Incasseren is deel van het vak
Wie de website van Nasja Covers bezoekt, ziet meteen drie woorden staan: schrijven, lachen, huilen. Comedy en tragedie gaan voor haar hand in hand. Die tragikomische stijl is terug te vinden in haar werk voor toneel. Ze schreef onder meer voor De Parade, Paleis voor Volksvlijt en Theatergroep Aluin. Maar Covers is vooral ook scenarist, die meeschreef aan series als Fitgirls, Flexe meiden, Spangas en Meisje van Plezier. Momenteel werkt ze met Daan Windhorst en Michiel van Jaarsveld bij producent Hollands Licht aan een productie voor NPO 1.
Scenarioschrijven: droomberoep of toeval?
“Op de middelbare school wist ik nooit wat ik wilde worden. Op een gegeven moment besloot ik: ik ga naar de kunstacademie. Het was alleen veel te laat om me ergens in te schrijven. Ik kon nog wel auditie doen voor de theaterschool in Utrecht. Daar werd ik aangenomen. “Ha”, dacht ik. “Ik word actrice, dat is dan geregeld.”
Maar ik kan voor geen meter acteren. Wel ontdekte ik dat ik teksten kon schrijven. We kregen naast spellessen ook het vak theaterschrijven en dat sprak me aan. Ik werd na dat jaar aangenomen bij de opleiding Writing for Performance van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Als je schrijft is een beetje spelervaring niet verkeerd. Je weet hoe het is om een tekst uit te spreken. En je leert dat een acteur veel met zo’n tekst kan doen.
Het klinkt nu alsof ik door toeval schrijver ben geworden, maar het ligt toch iets anders. Als kind schreef ik al. Als ik bijvoorbeeld een boek las over kabouters maakte ik daarna een toneelstuk over kabouters. Misschien was het toch al die tijd een droom, maar had ik het niet door.”
Achter je scherm wachten op inspiratie of een wandelingetje in het park?
“Als je heel jong bent heb je misschien tijd om op inspiratie te wachten, maar als schrijven je dagelijks werk is, moet je gewoon beginnen. Ik raak juist geblokkeerd als ik te lang ga nadenken. Inspiratie zit in het werk. Soms moet je tegen jezelf zeggen: vandaag zit het er even niet in. Maar meestal probeer ik er zo snel mogelijk een eerste versie uit te rammen, met zo min mogelijk oordeel.
Als ik het werk de volgende dag teruglees, blijft het vaak behoorlijk goed overeind. Dan schaaf je het bij. Dat hangt overigens wel van het project af, of in welke fase je zit. Als je een eigen idee ontwikkelt en inhoudelijk gaat uitzoeken wat je thematisch wilt vertellen, ga je juist wel wandelen en praten met anderen.”
Tragedie of humor?
“Alles wat ik doe wordt comedy. Ik kan er niets aan doen, al doe ik nog zo mijn best. Maar het is altijd comedy met een tragische ondertoon. Ik kan bijvoorbeeld geen goede sketches schrijven. Je moet mij niet vragen voor een stukje cabaret van een minuut met zeventien grappen erin. Dat lukt mij niet, ik heb een dramalijntje nodig. Bij mij zit de humor niet specifiek in de grappen. Mijn comedy komt voort uit tragedie. Het is met elkaar vermengd. Het leven is best tragisch denk ik, en daar hebben we comedy bij nodig.”
Talent of hard werken?
“Ik ben lui, maar als het moet kan ik heel hard werken. En dat is ook wel nodig. Daardoor ontwikkel je jezelf. Ik ben er een tijd uit geweest. Ik heb een jaar of drie vooral veel op de set gestaan, als regie-assistent. Daar rolde ik in, maar het kwam goed uit. Ik wilde graag werken voor film en televisie, maar ik wist de weg niet. Onze opleiding is meer gericht op theater. Door op de set te staan, leerde ik snel de filmwereld kennen. Daarnaast is het als schrijver handig om te weten hoe het daar werkt. Ik begrijp het nu volkomen als ze zeggen: ‘Een trein en een vliegtuig en een exploderend kasteel, dat gaan we niet doen.’
Als je minder vaak schrijft, heb je ook vaker last van je innerlijke criticus. Dan hoor je van binnen zo’n stemmetje: ‘Zeg, wat ben je allemaal aan het doen?’
Op het moment dat ik weer ging schrijven, merkte ik dat de boel een beetje vastgeroest zat. Hoe deed je dat ook alweer, dacht ik. Hoe begin je? Als je minder vaak schrijft, heb je ook vaker last van je innerlijke criticus. Dan hoor je van binnen zo’n stemmetje: ‘Zeg, wat ben je allemaal aan het doen?’ Je moet een beetje getraind zijn om die de baas te kunnen. Als je veel schrijft kun je op den duur gewoon zeggen: deze scène moet ik aan het eind van de dag wel af hebben!”
Toneel of film?
“Ik zou willen kiezen voor televisie. Met film heb ik als schrijver geen ervaring, maar er komt vast een dag dat ik daarvoor ga schrijven. Ik heb wel plannen. Theater zal ik altijd blijven doen, dat vind ik superleuk. Ik heb voor De Parade geschreven en werk regelmatig aan stukken voor theater De Verkadefabriek in Den Bosch. Voordeel van theater is dat je het maakt met minder mensen. Bij televisie heb je te maken met zeven bestuurslagen, toneel is veel horizontaler. Toch kies ik voor scenario: ik kijk nu meer naar series dan dat ik naar het theater ga.”
Eigen ideeën of werk in opdracht?
“Voor televisie werk ik vaak in opdracht, wat heel leuk is, maar het plan is om eigen plannen te blijven ontwikkelen, met mensen waar ik goed mee samenwerk. Dat gaan we gewoon doen, en dat wordt hartstikke leuk. Er liggen overal plannetjes en formats van me. Ik heb geleerd dat afwijzingen en gestrande plannen er gewoon bij horen. Natuurlijk denk je weleens: dit is een goed format, waarom wordt het niet opgepikt? Maar incasseren is onderdeel van het werk.”
Schrijven met een team of alleen?
“Mijn toneelwerk schrijf ik alleen, wel in nauw contact met de regisseur. Dat is heel leuk. Maar zo’n theaterstuk is een afgerond geheel, dat is heel anders dan een serie. Voor televisie is werken in een team het leukst. Dat levert een leukere serie op. Dan moet je wel het goede team hebben, waarin iedereen elkaar begrijpt. Dialogen schrijf ik alleen. Ik kan niet tegenover jou gaan zitten en samen aan een script schrijven. Daar word ik bloednerveus van.“
Vaste routine of iedere dag anders?
“Iedere dag is anders. Als iedereen het huis uit is, dan ga ik schrijven, maak ik een wandeling en daarna schrijf ik verder. Maar op andere dagen moet ik uitwijken naar een koffiebar of heb ik meetings, meetings, meetings. Routine is heel fijn, maar het is me niet altijd gegeven.”
Genieten of afzien?
“Afzien! Dat beroemde zinnetje ‘I hate writing, I love having written’ is ook op mij van toepassing. Ik moet altijd eerst door de modder heen. Maar als ik lees wat ik net heb gemaakt dan denk ik vaak: ik ben iets leuks aan het doen, dit is het mooiste wat er is.”