Liefde geven aan iemand die er niet meer is

Stefanie Kolk maakte van haar eerste speelfilm Melk een even subtiele als trefzekere schets van rouwverwerking. Melk ging vorig jaar al in wereldpremière op het filmfestival van Venetië, was vorige maand voor het eerst in Nederland te zien op het IFFR, en draait vanaf 4 april landelijk in de bioscoop. “Toen ik het bericht kreeg van de selectie voor Venetië was mijn eerste gedachte: nu mag ik hopelijk nog een keer een film maken. Want dat is het enige dat ik echt wil: films maken.” 

Setfoto van Stefanie Kolk en links van haar hoofdrolspeelster Frieda Barnhard

En dat terwijl de uit Nijmegen afkomstige Kolk (geb. 1986) eigenlijk voorbestemd leek voor een carrière in de wetenschap. Haar beide ouders zijn neuropsycholoog en zelf studeerde Kolk biofysica, eerst in Utrecht en vervolgens in de Japanse stad Kyoto. “Maar ik ben ook opgevoed met liefde voor kunst en vooral dankzij mijn vader voor film. Hij is een enorme Ingmar Bergman-liefhebber. Als hij ‘s avonds een van zijn films ging kijken, mocht ik met hem meekijken. Dan deed ik net alsof ik het snapte. Dat was niet zo, maar ik vond het leuk om te kijken en laat op te blijven. En ik voelde wel de magie die van film uitgaat. Dat maakte een blijvende indruk op me.” 

Daarnaast bleek Kolk talent te hebben om zelf films te maken. In 2016 studeerde ze af als regisseur aan de Filmacademie met de zelfgeschreven film Clan, over een vrouw die aansluiting zoekt bij een kleine, gesloten woongemeenschap, die werd geselecteerd voor het internationale filmfestival van Locarno. Ook haar volgende korte films Harbour en Eyes on the Road gingen op datzelfde festival in première. 

Op een specifiek genre valt Kolk niet vast te pinnen. Eyes on the Road is bijvoorbeeld een roadmovie vol scherpe dialogen van drie jonge vrouwen over seksueel geweld. Melk is daarentegen een ingetogen drama vol verstilde momenten, maar wel met een duidelijke plot. Het met Nena van Driel als co-auteur geschreven Melk gaat over een door Frieda Bernhard gespeelde vrouw die na een stilgeboorte moedermelk blijft produceren en die wil doneren, maar daarbij op allerlei onverwachte problemen stuit. 

Vaak staan vrouwen centraal in Kolks films, maar Harbour ging dan weer over twee buitenlandse arbeiders die in de haven van Rotterdam een gruwelijke ontdekking doen, een gebeurtenis hun beider verblijfsvergunning op het spel zet. En momenteel schrijft Kolk aan een spookverhaal over een goedaardig spook, dat node gemist wordt door de bewoners van het huis waar de entiteit verbleef. “Ik vind schrijven gewoon leuk. Ik zeg weleens dat ik een schrijver ben die denkt dat ze ook regisseur is. Maar ook die functie past bij me, want als regisseur mag je je echt overal mee bemoeien. En dat past goed bij mijn drukke karakter.” 

Haar eigen filmsmaak is al even veelomvattend. Als favoriete films noemt ze onder meer Poetry (2010) van de Koreaanse filmmaker Lee Chang-dong, over een vrouw met beginnende Alzheimer die troost zoekt bij een poëziecursus, en El Sur (1983) van de Spanjaard Victor Erice, over een vrouw die terugdenkt aan de relatie die ze als kind met haar vader had. “El Sur is een favoriet van mijn vader, ik had de film nog nooit gezien. Het voelde als iets van hem, en als kind wil je je eigen smaak ontwikkelen. Maar toen ik me over mijn schroom heen zette, bleek het echt een prachtige film te zijn.

Poetry van Lee Chang-dong is dan weer een film die me geïnspireerd heeft bij het maken van Melk. Ik heb gemerkt dat films waar ik diep door geïnspireerd word vaak uit Azië komen, al zijn het wel totaal verschillende films. Ik ben bijvoorbeeld een enorme liefhebber van de animatiefilms van de Japanse maker Hayao Miyazaki en Studio Ghibli. Die zijn echt belangrijk voor me. Ik weet niet of je dat kunt terugzien in mijn film, maar die films ontroeren mij erg. Ze voelen voor mij levensecht. Ik denk dat ze iets van het leven vangen. Ze worden niet echt geschreven, en al helemaal niet met een team, maar ze worden direct getekend en organisch gemaakt. En de muziek die ze gebruiken is altijd mooi en melancholisch. Dat helpt mee. En het gebrek aan moralisme, wat Amerikaanse animatiefilms nog weleens hebben, vind ik fijn. Ik hou er niet van als een film je een lesje leert. Dat doen Ghibli-films niet. En mijn films ook niet.” 

Hoe ben je op het idee gekomen voor Melk?

“Ik was voor werk in Londen en ik was bezig met het afbouwen van de borstvoeding voor mijn eenjarige dochter. Ik merkte dat ik daar een beetje melancholiek van werd. Sowieso is het bizar als er voor het eerst melk uit je borst komt. Moet je je voorstellen dat je al dertig jaar met een lichaamsdeel rondloopt en dat dat opeens iets nieuws kan. Dat is best bijzonder. Nog even los van een kind krijgen en moeder worden. Maar als je stopt met borstvoeding, dan raakt je lichaam dat vermogen weer kwijt. Ik werd daardoor overvallen en ging googelen of ik het weer op gang kon krijgen.

Ik moest ook denken aan mijn zus, die haar eerste kindje verloor laat in haar zwangerschap. Ik was een tiener toen dat gebeurde en ik vond het erg voor haar, maar ik had geen idee hoe je lichaam dat ervaart. Maar nu dacht ik aan de moedermelk, en dat ik het dan nog veel moeilijker zou vinden om het af te bouwen. Toen vroeg ik me af: wat gebeurt er als je niet afbouwt? Zijn er ook vrouwen die doorgaan met kolven na een stilgeboorte?

Ik heb dit verhaal aan Nena van Driel verteld. We waren met iets anders bezig, maar zij zei meteen dat dit gemaakt moest worden. Eerst ben ik zelf research gaan doen. Ik heb met iets van negen vrouwen gesproken. Een aantal van hen had best veel melk gedoneerd. En wat mij erg raakte in die ontmoetingen, met hen en ook met hun partners, is dat ze er heel mooi over konden vertellen. Het was voor hen logisch om de melk te doneren.

Rouw is voor mij het gevoel van willen geven van iets, van liefde, aan iemand die er niet meer is. Het kindje is er niet meer, maar de wil om te geven nog wel. Daarnaast vonden de vrouwen het zonde om al die melk weg te gooien. Dat is de wat directere, of zelfs plattere kant van het verhaal. Melk is iets dat bedoeld is om te worden gedronken. Maar het is niet zodat elke vrouw het op deze manier doet. Ik heb ook een vrouw gesproken die niet wist hoe snel ze van haar melkproductie af moest komen. Die voelde er haast walging bij. Dus dat is ook normaal. Maar de vastbeslotenheid van de vrouwen die bleven kolven raakte mij diep. Dat element heb ik gebruikt om Robin te creëren. Daar heb ik met Nena veel over gesproken. En uiteindelijk hebben we de film samen geschreven.” 

Behalve over melk gaat de film misschien nog wel meer over het wezen van rouw en hoe mensen op verschillende manieren rouwen. Robin wordt bijvoorbeeld geacht om mee te gaan naar een speciaal georganiseerd familieweekend in de Ardennen om haar zinnen te verzetten en haar te helpen bij het verwerkingsproces. Het is goed bedoeld, maar Robin zoekt liever haar eigen weg. Ze maakt bijvoorbeeld stiltewandelingen met een groep mensen die ook willen wandelen zonder met elkaar te praten. Hoe kwam je op dat idee? 

“Net zoals zoveel dingen zag ik het, tijdens het schrijven, plotseling voor me – een groep zwijgende, rouwende wandelaars. Wandelgroepen zijn iets heel Nederlands en ik vind het altijd een grappig gezicht, al die mensen die met flinke pas lopen alsof ze ergens heen lopen, maar eigenlijk gewoon rondjes lopen in een klein, Nederlands bos. En we voelden meteen dat het een mooie manier zou kunnen zijn om een thema van de film – dat van contact maken en verdriet delen zonder woorden – een wat surrealistisch thuis te geven.” 

Daarnaast lijk je te willen benadrukken dat iedereen op zijn of haar eigen manier moet kunnen rouwen. 

“Ja, er is niemand in Robins omgeving die zijn zorgen uit om haar obsessieve gekolf. En omdat niemand in haar omgeving zegt wat hij denkt, beginnen we ons als toeschouwer wat ongemakkelijk te voelen. Is dit normaal? En is het gezond? Waar gaat dit heen? Gaat haar obsessie helemaal uit de hand lopen? Met deze spanning, een soort thrillerelement, willen we de kijker een spiegel voorhouden. Want we hebben er als maatschappij wel ideeën over, hoe een rouwend persoon eruit moet zien. Dat geldt nog sterker voor een rouwende moeder. Dan moet je er een beetje uitzien als de Heilige Maagd Maria die rouwt onder het kruis.

Alleen klopt dit beeld natuurlijk voor geen meter. Ik heb iemand gesproken die na twee dagen weer aan het werk ging. Dat was haar manier om met haar verlies om te gaan. En er zijn ook mensen die juist graag een tijdje weinig willen doen. De wetenschap wijst uit dat het normaal is om heen en weer te bewegen tussen het verlies heel erg voelen en het heel erg niet voelen. Ik wilde van Robin een stille rebel maken. Die in opstand komt tegen wat wij als kijker verwachten van een rouwende moeder. De stille kracht van de moeders die ik ontmoette, hun vanzelfsprekende vastbeslotenheid, was hierbij ons uitgangspunt.” 

Op een ander moment in de film zie je Robin met haar naaste familie als ze net thuis zijn uit het ziekenhuis. Dan zitten ze op de bank voor zich uit te staren. Je ziet Robin kijken: zeg eens iets. Ik had een kind in mijn buik, jullie niet. Jullie mogen gewoon praten. Frieda Barnhard zegt in die scène veel met haar ogen.

“Ik herinner me een gesprek met een vrouw die het idee had dat ze in de verkeerde film terecht was gekomen. Voor haar gevoel zat ze nog in het ziekenhuis. En had ze nog een kindje in haar buik. Ze zei: ‘En opeens zat ik in een slechte film. Waarin iedereen me allemaal bloemen en teddybeertjes gaf en allemaal cringy rouwdingen. En moest ik meedoen aan een toneelstukje waarin ik verdrietig moest zijn’. In haar hoofd was ze daar nog niet. Ze was helemaal in de war door wat er was gebeurd. Als het je eerste kindje is, dan heb je nog niet eens de transitie gemaakt naar het moederschap. En dan opeens is het kindje weg. Dat is zo’n enorme taak voor je hart en voor je hoofd.

Ik heb ook meerdere keren gehoord dat de eerste persoon die huilt vaak de oma is. De naaste familie kan vaak op een veel directere, minder ingewikkelde manier rouwen. Als het je eigen lichaam is, is het ingewikkeld. En is het verdriet natuurlijk vaak groter en daardoor minder makkelijk om het in een keer te voelen of te begrijpen.”

Wat ik ook fijn vond, maar dat is echt persoonlijk, is dat Barnhard haar zo mooi ingetogen speelt. Robin wordt nooit hysterisch. Ik zou zoiets goed kunnen voorstellen, alleen wordt dat in een film zo snel slecht toneel.

“Ik was bang dat Melk in dat geval een soort exploitatiefilm zou worden. Een film waarin ik laat zien hoe erg het is om een kind te verliezen. Wie heeft dat nodig? Dat leek me niet respectvol. Dus daar was ik erg mee bezig. Maar het is natuurlijk niet zo dat ze niet huilt. Ze huilt absoluut. Alleen snij ik weg op het moment dat ik het lang genoeg vind duren.” 

Wat zoek je?