INT. BUREAU – TREATMENTS

Hoe om te gaan met treatments? Dat is de vraag waar Brian De Vore en Marc Veerkamp zich over buigen in de vierde aflevering van de columnserie over de praktische kanten van scenarioschrijven.

Foto: Cotton Bro studio

BRIAN: Laten we het eens over treatments hebben, want volgens mij zijn de meningen hierover behoorlijk verdeeld. Sommige schrijvers vinden het vreselijk om ze te schrijven en slaan de stap het liefste over, anderen – zoals ik – zweren erbij.

MARC: Ik heb een haat-liefdeverhouding met treatments. Waarom ben jij er zo enthousiast over? 

BRIAN: Wat ik fijn vind aan een treatment schrijven is dat ik in rap tempo het verhaal en de structuur kan neerleggen, zonder dat ik me verlies in het uitwerken van details. Daardoor gaan de ideeën vloeien. Daarnaast vind ik het prettig om in dat stadium al feedback te ontvangen. Ik merk dat ik in de treatmentfase wendbaarder ben, omdat ik nog niet ‘getrouwd’ ben met sommige scènes of stukjes dialoog. Daardoor ben ik beter in staat om zaken aan te passen, als dat nodig is.

MARC: Dat vind ik juist een nadeel. De treatmentfase wordt soms een enorm meningenmoeras. Als te veel mensen zich buigen over iets dat nog in wording is, blijft er weinig te raden, gissen of te verbouwen over als je naar het script gaat.

BRIAN: Dat is grappig, want voor mijn gevoel is de treatmentfase juist het moment waar de ontdekking zit en waar het echte werk gebeurt. Als het treatment goed is, dan weet ik zeker dat het uiteindelijk met het script ook wel goed gaat komen, omdat ik weet: het conflict in de scènes is helder, het is duidelijk wat de personages willen, wat de obstakels zijn. Die zekerheid zou ik nooit hebben als ik direct een scenario zou gaan uitwerken.

MARC: Dat herken ik wel. Ik ben begonnen met het schrijven van sketches. Die waren zo kort dat ik ze in één keer helemaal uitschreef. Voor korte films of afleveringen van een minuut of twintig, werk ik het liefst met een beatsheet. Bij langere scenario’s schrijf ik een treatment. Zolang het gebruikt wordt om te communiceren met de andere makers op het project is dat heel efficiënt. Dat verandert soms als er een groen licht vanaf hangt. Dan is het ineens geen werkdocument meer, maar een strategisch document. En moet je maar hopen dat ze erdoorheen kunnen lezen.

BRIAN: Daar verbaas ik me weleens over. Mensen kunnen soms heel anders reageren op het scenario dan ze eerder op een treatment reageerden, terwijl er voor mij vaak niet zo’n groot verschil in zit.

MARC: Maar dat is de beperking van treatments! Ze zijn heel handig voor het neerzetten van een plot of structuur, maar lezers roepen zelden: “Goh, wat een strakke structuur.” Ze slaan eerder aan op personages, sfeer, emoties. En die dingen zijn lastiger te vangen in treatments. Het vraagt vernuft om het potentieel van een verhaal voelbaar te maken in dat beknopte proza.

BRIAN: Een ander argument dat je vaak hoort is dat treatments het proces van ontdekken wegnemen. Herken jij dat?

MARC: Nou, ik vind wel dat er sowieso heel veel documenten van je worden gevraagd als schrijver. Naast treatments ook steeds weer aangepaste synopsissen en visies. Door de papierwinkel die voorafgaat aan de scenariofase wordt de boel soms wel erg dichtgekit. Het kan juist zo bevrijdend zijn om jezelf zodanig in een hoek te verven dat je niet meer weet hoe je eruit komt, om vervolgens na veel frustratie toch een vondst te doen die je anders nooit had bedacht. Die ruimte moet je hebben als schrijver. Tegelijkertijd vind ik dat jij jezelf als scenarist altijd moet zien te verrassen, in welke fase dan ook. Van een script schrijf je soms wel zes, zeven versies. Iedere versie van het script moet beter zijn dan de vorige en daar heb je steeds nieuwe inspiratie voor nodig.  

BRIAN: Eens! Ik schrijf best gedetailleerde treatments, op scèneniveau, met alles er al in, en dan nog heb ik geregeld dat ik een scène begin uit te werken op scriptniveau en ineens denk: ik geloof helemaal niet dat die dit personage dit nu gaat doen en ineens een nieuw idee krijg! Dat vind ik zo wonderlijk, dat je in ieder stadium weer nét iets anders tegen de materie aankijkt.

MARC: Volgens mij vraagt ieder project om zijn eigen schrijfproces en ik denk dat het belangrijk is om met de producent en regisseur, fondsen of omroepen af te stemmen hoe je gaat werken.

Wat zoek je?