Niemand in de stad: het leven leren begrijpen

Met de Philip Huff-verfilming Niemand in de stad heeft het Nederlands Film Festival dit jaar voor de verandering weer eens een aansprekende openingsfilm in huis gehaald. Plot sprak met regisseur Michiel van Erp en scenarist Marnie Blok over de totstandkoming van de film, die zich grotendeels in hartje Amsterdam en in een straal van anderhalve kilometer rond hun eigen leefwereld afspeelt.

‘Schrijf over wat je kent’ is een van de bekendste stelregels voor beginnende schrijvers. Maar ook ervaren makers vinden hun inspiratie én acteurs soms dichtbij huis. Dat blijkt wel als Marnie Blok aan het begin van het interview vertelt dat ze de drie talentvolle hoofdrolspelers van Niemand in de stad al sinds hun jonge jaren kent via haar eigen kinderen, die samen met hen op school zaten. “Bij de eerste scriptlezing drong tot me door dat ze alle drie wel eens aan de keukentafel hadden gezeten.”

Hoewel de Nederlandse filmwereld absoluut diverser is geworden en de tijd dat alle grote films zich in Amsterdam leken af te spelen, allang achter ons ligt, is de hoofdstad in Niemand in de stad weer even het epicentrum van de wereld. Dat begon al met de autobiografische roman van Philip Huff, die voor inspiratie uit zijn eigen studententijd putte. Het verhaal over Philip Hofman (in de film gespeeld door Minne Koole) en zijn vrienden Matt de Jager (Jonas Smulders) en Jakob van Wijnbergen (Chris Peters) is door de filmmakers op gloedvolle wijze naar het witte doek vertaald.

Niemand in de stad gaat over drie vrienden, die met heel veel vallen en zo nu en dan opstaan volwassen worden. Door langzaam maar zeker los te komen van hun ouders en achtergrond, beginnen ze te begrijpen wat vriendschap betekent en komen ze – zo mogelijk nog belangrijker – erachter wie ze werkelijk zijn.

De makers zijn er bij de filmbewerking goed uitgekomen, ook al zaten er als altijd veel meer scènes in het boek dan er in de film pasten. Zo sneuvelden bijvoorbeeld Philips bijbaan in het casino en tevens de studiereis naar Praag, waar hij voor het eerst zijn vriendin bedriegt door met een prostituee vreemd te gaan. Blok: “Die reis naar Praag heeft er lang ingezeten. Maar op een gegeven moment hadden we een script van 140 pagina’s.” Van Erp: “Uiteindelijk hebben we ons afgevraagd: wat is er nou echt belangrijk? Toen hebben we er heel veel ruis uitgegooid en gekozen voor de emotionele lijnen tussen de hoofdpersonen. Het gekke is dat er nu best veel cruciale scènes in de film zitten die helemaal niet in het boek staan. Maar dat is prettig, want dat betekent dat je het jezelf helemaal eigen hebt gemaakt. De bron is en blijft natuurlijk Philips boek, maar er zitten ook veel van mijn eigen ervaringen in.”

Waarom wilde je het zo graag verfilmen?
Van Erp: “Er waren twee redenen. Toen ik het boek las, vond ik het grappig dat het verhaal zich in een straal van 150 meter rond mijn eigen huis afspeelde. Het Weeshuis (een dispuutshuis), de sociëteit, alles. En ik vond het heel erg leuk dat de arena die van het Amsterdamse studentencorps is, een fascinerende wereld. Daarnaast hou ik erg van verhalen waarin mensen het leven proberen te begrijpen. Leven, hoe doe je dat? Kun je dat leren? Die vraag zit in veel van mijn documentaires. En in het boek van Philip. Verder heb ik zelf ook te maken gehad met de zelfmoord van een beste vriend, waarbij ik me mijn hele leven ben blijven afvragen wat ik had kunnen doen. Dat is een van de lijnen in de film.”

Ben je lid geweest van het corps?
Van Erp: “Nee. Ik ben niet zo’n verenigingenmens. Maar ik ben getrouwd met een man die bij het corps heeft gezeten en mijn schoonfamilie is een enorme corpsballenfamilie.”
Blok: “Was hij al lid toen jij hem leerde kennen?”
Van Erp: “Ja, we kennen elkaar al vanaf ons achttiende, we hebben elkaar in onze studententijd ontmoet. Geen enkel corpsschandaal ontgaat mij. Maar ik zie ook het plezier van het corps en de verbondenheid tussen de leden. Die dingen worden wel eens vergeten in het beeld dat van het corps bestaat, maar dat is er wel degelijk.”

Krulstaart

De uit Eindhoven afkomstige Van Erp had al bijna dertig documentaires op zijn naam staan toen hij in 2014 met scenariste Marnie Blok de succesvolle serie Ramses maakte, die o.a. werd bekroond met de Prix Europa in de categorie TV Fiction. Daarnaast won hoofdrolspeler Maarten Heijmans een International Emmy Award en ging Marnie Blok naar huis met de mooiste prijs van allemaal: de Zilveren Krulstaart. De in Den Haag geboren Blok had er al een loopbaan als actrice opzitten toen ze begin deze eeuw startte met schrijven van films als De gelukkige huisvrouw, Taped en Jackie en series als Lijn 32 en recent Nieuwe Buren. En natuurlijk Ramses.

Was het na het succes van en de waardering voor Ramses logisch om elkaar weer op te zoeken met ‘Niemand in de stad’?
Blok kijkt Van Erp aan: “Jij had mij gevraagd om het boek te lezen. Ik vond het heel mooi en zag er wel een film in, maar ik wilde eigenlijk met jou aan een ander project gaan werken, de speelfilm Life on Mars. Daarnaast miste ik in het boek de grote dramatische ontwikkelingen die de jongens moesten doormaken. Ik was blij dat Philip toen zelf het scenario is gaan schrijven, vervolgens ben ik er toch bij gekomen als coach en uiteindelijk ben ik ook mee gaan schrijven. Dat vond ik heel leuk, om er op die manier steeds iets meer bij betrokken te raken.”

Van Erp: “Dat gevoel was wederzijds. Het enige echte fictiescenario dat ik hiervoor had geregisseerd, was Ramses. Dus ik vond het toch wel fijn om Marnie erbij te halen. Zij snapt mij heel erg goed. Hoe ik regisseer en waar het me uiteindelijk om gaat. We zitten ook heel erg op de lijn dat we de essentie van het leven willen vatten, of in elk geval de essentie van de karakters in de films.”
Blok: “We zitten vaak aan tafel over van alles en nog wat te praten en dan schrijven we daarna weer een scène. Het gaat heel organisch. De samenwerking met Philip ging eigenlijk ook van meet af aan heel makkelijk en fijn.”

Kun je iets over het proces vertellen?
Blok: “Er lag een treatment van Philip, waar ik een aantal vragen over had. Toen is hij een scenario gaan schrijven en daar ben ik weer op gaan schieten. Dingen die ik anders zou doen, die ik niet consequent vond, of te oppervlakkig etc. Ik vond de confrontatie in Spanje tussen Matt en zijn vader bijvoorbeeld te weinig emotioneel. Dat soort dingen. Er waren een paar belangrijke stappen in de ontwikkeling van Philip die ik echt miste. Dus daar zijn we over gaan praten. In het begin gaf ik als coach alleen maar feedback, maar ik bleef dingen missen, dus ben ik uiteindelijk op verzoek van Michiel mee gaan schrijven. Philip was daar gelukkig heel ruimhartig in.”

Van Erp: “Het was ook niet zo dat Philip heel erg vastzat aan zijn boek. Wat wij hebben toegevoegd is dat de Philip in de film meer leermomenten heeft dan in het boek. Anders had je een hoofdpersoon gehad die niet leert of handelt, en dat is ingewikkeld. Voor de scène op de schietbaan kwam Marnie met een dialoog waarbij hij Matt uitlegt waarom die naar Spanje moet gaan om zijn zieke vader op te zoeken.”

Blok: “Uiteindelijk komt het dan in Spanje tot een uitbarsting, waarbij Matt aan Philip vraagt wat hij nou ook alweer tegen zijn vader moest zeggen. Philip antwoordt met een monoloog die uiteindelijk misschien wel meer over zichzelf gaat dan over Matt en zijn vader. Het overvalt Philip – en maakt hem ook een aantal zaken duidelijk over zichzelf. Dat soort momenten miste ik. Terwijl je je bijvoorbeeld bij het casinoverhaal kon afvragen hoe relevant het nu eigenlijk was voor het grote geheel, hoe onheilspellend dat ook ogenschijnlijk was.”

Van Erp: “Ik kon daar heel praktisch over praten. Omdat ik bij het Filmfonds een debuterend speelfilmregisseur was, kon ik maar een bepaald bedrag aan subsidie krijgen. We konden niet én naar Praag, én het casino doen én naar Spanje, dus uiteindelijk kies je voor de dingen die echt belangrijk zijn.”
Blok: “De psychologische ontwikkeling is wat dieper geworden.”
Van Erp: “Wat ik zelf een hoogtepunt vind, en wat wel gewoon in het boek zit, is als Jacob piano speelt op zijn woonboot en alle jongens om hem heen staan te luisteren. Hij vertelt nooit zoveel over zichzelf, maar op dat moment laat hij zijn vrienden bij hem naar binnen kijken.”

Dat het echte drama zich niet af bij Philip afspeelt, maar bij Matt en Jacob, was een gegeven waar de makers zich terdege van bewust waren. Van Erp: “Philip wordt geconfronteerd met zijn eigen tekort. Hij begint als een brave jongen, hoewel hij wel vreemdgaat, wat eigenlijk niet bij hem past. Dan begint hij steeds meer fouten te maken.”
Blok: “Aanvankelijk was hij te passief. Het leven overkwam hem steeds, maar zelf handelde hij niet. Het moest duidelijk worden met wat voor dilemma’s hij worstelde. Een voorbeeld is dat de ouders van Jacob na zijn dood zeggen dat Jacob Philip als zijn beste vriend beschouwde. Philip reageert daarop door te zeggen dat hij dat helemaal niet was – hij realiseert zich dat hij veel meer had kunnen en moeten doen voor Jacob. Of op z’n minst dingen bespreekbaar had moeten maken.”
Van Erp: “In de scène bij Jacobs ouders merk je dat hij snapt dat hij fouten heeft gemaakt.”
Blok: “Hij vraagt zich dan ook hardop af waarom hij nooit de confrontatie met Jacob heeft gezocht over het feit dat hij niet meer studeerde, maar nog wel het studentenleven leidde.”
Van Erp: “Ik vind het wel mooi dat hij aan het einde tegen Matt zegt: misschien moet ik mijn eigen vader ook maar weer eens bellen.”

Vaders komen er in het verhaal niet echt goed vanaf. Alle drie de hoofdpersonen hebben een moeizame relatie met hun vader of zien hem niet meer. Van Erp: “Wij hebben zelf geen problemen met onze vaders. Maar als je 21 bent, wil je per definitie niet op je ouders lijken. Uiteindelijk neemt Matt het bedrijf van zijn vader over en vindt hij het nog leuk ook. Dat vind ik wel ontroerend, dat je tijdens je studententijd zo’n wild leven leeft en daarna heel braaf wordt, zodat je daar je hele leven op moet teren. Maar Matt is net zo’n vreemdganger als zijn vader en je kan je afvragen of het mogelijk is om aan je genetisch materiaal te ontsnappen.”

Blok: “Dat is ook een reden waarom Matt zijn vader zo haat. Maar als je naar de hele film kijkt, en de ontwikkeling die hij doormaakt, dan denk je aan het einde: hij gaat het vast beter doen dan zijn vader. Want hij heeft er, in tegenstelling tot zijn vader, over nagedacht.”
Van Erp: “Dat geldt ook voor Philip. Dat zie je bijvoorbeeld aan het eind als hij bij de uitvaart aan de vriend van Jacob vraagt om te kist mee te helpen dragen. Dat is zo’n beslismoment waarbij je beseft dat hij bezig is zijn verantwoordelijkheid te nemen.”

Grenzeloos

Hoe kennen jullie elkaar eigenlijk?
Van Erp: “We zijn aan elkaar gekoppeld.”
Blok: “Door Mylene Verdurmen van wat toen nog de Avro was.”
Van Erp: “Volgens mij hadden mijn zakelijke compagnon Monique Busman en ik de door Marnie geschreven filmbewerking van De gelukkige huisvrouw gezien en vond zij het ook goed idee. Bij de eerste ontmoeting klikte het meteen tussen Marnie en mij. Ze bleek ook nog eens om de hoek te wonen én ze had Ramses nog gekend.”
Blok: “Michiel wist dat hij iets met de jonge jaren van Ramses wilde en ik had ooit samen met Ramses de acteerworkshop van de Amerikaanse acteercoach Warren Robertson gevolgd. Mensen vergeten wel eens dat Ramses behalve zanger en theatermaker ook een heel goede acteur was. Buiten de lessen maakten we boottochten en gingen we twee weken lang iedere avond met hem de kroeg in, waarbij hij steevast starnakel bezopen werd. Hij had op mij zoveel invloed, ik vond dat grenzeloze van hem fantastisch. Ramses kon iedereen raken. Dus het leek me mooi om de serie te laten gaan over de invloed die Ramses op de gewone mensen om hem heen had.”

Van Erp: “Daarmee hadden wij een thema waarin we onszelf herkenden. Dat gaat over het leven begrijpen, dan wel het leven grijpen. Ramses was daar de katalysator voor bij andere mensen. Dat was waar de serie over moest gaan, het was meer dan een biopic. We vertellen over hoe je iemand kunt tegenkomen die je hele leven verandert. Alleen: wat heel tragisch was bij Ramses: hij kon mensen heel erg aanraken, maar liet ze daarna ook weer keihard vallen.”
Blok: “Dat was de andere kant van de medaille. Anders kun je niet dat grenzeloze hebben.”
Van Erp: “Dat deed hij bij Liesbeth List, met Joop Admiraal, maar ook met heel gewone mensen. Een soort natuurkracht.”
Blok: “Vernietigend, maar ook heel inspirerend. Dat zei Liesbeth ook. Ze was blij dat we in de serie beide kanten lieten zien. De liefde overwint, maar die verschrikkelijke kanten zaten er ook in.”

Van Erp en Blok willen ook mensen aanraken en liefst een beetje optillen met hun werk. Herkent Van Erp – die met zijn documentaires ook de levens van talloze mensen raakt – zich bijvoorbeeld in Ramses?
Van Erp: “Ik heb wel dat mateloze.”
Blok: “Maar niet dat destructieve of meedogenloze. Ramses hield van Liesbeth List, maar tegelijk kon ze ook doodvallen. Dat heb jij totaal niet. Jij bent loyaal!”

Enkele reis

Na Ramses en Niemand in de Stad zijn Blok en Van Erp zoals gezegd aan hun derde gezamenlijke project bezig: de speelfilm Life On Mars.

Waar gaat de film over?
Blok: “We zijn allebei al een eind in de vijftig. Als je het leven nog een keer een slinger de andere kant op wilt geven, dan moet je dat nu zo ongeveer gaan doen. Ben je geworden wie je wilde zijn en wat doe je met de tweede helft van je leven?” Van Erp: “Het is de tegenpool van Niemand in de stad en geïnspireerd op onze eigen vriendengroep. Mensen van een jaar of vijftig, die elkaar al kennen sinds hun studietijd. Mannen, vrouwen, ex-vrouwen, tweede partner, derde leg, noem maar op. En die komen in een huis in Frankrijk samen op een surprisefeest van een vriend die vijftig wordt. Hij vertelt dat hij geselecteerd is voor een missie die naar Mars gaat. Het blijkt ook dat hij nooit meer terugkomt: het is een enkele reis.

Dat veroorzaakt heel veel gedoe in die vriendengroep, want a) kun je zomaar uit een vriendschap stappen? En b) hoezo tellen wij dan niet meer mee? Terwijl hij vindt dat hij een heel mooi leven achterlaat om iets te doen wat werkelijk betekenis heeft voor de wereld. Het gaat over thema’s als vriendschap, loyaliteit, voor elkaar zorgen, verantwoordelijkheid nemen en het recht om voor jezelf op te komen.”

Blok: “Maar we zijn nog heel erg aan het zoeken naar de balans. Want het is zo’n groot iets om naar Mars te gaan. Het heeft een behoorlijke vlucht genomen met de Elon Musken van deze wereld, dus het is ook al bijna iets realistisch, maar als ik het er met mensen over heb, dan hebben ze allemaal zoiets van: ja dag, dat kan helemaal niet. Ik heb iemand gesproken die bij de laatste 300 zat voor de Mars One-missie. Dat waren mensen die een goede baan en een gezin hadden, dus ik vroeg me af waarom dat ze dat allemaal wilden opgeven.

Het antwoord lag voor de hand: omdat het kan. Ik denk dat het diep in de mens verankerd ligt om altijd verder te willen onderzoeken. Toen er poolreizigers werden gezocht om mee te gaan naar de Noordpool was er ook een grote kans dat ze nooit meer terug zouden komen. Maar ook toen liep het storm.”

Blok: “Het gaat erom: mag je dit doen? Of mag iemand anders tegen jou zeggen: ik heb een leven en een kind met jou, ik wil niet dat je dit doet? Dat zijn de vragen waar het bij Life on Mars om draait.” Van Erp: “In feite zat dat basisgegeven ook in Ramses, dat je altijd je dromen moet najagen, hoe onwerkelijk ze ook zijn. Ga in elk geval die poging aan, want als je jezelf door de rede moet laten muilkorven, dan zul je nooit ergens komen.”

Foto’s Niemand in de stad: Bram van Woudenberg
Foto Michiel van Erp: Friso Keuris
Foto Marnie Blok: Tess Treurniet

Wat zoek je?