Teamplayer

Na De Club van lelijke Kinderen (2019) en Foodies (2022), waar hij als co-schrijver aan werkte, schreef scenarist Jeroen Margry met Leeuwin (2023) zijn derde bioscoopfilm. De film won afgelopen maand de award voor Beste Film (categorie 10+) op het Giffoni Film Festival in Italië, een van de grootste jeugdfilmfestivals ter wereld. Leeuwin, het verhaal van een Surinaams meisje dat naar Nederland komt en droomt van een carrière als profvoetballer, vertoont op het eerste gezicht weinig raakvlakken met zijn eigen ervaringen, maar toch haalt Jeroen de meeste inspiratie uit het dagelijks leven: “Als schrijver ben je een soort spons, alles wat je meemaakt zit wel ergens opgeslagen”.

Jeroen Margry en zijn vriendin bij de première van Leeuwin

Hoe kom je op je ideeën?
Ik heb een bepaalde rust in mijn hoofd nodig om de creativiteit tot me te laten komen. Ik hou niet van strakke deadlines. Ik weet dat sommige schrijvers het liefst vlak voor een deadline iets inleveren, maar dat werkt niet voor mij. Ik heb tijd nodig om een idee goed te verkennen, dan lukt het om niet alleen bij de voorste ideeën in mijn hoofd te komen, maar ook de achterste. Daar zitten hele mooie ideeën, het duurt alleen even om daar te komen.

Wat is je grootste inspiratiebron?
Het dagelijks leven. Ik ben een echte observeerder en verwerk alles wat ik zie, hoor en voel in mijn films, en ook het verleden is een grote inspiratiebron: ontmoetingen die ik ooit heb gehad, kleine trauma’s, die gebruik ik allemaal. Het is niet dat ik heel bewust schrijf over bepaalde episoden in mijn leven, het is meer dat die vanzelf doorsijpelen in mijn werk. Als schrijver ben je een soort spons, alles wat je meemaakt zit wel ergens opgeslagen en dat gebruik je in je werk.

Het idee voor Leeuwin heb ik bijvoorbeeld niet zelf bedacht, dat kwam van de regisseur, maar ik heb wel een grote voetbalpassie en heb zelf veel gevoetbald. De subcultuur rond amateurvoetbal ken ik heel goed; de kleedkamer, de sfeer in de kantine. Die ervaringen kon ik allemaal kwijt.

Waar streef je naar in je films?
Ik vind het heel belangrijk dat mijn films niet vervelen. Daarom probeer ik ze altijd een grote vaart te geven en een strakke spanningsboog. De film moet voorbijvliegen, zodat de kijker aan het einde denkt: “Oh, is ie al afgelopen?” Het is best ironisch dat ik een hoog tempo in mijn films zo belangrijk vind, aangezien ik zelf graag in de vertraging leef en rust inbouw in mijn leven, maar dat heb ik nodig om met volle aandacht te kunnen werken.

Verder vind ik het belangrijk dat mijn films bestaan uit bijzondere momenten. Details vind ik belangrijk, ogenschijnlijk kleine gebeurtenissen die later een groot effect hebben. Qua toon streef ik meestal naar een balans tussen humor en ontroering. Die wisselwerking vind ik heel belangrijk.

Hoe ziet een ideale schrijfdag eruit voor jou?
Vroeger werkte ik vaak ’s avonds of zelfs ’s nachts, maar dat is helemaal veranderd. Nu werk ik ’s ochtends. Dan ben ik vaak het meest opgeladen en verkeer ik nog in een dromerige toestand. Op die momenten heb ik de meeste inspiratie, zeker met een kop koffie erbij!

’s Middags zoek ik de beweging op: ik wandel, zwem en fiets graag. We hebben toch een zittend beroep, dus dat probeer ik een beetje te compenseren. Bovendien helpt het om een idee los te kloppen in mijn hoofd of te reflecteren op wat ik die ochtend heb geschreven. Daarom bouw ik heel bewust beweging in mijn werkdag in.

Waar werk je?
Het liefst thuis, maar nu mijn vriendin en ik een kindje hebben, is het daar vaak te hectisch, dus zit ik nu geregeld in de bibliotheek. Daar kan ik vrij geconcentreerd werken. In een café werken doe ik niet graag, daar is te veel afleiding.

Kun je genieten van schrijven?
Heel erg, maar ik vind het wel lastig dat zo weinig mensen mijn scripts lezen, behalve dan de mensen die eraan werken. Ik steek veel tijd in het proza en de leesbaarheid van mijn scripts, maar uiteindelijk is een script niet meer dan een handboek voor de mensen die de film maken. Tegelijkertijd is dat ook wat ik er zo mooi aan vind; dat anderen verder bouwen op iets dat jij hebt geschreven. Het gebeurt geregeld dat iemand, een acteur bijvoorbeeld, iets met een scène doet dat ik helemaal niet verwacht had en het daarmee beter maakt. Daar kan ik erg van genieten.

Het samenwerken met anderen vind ik ook een leuk aspect aan scenarioschrijven. Hoe ga je om met een regisseur, hoe zorg je ervoor dat visies op elkaar aansluiten? Het schrijven zelf doe je natuurlijk alleen, maar je krijgt zoveel input tijdens het hele proces dat je wel echt een teamplayer moet zijn als scenarist.

Waarom ben je eigenlijk scenarist geworden?
Ooit wilde ik journalist worden, maar door strakke deadlines en het geregel dat erbij kwam kijken, haakte ik af. Toen besloot ik dat ik creatief wilde schrijven.

In dezelfde periode liep ik stage bij het scenarioarchief van het Netwerk Scenarioschrijvers. Daar kreeg ik voor het eerst filmscripts onder ogen. Ik had altijd al een passie voor schrijven en voor film gehad, maar om een of andere reden was het nooit in mij opgekomen dat ik dit als beroep kon uitoefenen. Door die stage is het vuurtje aangewakkerd. Vervolgens heb ik mijn eerste script geschreven en daarmee werd ik aangenomen op de Filmacademie. Toen is de trein gaan rijden en nooit meer gestopt.

Leeuwin ging dit voorjaar in première en is o.a. te zien bij Pathé Thuis

Wat zoek je?