastricht was ze vaak te vinden in Lumière (dit jaar toevallig uitgeroepen tot Best Arthouse Cinema of the Year). “Daar is mijn filmliefde geboren.” Maar ook andere vormen van kunst en cultuur begonnen een steeds grote rol in haar leven te spelen. Dat kwam mede door een huisgenoot. “Die studeerde cultuur- en wetenschapsstudies. Dat sprak mij aan, dus dat ben ik erbij gaan doen.” Sindsdien focust Lubina zich op het snijvlak van recht en cultuur. Zo promoveerde ze in 2009 op een proefschrift over de restitutie van roofkunst, inmiddels een thema dat regelmatig de krant haalt. “Ik ken eigenlijk geen goede film over roofkunst, maar ik ben heel benieuwd naar Dahomey, die vanaf december in Nederland te zien zal zijn. Deze documentaire van Mati Diop gaat over de restitutie van 26 koninklijke schatten van het koninkrijk Dahomey, dat in 1892 werd geplunderd door Franse koloniale troepen, uit de kelder van het Musée du Quai Branly in Parijs naar de huidige republiek Benin.”

Lubina ziet het recht ook als “een uiting van cultuur. Binnen het recht draait alles om normen en waarden, die zijn sterk cultureel bepaald.” Wat haar vooral trekt in de cultuursector zijn de mensen. “Het is inspirerend om met ze samen te werken en te zien hoeveel passie ze hebben, hoe ze ideeën en nieuwe projecten ontwikkelen. Er moet echter ook een groep mensen zijn die de belangen van makers vertegenwoordigt. Neem bijvoorbeeld zaken als auteursrecht en artificiële intelligentie (AI). Dat soort zaken regel je altijd via het recht.”

Eerder vertoefde ze veelal in de academische wereld. Voor ze startte bij de DS&D werkte ze bij het Leiden University Center for Linguistics, waar ze met name taalwetenschappers begeleidde, onder meer met het financieren van projecten. Nu ze het film- en televisielandschap verkent, noemt ze het een “unieke sector”. Een paar weken na haar aantreden begon het Nederlands Filmfestival in Utrecht. Daar bezocht ze onder andere professionals talks, de Dag van het Scenario en ontmoette ze heel veel makers.

Alles moet bij elkaar komen: het verhaal, het acteren, het camerawerk, de muziek. Dat maakt het een andere sector dan bijvoorbeeld beeldende kunst of muziek

“Een van de belangrijkste inzichten die ik daar opdeed is dat film echt een ‘verzamelkunst’ is. Alles moet bij elkaar komen: het verhaal, het acteren, het camerawerk, de muziek. Dat maakt het een andere sector dan bijvoorbeeld beeldende kunst of muziek.” Ook de mentaliteit van de makers valt haar op. “Ze handelen vaak vanuit hun intrinsieke motivatie. Soms willen ze zo graag iets maken, dat ze bereid zijn om het voor minder geld te doen. Die bevlogenheid is mooi, maar maakt je ook kwetsbaar. Ze vergeten weleens om hun rechten of een goed honorarium te regelen. Als je kijkt naar de academische wereld, dan zie je dat mensen inhoudelijk gedreven zijn, maar als ze een baan of aanstelling mislopen of een project komt niet van de grond, geven ze het op een gegeven moment wel op en gaan ze iets anders doen. Maar de mensen in de film- en televisiesector hebben er alles voor over om iets toch te kunnen maken.”

Bloedgroepen

En dan is er nog iets anders dat haar opvalt aan haar nieuwe werkveld: het grote aantal organisaties. “Vrijwel iedereen die ik spreek zegt: ‘Geef jezelf een halfjaar om de sector te leren kennen.’ Dat heb ik nog nooit ergens gehoord. Ik heb in de jaren dat ik voor het adviesbureau Andersson Ellfers Felix in Utrecht werkte, opdrachten en onderzoeken in verschillende sectoren gedaan – bijvoorbeeld in de onderwijswereld, de gezondheidszorg, de bouw. Maar nergens kwam ik zoveel partijen en organisaties tegen als in de filmsector. Ook merk ik dat er veel ontwikkelingen gaande zijn die bedoeld zijn om dingen te verbeteren. Toch zijn die niet altijd effectief. Soms wordt er een richtlijn opgesteld, maar dan blijkt in de praktijk dat mensen daar niet van op de hoogte zijn.” 

De afgelopen periode heeft ze veel schrijvers en regisseurs ontmoet, de mensen voor wie ze werkt. Ziet ze specifieke verschillen tussen deze twee bloedgroepen? “Ik geloof niet in zwart-wit typeringen van mensen, iedereen heeft zoveel verschillende talenten en potentieel en bovendien wordt gedrag ook door je omgeving bepaald. Maar wat ik wel hoor is dat veel scenarioschrijvers het heerlijk vinden om in het schrijfproces op te gaan, op hun zolderkamertje of in hun tuinschuurtje. Eenzamer werk dan bij regisseurs, die veel meer moeten samenwerken met verschillende partijen. Dan denk je altijd meteen aan termen als introvert versus extravert, maar ik denk dat dat te kort door de bocht is.”

In schrijversgezelschap op de WOCS.

Onlangs kreeg ze gelegenheid om een aantal dagen door te brengen met een groot gezelschap aan scenaristen. Samen met enkele bestuursleden van het Netwerk Scenarioschrijvers bezocht ze de World Conference of Screenwriters (WCOS 2024) in Ierland. “Die conferentie werd gehouden in Galway. Dat ligt vrij ver weg van Dublin, waar wij aankwamen. Samen hebben we een auto gehuurd om erheen te rijden. Galway vond ik persoonlijk een vrij treurige stad, maar de conferentie vond ik interessant.”

Je ervaring, je inzichten, je ideeën – die kun je zelfs met de beste AI niet evenaren

Twee thema’s domineerden de agenda: de positie van de streamingdiensten en AI. Dat laatste noemt Lubina “een megathema. Er heersen flink wat zorgen, al zie je dat er twee uiteenlopende richtingen bestaan. Er is een groep die bezig is met de vraag hoe je met AI kunt omgaan. Hoe kun je het gebruiken? Het tegengeluid is: als je als beroepsorganisatie instructies ontwikkelt om AI te gebruiken, dan geef je allerlei partijen ook toestemming om het te gebruiken. Dus sommigen zien het als een tool, terwijl anderen het fenomeen als geheel afwijzen. Maar onder beide groepen leeft de angst dat de scenarioschrijver wordt vervangen door technologie. Persoonlijk denk ik dat het voor schrijvers belangrijk is om te blijven benadrukken wat je toegevoegde waarde is. Je ervaring, je inzichten, je ideeën – die kun je zelfs met de beste AI niet evenaren. Met generatieve technologie krijg je een soort second best, echte vernieuwing zal altijd vanuit de mens blijven komen.”

AI is een belangrijk item voor de alliantie. Maar ook de dagprijzen, de transparantieverplichtingen (en het niet nakomen daarvan) staan hoog op de to do-list, alsook vergoedingen voor video on demand. “Dat is nog steeds niet goed geregeld.”

Lubina is als secretaris van de DS&D ook het aanspreekpunt voor NPO, Nederlands Filmfonds en het Ministerie van OC&W. Daar heeft ze nog geen contact mee gehad. “Dat moet nog gebeuren, zeker met deze regering die niet bepaald inzet op cultuurbeleid, als je het al cultuurbeleid mag noemen.” Er komt binnenkort vast een moment om met de ambtenaren aan tafel te zitten, maar na nauwelijks twee maanden aan het hoofd van de DS&D, maanden vol festivalbezoeken, een conferentie en heel veel ontmoetingen zit haar hoofd tjokvol met informatie. “Die moet ik even verwerken.”

Wat zoek je?