‘Mijn ouders zijn mijn eerste publiek’
Voor de film Grijs is ook een kleur, waarmee ze afstudeerde aan de Filmacademie, won ze een Student Academy Award – een Oscar voor studenten – en andere prijzen. Een vliegende start dus. Maar het leven als zzp’er is soms zwaar, zegt Saar Ponsioen.
Schrijft u momenteel aan iets?
Op dit moment zit ik in een soort impasse, waarbij ik met een been in wat nieuwe projecten sta en met het andere in een experimentele fase beland ben. Soms heb je als scenarioschrijver een tijdje geen werk, of wacht je op respons. In die perioden klooi ik tegenwoordig een beetje aan binnen de grenzeloosheid van poëzie en proza, om de schrijfmachine in ieder geval op gang te houden. Dat klinkt een beetje irritant, maar het is belangrijk en vooral leuk. Scenarioschrijven kan soms behoorlijk technisch zijn. Daar is geen ruimte voor tierelantijn. Een beetje in je eigen ziel roeren op papier is soms heel verlichtend.
Is schrijven uw hoofdberoep?
Ja, schrijven is mijn hoofdberoep, maar helaas kan ik er nog niet helemaal van rondkomen. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik me daar een beetje op verkeken heb. Als scenarioschrijver sta je altijd aan de voet van een project, nog voordat de financiering rond is. Soms werk je dus heel hard, voor noppes. Na een paar keer wordt dat best een financiële uitputtingsslag. Gelukkig is er altijd zoiets als een bijbaantje.
Wordt u gelukkig van schrijven?
Goede vraag. Geluk is sowieso een discutabel begrip, maar misschien is geluk voor mij wel het opgaan in iets en daarmee alle andere (zorgelijke) dingen vergeten. Net zoals je als kind kon verdrinken in een boek of een goede opstelling in je poppenhuis. Wat dat betreft maakt schrijven me wel gelukkig. Aan de andere kant kan ik er ook boos en somber van worden. Maar als je dan weer uit zo’n dalletje klimt, omdat je een gat hebt gedicht of de boel hebt omgegooid en het lijkt nog te werken ook, dan voelt dat heel lekker. Dan krijg ik vlinders in mijn buik. Dat is denk ik een vorm van geluk.
Voor welke film bent u onlangs naar de bioscoop gegaan?
Aangezien ik tegenwoordig in een dorp woon is de bioscoop iets verder weg, dus ga ik eigenlijk veel te weinig. De laatste film die ik zag is Three Billboards outside Ebbing, Missouri, geschreven en geregisseerd door Martin McDonagh. In eerste instantie ging ik vanwege Frances McDormand, maar die hele film is fantastisch. Iets daarvoor zag ik On Body and Soul van Ildikó Enyedi, toen heb ik huilend de zaal verlaten. Dat doe ik niet vaak.
Wat is het laatste toneelstuk dat u heeft gezien?
‘Het Pauperparadijs’ van Tom de Ket, gebaseerd op het gelijknamige boek van Suzanna Jansen. Blijkbaar hadden we vroeger in de negentiende eeuw een gesticht in Veenhuizen, opgericht door generaal Johannes van den Bosch. Hier werden bedelaars, landlopers en wezen uit de stad naartoe gestuurd om te werken en op die manier een bestaan op te bouwen. Van den Bosch noemde zijn organisatie “Maatschappij van Weldadigheid”. Hoewel deze man de beste bedoelingen had, liep het natuurlijk behoorlijk uit de hand. Het geld was op, er braken ziektes uit, mensen wilden terug naar hun vertrouwde stad en families raakten elkaar kwijt. Het liefdadigheidsproject werd een gevangenis. Een interessant stukje geschiedenis.
Ik zat me toevallig af te vragen of dit verhaal ook zou werken op film. Daar is natuurlijk niet een eenduidig antwoord op, maar ik denk zelf dat precies dit verhaal zich goed leent voor theater. Tom de Ket heeft het in ieder geval op een hele krachtige manier neergezet. Ik was ontroerd door dit weggestopte stuk geschiedenis. Ook omdat ik vanuit de zaal, overdonderd door muziek, prachtig spel en de hele heisa, met mijn eigen fantasie wat kon invullen. Je hersenen zijn misschien op empathisch niveau iets actiever dan wanneer je dit verhaal als een historisch drama verfilmt en alles letterlijk voorgeschoteld krijgt. De beelden van armoede, de hoofdpersoon die in het gesticht belandt, de ziektes in HD op het scherm, de boze generaal. Dat zou, misschien, toch minder binnenkomen.
Weet u wat er momenteel aan Nederlands drama op televisie is te zien?
Ja, veel misdaad. Ze hebben de smaak goed te pakken. Ik vind misdaadseries heerlijk, maar soms ben ik bang dat suspense net zo verslavend is als de behoefte aan een sigaret wanneer dat ene biertje in je bloed zit. Natuurlijk zit suspense in allerhande verhaalstructuren, maar die van misdaadseries is zo lekker snel en gehaaid. Ik pleit dus stiekem voor wat verscheidenheid op de buis, om de kijkspier te blijven trainen.
En laten we niet vergeten, film is een fantastisch medium om belangrijke of kritische verhalen te vertellen. Zonder als een paus dingen te gaan verkondigen, kunnen series het een en ander duidelijk maken. Ik zeg niet dat de misdaadseries op de Nederlandse buis dat niet doen hoor, want er worden altijd veel thema’s behandeld, maar ik hou soms wel van een beetje diepgang dicht bij huis.
Heeft u behalve schrijven nog andere bronnen van inkomsten?
Ja, dat moet wel.
Welke film had u willen schrijven?
Welke ik had willen schrijven vind ik een erg moeilijke vraag, maar een film waarin de thema’s heel dichtbij die van mij komen is Youth van Paolo Sorentino. Prachtige film, over ouder worden en je plek wel of niet verliezen, de houdbaarheidsdatum van hartstocht, over de jeugd die zo oneindig voortvarend lijkt. En ja dan komen thema’s voorbij als de dood, de tijd en het vergankelijke. Ik ben niet oud, maar ik kon van begin tot eind meeleven. Ik herkende bovendien veel van waar mijn vader doorheen is gegaan. Wat mij betreft een meesterwerk.
Wat is uw sterkste punt als schrijver?
Geen flauw idee. Dat vind ik echt moeilijk om te zeggen. Misschien dat ik in dialoog soms leuke dingen kan verzinnen, maar ja, de andere keer zit ik er weer helemaal naast. Ik denk dat ik misschien wel goed ben in darlings killen: soms moet je je mooiste scène of lievelingsdialoog schrappen omdat het de film ten goede komt. Ik weet niet of je daar goed in kan zijn, maar ik ben wel snel in het bepalen of iets werkt of niet. Soms moet ik een regisseur er met man en macht van overtuigen dat iets eruit moet, ook al heb ik het zelf geschreven.
Verder is het belangrijk om op je hoede te zijn voor ego. Als ik ergens naar binnenloop laat ik mijn ego altijd buiten wachten zodat ik scherp en gefocust mijn eigen werk kan (laten) beoordelen. Al is hij heus weleens mee naar binnengeglipt hoor, ik ben ook maar een mens, maar dan brand je je vingers en is het een leerzame les geweest.
Wat moet u als schrijver nog leren?
Heel veel. Dat is denk ik ook wel het leuke van schrijven, je raakt er niet zo snel op uitgekeken omdat er altijd wel iets te ontdekken of te ontwikkelen valt. Verder vergeet ik soms dat ik nu als schrijver een “eigen zaak” heb. Niet zo interessant, maar ik heb daar het eerste jaar toch behoorlijk mijn vingers aan gebrand. Dat zouden ze op de Filmacademie meer moeten meegeven, vind ik. Het leven na school, als zzp’er. Effe een lessenreeks boekhouden voor beginners.
Van wie heeft u het vak geleerd?
Hans Heessen en Rob Arends, mijn studieleiders op de Filmacademie. Daarnaast allerhande gastdocenten, dramaturgen, regisseurs en andere collega’s. En ik moet hier ook mijn ouders noemen, die lezen al vanaf het begin af aan mee en voorzien me van ongepolijste feedback. Zij zijn mijn eerste publiek, om het zo maar te zeggen. Fijn om zo af en toe je werk te kunnen testen. Bovendien komen ze zelf uit de theatercontreien, dus ze hebben een goed gevoel voor drama (en wanneer het daaraan ontbreekt).
Aan wie moet de Saar Ponsioen-schrijfbokaal worden uitgereikt?
Haha. Aan diegene die alle dramaturgische regels aan zijn laars durft te lappen en een verhaal neerzet dat tot diep in je buik doordringt en nog dagen nagalmt in je hoofd. Niet dat ik dat kan hoor, maar het is een mooi streven.
Wilt u nog iets kwijt?
Ik was eerder lang van stof dan To the point, sorry daarvoor. Wel ontzettend leuk dat jullie me uitnodigden voor deze rubriek.