‘Je moet elk personage respecteren’

De serie Santos van scenarioschrijver Ashar Medina, die vanaf 9 november op tv wordt uitgezonden, won vorige maand het Gouden Kalf voor beste televisiedrama. De prijs is een hoogtepunt uit de korte maar indrukwekkende en vooral veelzijdige carrière van Medina. “Het is een geweldige beloning voor onze gepassioneerde cast en crew, en ik hoop vurig dat dit een boost geeft en iedereen de serie gaat bekijken.”

Still uit Santos (foto’s Topkapi/BNNVARA)

Medina’s werk omvat een grote variatie aan verhalen, settings en genres. Dat komt voor hem als vanzelfsprekend. “Het leven is zo breed.” Santos is een moderne Romeo en Julia, waarin Verona is verruild voor Rotterdam. Glenn (Yannick Jozefzoon) is een jongen van Surinaamse komaf, die zijn droom om kok te worden in een sterrenrestaurant aan het waarmaken is en zijn geliefde Yola (Yootha Wong Loi-Sing) werkt voor een NGO. Als Glenns criminele jeugdvrienden in conflict raken met Yola’s familie, die betrokken is bij drugssmokkel, wordt hun liefde op de proef gesteld. De serie werd geregisseerd door Giancarlo Sanchez en Ivan Barbosa en geschreven door Ashar Medina en Chris Westendorp, met bijdragen van Wander Theunis en Tom Bakker.

Sterrenrestaurant en Surinaamse toko

Medina bedacht het concept voor Santos in 2017 samen met regisseur Sanchez, die hij kende van de Filmacademie. Het was altijd al hun ambitie om iets te maken als Boyz ‘n the Hood, de fantastische film van John Singleton over broederschap en bendegeweld in de getto’s van Californië. “Gaandeweg kwamen we erachter dat we meer wilden vertellen”, legt Medina uit. “We wilden het ook hebben over familie, ambities en de liefde. Vandaar dat het personage van Yola steeds belangrijker werd. Criminaliteit heeft er toevallig mee te maken. Dat is nu eenmaal een factor in hun omgeving. Ons primaire doel is laten zien dat criminaliteit iets is van gewone mensen met dezelfde dromen en wensen als alle mensen die je dagelijks in Rotterdam kunt tegengekomen.”

Daarom bevat Santos, naast de bekende ingrediënten van het misdaadgenre als drugssmokkel en geweld, ook veel aandacht voor Glenns werk als kok. “Dat is een beroep waar passie uit spreekt, maar de keuken is ook een behoorlijk zware wereld waar je steeds onder grote druk staat, net als het criminele circuit. We vonden ook het contrast tussen een keuken met een Michelinster en de Surinaamse toko waar Glenn werkt heel belangrijk. De Surinaamse keuken lijkt van buitenaf misschien simpeler, maar bevat dezelfde liefde en heeft een oudere traditie dan moderne keukens. Het is erg grappig dat sinds we het idee bedachten er allemaal films en series verschenen die zich afspeelden rond keukens: Boiling Point, The Bear en The Menu. Dat heeft ons gesterkt in het idee dat het blijkbaar een arena is die kijkers aanspreekt.”

Ashar Medina (foto Martika de Sanders)

“Toen Santos naast misdaadserie ook steeds meer een romantisch verhaal werd, besloten Giancarlo,  producent Laurette Schillings en ik dat het script ook een sterk vrouwelijk perspectief nodig had. Ik vind het sowieso belangrijk te werken met meerstemmige groepen. Om al deze redenen, maar toch vooral vanwege haar schrijfervaring, hebben we Chris Westendorp gevraagd om hoofdschrijver te worden. Chris heeft gewerkt aan grote series als Penoza, die ook draait om familie en een sterk vrouwelijk hoofdpersonage. Daarnaast is Chris heel goed in het aanbrengen van structuur. In eerste instantie gingen we heel veel samen praten om de lijnen uit te zetten en karakterdossiers te maken. Op een gegeven moment wisten we wat de eerste vier afleveringen zouden zijn en naar welk einde we toe wilden. We hebben afwisselend verschillende versies geschreven. Ook Giancarlo heeft in de aanloop naar en tijdens de draaiperiode scenario’s herschreven.”

Zuidas en Filmacademie

Medina schreef eigenlijk altijd al. “Gedichten, raps en toneelstukken met klasgenoten op de basisschool. Toen ik ouder werd ben ik het een beetje kwijtgeraakt. Ik ben bedrijfswetenschappen gaan studeren omdat ik een goede baan wilde en geld verdienen. Daarnaast werkte ik parttime als accountant bij een beleggingsmaatschappij op de Zuidas. Maar het was leeg, er zat geen passie achter. Ik ben toen gestopt met de studie, met het werk en bij mezelf te rade gegaan wat ik nu echt wilde doen. De moeder van een van mijn beste vrienden legde een uitgeprint blaadje voor me neer, het aanmeldingsformulier voor de Filmacademie, en zei: ‘Volgens mij ben jij dit.’ Ik heb me toen een jaar voorbereid, onder ander door scripts te downloaden en films te kijken. Om beurten las ik vijf pagina’s script en dan keek ik weer vijf minuten van de film om te zien hoe het woord naar beeld werd vertaald.

Mijn tijd op de Zuidas was een nuttige tijd. Ik ben geboren in Amsterdam West. Nadat mijn ouders uit elkaar gingen woonde ik met mijn moeder in Zuid. Dat zijn twee verschillende werelden, en wat ik heb geleerd is dat mensen in de kern hetzelfde zijn. Dat is voor ons schrijvers heel belangrijk om van doordrongen te zijn. Je moet elk personage respecteren en een beetje van ze houden, zelfs als ze verschrikkelijke dingen doen. Iemand die op de Zuidas in een kantoor werkt is in de kern hetzelfde als iemand die daar de straten schoonhoudt.

Wat de Filmacademie geweldig maakt is dat je vier jaar lang de kans krijgt om je volledig onder te dompelen in film. Elke dag ben je ermee bezig en je bent omringd door mensen die dezelfde droom hebben. Ik keek elke dag twee of drie films en daarnaast hadden ze docenten uit het werkveld en een bibliotheek vol literatuur over filmkunst. Wat je wel nodig hebt is een allesverslindende passie, omdat je in Nederland geen miljonair gaat worden van films maken. Je moet bereid zijn om dingen op te geven om daar je carrière van te maken.”

Mees Kees en Mocro Maffia

Na zijn afstuderen in 2015 onderscheidde Medina zich met bijzondere en uiteenlopende films. De One Night Stand Jungle, bekroond met de Zilveren Krulstaart voor beste korte film, was een sociaal-realistisch drama over Syrische vluchtelingen in Calais. Tom Adelaar was een tragikomedie over een jongen van Surinaamse komaf die zich een Nederlandse identiteit aanneemt om het te maken als telemarketer. De Telefilm Dojo is een jeugdfilm over een jongen in een jeugdbende, die nieuwe perspectieven ontdekt in een judoschool. Ook schreef Medina mee aan series als  Mees Kees en Mocro Maffia. Wat maakt deze veelzijdigheid mogelijk?

“Ik heb het geluk gehad in verschillende omgevingen te zijn opgegroeid. Ik heb vrienden uit verschillende lagen van de bevolking. Ik hield van voetballen en skaten, maar ook van toneel. Mijn vader is toneelacteur en nam me veel mee naar het theater. Mijn moeder is een zeer maatschappelijk betrokken persoon en werkt nog steeds voor de gemeente, waardoor ik dingen heb meegekregen over welke problematiek er speelt in verschillende wijken in de stad. Op die manier heb ik geleerd dat er overal verhalen zijn. Ik zou het saai vinden om alleen maar in één arena of in één genre te schrijven.

Toen ik begon, was ik vooral heel blij dat ik aan het werk was. Ik heb het geluk gehad dat ik bijvoorbeeld voor Nickelodeon kon werken aan webseries. Ik heb scripts helpen schrijven voor commercials. Elke klus heeft me iets geleerd. Maar ik had ook het geluk dat ik heel snel na de academie een film als Jungle kon schrijven, die goed werd ontvangen. Dat leidde tot meer klussen en gaf me de kans om te werken met geweldige teams. Niet alleen geweldige scenaristen maar ook regisseurs en acteurs.”

Een constante in Ashars werk is zijn humane benadering van alle personages. “Hoewel Mocro Maffia een ensembleserie is, vormde het kwetsbare personage Muis het hart van de serie, gespeeld door Oussama Ahammoud. Hij is een jonge jongen die symbool staat voor wat we uit de media kennen als het over deze wereld gaat: de jongen met capuchon op de scooter, die drugskoerier is. Wij wilden het gezicht erachter laten zien, hoe het er bij hem thuis aan toeging, de sociaal-economische omstandigheden. Als je uit een omgeving komt waar armoede en criminaliteit dichtbij zijn, is het heel moeilijk om je daaraan te onttrekken. Wij praten de verschrikkelijke dingen die er gebeuren niet goed. Wel laten we zien welke factoren ertoe leiden.”

Surinaams en Kaapverdiaans

Bij al zijn werk speelt Medina’s afkomst op een bepaalde manier mee. “Ik ken gewoon niet anders. Ik ben een Surinaams-Kaapverdiaanse Nederlander. Dat zie je in hoe ik lach, hoe ik eet en hoe ik kijk naar de wereld. In de Surinaamse cultuur zijn bijvoorbeeld familiebanden veel hechter en onvoorwaardelijker dan in de westerse cultuur. Mijn Kaapverdiaanse vader en opa gingen al als tieners varend de wereld over. Die hebben hun mentaliteit van heel hard werken maar ook van heel hard genieten meegenomen naar Nederland. Ik vind het mooi om dit in mijn verhalen te gebruiken. Dat maakt ze hopelijk eigen en uniek.”

Vreest Medina dat hij in het hokje van schrijver van kleur terechtkomt? “Daar ben ik niet zo bang voor. Ik doe veel verschillende dingen. Zo heb ik onlangs mogen meeschrijven aan de eerste Nederlandse serie voor Disney+, Nemesis met Willem Bosch. Dat is een serie over een officier van justitie, haar familie en haar werk, met een overwegend witte cast. Soms schrijf ik dingen over mijn eigen cultuur die niet louter positief zijn: de wrange kanten, de grappige kanten. Daar is niet iedereen altijd even blij mee, maar ik heb geleerd dat los te laten.”

Daartegenover staat dat in Santos de twee geliefden werken voor een sterrenrestaurant en een NGO die strijdt tegen Europese multinationals die illegaal afval dumpen in Afrika. Dat was thematisch een bewust contrast met de drugssmokkel naar Europa. Hiermee gaat Ashar in tegen bepaalde stereotypen. “Het is een bewuste keuze in de zin dat het voor mij heel natuurlijk is. Mijn moeder werkt de afgelopen vijftien jaar mee aan het beleid in stadsdeel Amsterdam-Zuidoost en ik heb zelf bij een bank gewerkt. Toch is het voor veel Nederlandse kijkers nieuw om personages van kleur in zulke posities te zien. Wat ik prettig vind is dat er steeds meer ruimte voor is. Ze hoeven niet allemaal in de criminaliteit te zitten.”

Saturnino & Kongo

Medina is zich naast het schrijven ook gaan richten op producties met zijn eigen bedrijf. Hij vindt dat scenaristen zich actiever zouden moeten opstellen. “Ik vind dat we hele toffe dingen maken in Nederland. Maar we moeten meer tijd nemen voor het schrijfproces en schrijvers mogen meer leidend zijn bij de productie. Natuurlijk: film is een Gesamtkunstwerk, de regisseurs hebben een visie en de omroepen hebben een bepaald profiel. Maar het begint toch allemaal bij ons. Wij zijn de eerste die de film, en zeker de serie, zien in ons hoofd. Die visie moeten we bewaken. Dus ik denk dat we als schrijvers meer vrijheid en verantwoordelijkheid moeten krijgen: vrijheid om onze visie uit te dragen en verantwoordelijkheid om te beseffen dat we werken met beperkte budgetten en infrastructuur. Dat betekent dat schrijvers ook meer moeten weten over de productionele processen, over financiering of internationale coproducties. Met mijn bedrijf Saturnino & Kongo wil ik dat gaan doen. Daar zijn nu een serie en een speelfilm in ontwikkeling. Als wij als makers ons sterk maken, maken we ook de industrie sterk.

Daarbij vind ik dat we als schrijvers worden ondergewaardeerd, ook in de zin van de rechten en hoe de financiële taart wordt verdeeld. Ik vind het onbestaanbaar dat schrijvers en ook regisseurs, acteurs en crewleden, van maand tot maand leven terwijl er miljoenen worden verdiend. Dat kunnen we alleen veranderen als wij onze verantwoordelijkheid en autonomie verdedigen net zoals ze in Amerika doen.”

Wat zoek je?