Keith Cunningham: ‘De mens is niet voor te stellen zonder verhalen’
’It is, in fact, impossible to imagine humans – human consciousness- without stories’, schrijft scenarist en consultant Keith Cunningham in het voorwoord van zijn lijvige boek ‘The Soul of Screenwriting’. Verhalen spelen een bepalende rol in zijn eigen leven. De Nederlandse Filmacademie nodigde Cunningham uit voor een masterclass en een lezing, waarin hij niet alleen verteltechnieken toelichtte maar ook zijn persoonlijke visie op de kracht van verhalen toelicht.
Cunningham heeft een krappe twintig minuten voor een gesprek. Ondanks de tijdsdruk formuleert hij uiterst bedachtzaam. Hij geeft geen antwoorden, maar vertelt verhalen. Sterker nog, hij vertelt zijn levensverhaal. Zijn vroege jeugdjaren noemt hij ‘not healthy’. “Als kind had ik vaak nachtmerries. Ik schreef verhalen die ik gebruikte om mezelf uit te leggen waarom er zoveel leed was. Op m’n achtste had ik morbide interesses. Ik fantaseerde over kerkhoven, spoken en lijken.” Maar op zijn negende kwam daar verandering in. Op school ontmoette hij Freeman Pittman, een vriendje met wie hij een grote fascinatie ontwikkelde voor de ‘Ilias’ en de ‘Odyssee’. Deze eeuwenoude Griekse epossen waren misschien wel gewelddadig, maar niet op een morbide manier. “Ik had een prachtige kinderuitvoering van de ‘Ilias’, met mooie illustraties. Ik zag wel een plaatje van Hector met speren in zijn lijf, maar de dood stond niet centraal: het was vooral tragisch. De verhalen hadden een grotere complexiteit dan ik gewend was. Met Freeman verkende ik nieuwe werelden. Ik begon me te interesseren voor andere verhalen. Over helden, tragisch, maar niet hopeloos. It was healthy.” Op zijn twaalfde was Cunningham goed thuis in de Griekse mythologie. Hij mocht zelfs een uitgebreide voordracht houden over de ‘Ilias’. Dat was een groot succes en het moment dat twee elementen samenkwamen die veel later een bepalende rol zouden spelen in zijn leven: verhalen en lesgeven.
Rode doorhalingen
Het duurde wel even voordat Cunningham zijn bestemming vond. Zoals de helden in de door hem zo gewaardeerde mythes op hun reis vaak een wijze mentor tegenkomen, zo liep ook hij regelmatig iemand tegen het lijf die hem op een ander spoor zette. Bij Freeman was dat vanuit vriendschap. Maar het liep ook wel eens anders. Cunningham wilde als student romans schrijven. Op de universiteit volgde hij lessen in creative writing. “Op onze universiteit was John Gardner writer in residence. Hij was een beroemde romanschrijver. Gardner was ook de auteur van het boek: ‘On becoming a novelist’. Ik had enkele korte verhalen geschreven. Die mocht ik aan hem laten lezen, hopend op een stimulerend advies.” Cunningham leverde zijn schrijfsels in. Kort daarop mocht hij op audiëntie bij Gardner, die kantoor hield in het oudste Victoriaanse gebouw van de universiteit. Op de chaotische werkkamer van de schrijver zag hij op het bureau, dat bezaaid lag met papier, zijn verhalen liggen. Hij herkende ze niet meer terug: ze zagen rood van de vele doorhalingen. Cunningham voelde zich zo geïntimideerd dat hij zijn droom om romans te schrijven ter plekke liet varen. “Vanaf dat moment richtte ik me op radio, televisie en film.”
Scotch met Campbell
Aanvankelijk wilde hij regisseur worden, maar het bleek onmogelijk om geld bij elkaar te sprokkelen voor een lange speelfilm. Ruim zes jaar werkte hij als cameraman en gaffer, maar zijn interesses waren breder. Hij meldde zich opnieuw bij de universiteit en begon een studie psychologie. In 1981 behaalde hij zijn master. Zijn praktijkervaring in het filmvak koppelde Cunningham aan psychologische kennis. Hij gaf seminars in de Verenigde Staten en Europa en gebruikte zijn visie als basis voor ‘The Soul of Screenwriting’. Cunningham deed bijna tien jaar over dit boek. Maar wat voegt dit boek toe aan de boeken over scenarioschrijven die sinds eind jaren zeventig zijn verschenen. Van ‘Screenplay’ van Syd Field, die volgens Cunningham ‘substantial credits’ verdient voor zijn pionierswerk tot ‘Story’ van Robert McKee, ‘How to write a Movie in 21 Days’ van Viki King en ‘The Writers Journey’ van Chris Vogler. Vaak zijn het handleidingen die vol staan met modellen. Cunningham vindt het misleidend om dramatische structuren te presenteren als sjablonen waarin je je eigen verhaal zou kunnen inpassen. Boeken waarin wordt uitgegaan van perfect examples, als Chinatown of Titanic, vergeten volgens hem één cruciaal element: het schrijfproces.
Cunningham gaat uit van een zogenaamde ‘holistische’ visie
Wat gebeurt er als de scenarist gaat zitten om zijn verhaal aan het papier toe te vertrouwen? Of nog specifieker: wat gebeurt er met de scenarioschrijver zelf? Bij het uiteenzetten van zijn theorie werpt Cunningham zijn publiek geen hapklare brokken toe. Zijn toon is ook minder rationeel dan in veel andere scenarioboeken. “Stories are energy”, stelt hij. Cunningham gaat uit van een zogenaamde ‘holistische’ visie, waarin alles met elkaar is verbonden. Ook verwijst hij veelvuldig naar het werk van uiteenlopende, soms omstreden, wetenschappers als de psychologen Carl Gustav Jung en Jean Houston en de antropoloog Gregory Bateson. Maar de naam die Cunningham het meest aanhaalt is die van Joseph Campbell. Deze invloedrijke hoogleraar mythologie onderzocht eeuwenoude mythen, sagen en sprookjes. Daarin herkende Campbell een aantal terugkerende patronen. Hij destilleerde hieruit een universeel model dat tegenwoordig bekend staat als The Hero’s Journey.
Ook met Campbell had Cunningham een ontmoeting, die naar eigen zeggen de koers van zijn leven veranderde. In 1976 kwamen de mannen, via gemeenschappelijke kennissen, met elkaar in contact. Cunningham nipte een Scotsch met Campbell op diens hotelkamer: “Niemand had in die tijd publiekelijk een verband gelegd tussen de mythische structuur en een scenariostructuur. Maar Campbell had een archetypische meta-structuur geïdentificeerd en in kaart gebracht; hij linkt mythe en drama aan elkaar.”
L’Etranger
Rond diezelfde tijd gebruikte George Lucas de bevindingen van Campbell als toetssteen voor zijn Star Wars-films. Hij noemde de hoogleraar zelfs ‘My Yoda’. Sindsdien groeide The Hero’s Journey uit tot een veelgebruikt verhaalmodel in de filmindustrie, niet in de minste plaats voor blockbusters. Het eerder genoemde boek ‘The Writers Journey’ van Chris Vogler is er ook op gebaseerd.
Tijdens zijn masterclass op de Filmacademie verzucht Cunningham dat het gedachtengoed van Campbell in Hollywood vaak wordt gebruikt als een soort ‘painting by the numbers’: Campbell is nu, postuum, een Hollywood celebrity.”
De scenarioschrijver maakt een parallelle reis samen met de held
In zijn eigen boek heeft Cunningham het over een heel ander soort reis van de held. Hij koppelt het werk van Campbell aan het schrijfproces. Het is volgens hem niet alleen de held van het verhaal die op pad gaat. “De scenarioschrijver maakt een parallelle reis samen met de held; hij zoekt de wonden en angsten op, gaat mee naar het onbekende.”
Cunningham is ook schrijver van verschillende filmscenario’s en hij werkte als hoofdschrijver voor televisieseries. Zo stond hij samen met zijn compagnon Tom Schlesinger aan de wieg van de Marokkaanse serie L’Etranger. “Sommige mensen vinden dat we de titel moeten veranderen om verwarring met het gelijknamige boek van Albert Camus te voorkomen. Onze serie is een epische vertelling, een beetje vergelijkbaar met de Amerikaanse televisieserie Kung Fu, maar je proeft ook een beetje de sfeer van Lost.” De serie werd ontwikkeld samen met Simo Marouazzi en Layla Triqui voor Thelsem producties in Rabat. Ze moesten snel en efficiënt werken. “Het concept lag er binnen twee weken. Daarna schreven de beatsheets voor alle 34 afleveringen in een week of zes. Eigenlijk bedachten we anderhalve aflevering per dag.” De serie met honderden figuranten en computeranimaties werd voor een relatief laag budget gedraaid op locaties in heel Marokko. “Het was een intense creatieve ervaring. De serie won al prijzen in de Arabische wereld. Eén van de personages is een warrior woman. Dat was daar nooit eerder vertoond.”
Pan-Europese denktank
De ontstaansgeschiedenis van L’Etranger noemt Cunningham ook uniek. “De serie is het directe resultaat van de terroristische aanslagen in Madrid in 2004. Onder de daders bevond zich een aantal Marokkanen. Veel mensen in Marokko voelden zich hierover zeer beschaamd. Koning Mohammed VI besloot toen dat er een televisieserie moest komen waarin het Marokkaanse volk haar eigen cultuur en land weer zagen, maar nu op een meer positieve manier. Zo zie je: grote gebeurtenissen leiden altijd tot nieuw verhalen. Kijk maar naar de invloed die 9/11 heeft op de hedendaagse filmcultuur.”
Na zijn masterclass geeft Cunningham ’s avonds een lezing over zijn Story Arks Institute. “Dit is een platform voor zowel filmmakers als wetenschappers, met als doel om media en maatschappij bewuster te maken van de klimaatverandering.” Cunningham maakt zich hierover ernstig zorgen, maar het frustreert hem vooral dat deze ongerustheid niet breder wordt beleefd. De grote vragen voor hem zijn: ‘Waar staan we nu, en wat is onze situatie? Waar moeten we naar toe? Welke rol kunnen verhalen daarin spelen?’ Wat Cunningham betreft zijn dat verhalen over klimaatverandering. Hij hoopt dat zijn Story Ark in de toekomst uitgroeit tot een serieuze pan-Europse denktank.