Iedereen doet zijn best om wat van het leven te maken

Tamara Bos heeft een indrukwekkend oeuvre opgebouwd met films, tv-series en boeken, waarin kinderen een prominente rol spelen. Afgelopen najaar ging de voor een Zilveren Krulstaart genomineerde film Kapsalon Romy in première, over een meisje dat te maken krijgt met de dementie van haar oma Stine, vanaf juni is het tweede seizoen van Papadag op televisie te zien.

Tamara Bos heeft een indrukwekkend oeuvre opgebouwd met films, tv-series en boeken, waarin kinderen een prominente rol spelen. Afgelopen najaar ging de voor een Zilveren Krulstaart genomineerde film Kapsalon Romy in première, over een meisje dat te maken krijgt met de dementie van haar oma Stine, vanaf juni is het tweede seizoen van Papadag op televisie te zien.

​“Ik vind schrijven superleuk. Ik sta te juichen om te beginnen. Ik kijk tussendoor echt weleens op Marktplaats of Funda, of naar het nieuws, maar die momenten die ik aan het begin van mijn carrière had – dat je alleen aan je bureau zit en je heel eenzaam voelt – dat heb ik niet meer. Ik ben met veel dingen bezig, dus als het ene niet lukt, ga ik gewoon aan iets anders werken.”

Het is er niet. Het overbekende schrijversblok, de angst voor het blanco vel papier of lege computerscherm, van alles verzinnen om nog maar even niet te hoeven beginnen, Tamara Bos heeft het niet. In het gesprek in café Dauphine in Amsterdam – in de fase dat alleen handen schudden nog taboe was vanwege de corona – komt het regelmatig op het moeizame proces dat filmmaken kan zijn. Maar dan gaat het nooit over het schrijven.

Kapsalon Romy en Papadag en de animatieserie Knofje zijn de nieuwste aanwinsten op een enorm c.v. dat 25 jaar omvat. Naast bewerkingen van verschillende kinderboeken van Annie M.G. Schmidt (Otje, Minoes, Pluk van de Petteflet) schreef Bos bijvoorbeeld de scenario’s voor Het paard van Sinterklaas, Waar is het paard van Sinterklaas?, Brammetje Baas en tv-series als Knofje, Annie M.G. (met Mieke de Jong) en dus Papadag (met Lotte Tabbers en Anne Barnhoorn). Ook is ze auteur van verschillende kinderboeken en schreef ze een musical over de Hema.

Perspectief

“Hoe ik zou uitleggen wie Tamara Bos is? Een groot deel van mijn zijn is moeder, maar daar gaat het nu niet over natuurlijk. Ik ben schrijver, voornamelijk scenarioschrijver. Dat deed ik als eerste. Dat is niet helemaal waar trouwens, want toen ik jong was schreef ik al gedichtjes. Maar het is wel mijn hoofdberoep, waarvan ik en mijn gezin leven.

Ik doe veel voor jeugd en als ik dingen maak vind ik het belangrijk dat het niet zwartwit is, dat het gelaagd is. Vaak wordt gezegd dat gelaagdheid iets is dat hoort bij films voor volwassenen, maar er zijn er genoeg waarbij dat absoluut niet zo is. Volgens mij is het enige verschil dat ik films benader vanuit het perspectief van het kind.

Maar ik bewerk bijvoorbeeld ook boeken voor film, dan ben je meer vakmatig bezig en vertel ik het verhaal van iemand anders in een filmscript. Ik schrijf ook liedjes en kinderboeken, en theater is mijn eerste liefde. Als dingen op het toneel, dichtbij, onder de lampen, zomaar ter plekke tot leven komen, is dat zoiets bijzonders. Maar dit is allemaal wel een hele mondvol, dus ja, wie is Tamara Bos? Verhalenverteller, schrijver.”


En natuurlijk – vroeger werd het er altijd bij gezegd – de dochter van Burny Bos, met zijn bedrijf BosBros een grote vernieuwer van de Nederlandse kindertelevisie. Tijdens haar studie Middelnederlandse taal- en letterkunde deed ze al klusjes bij het bedrijf, ze bleef er hangen en ging steeds meer schrijven. Haar debuutserie Dag juf, tot morgen, over kinderen die na school iets meemaken, won meteen allerlei prijzen.

“Verhaaltjes van vijftien minuten. Ik kan het elke beginnende schrijver aanraden. Het is overzichtelijk. Ik geef niet zo vaak les, maar als ik het doe vind ik dat een leuke opdracht: probeer een kort verhaaltje te vertellen en dan in scènes zonder dialoog. Dan leer je volgens mij echt wat scenarioschrijven zou moeten zijn.

Montessori

Ik vind dialogen het beste als ze karakters illustreren. Het heeft er ook mee te maken dat ik veel voor kinderen maak. Die kijken veel beter dan dat ze luisteren. De Maria Montessori-methode is daar helemaal op geënt. Wat je laat zien onthouden ze geheid.

Als ik een boek bewerk probeer ik ook te denken: hoe kan ik dit verhaal zo sterk mogelijk vertellen in scènes en in beelden? Dat is echt anders dan een boek. Dan kun je in iemands hoofd zitten, beweegredenen in woorden uitdrukken. In film of tv-drama moet een personage te begrijpen zijn door zijn handelen, en liever niet omdat hij iets zegt. Helaas moeten we door teruglopende budgetten wel soms op dialoog terugvallen. Zeker bij televisie. Kapsalon Romy was een film en coproductie, dan heb je wel wat meer budget.”

Kapsalon Romy was, opmerkelijk genoeg, een vervolgproject na de film van maar liefst 14 jaar eerder, waarmee Tamara Bos voor haar eigen gevoel definitief ophield vooral de ‘dochter van…’ te zijn: Het paard van Sinterklaas, die ze net als Kapsalon Romy maakte met regisseur Mischa Kamp. De film kreeg een Gouden Kalf voor het beste scenario.

“Dat was voor mij persoonlijk een belangrijk ding, ik had echt mijn eigen plek veroverd. Het begon eigenlijk al bij Minoes, ook dat script werd geroemd, maar niet genomineerd. Het paard van Sinterklaas was bovendien mijn eigen verhaal.

Vanwege het Kalf kreeg ik geld om iets te ontwikkelen. Dat werd dus Kapsalon Romy, al heette het destijds nog anders. Het idee kwam, zoals eigenlijk met schrijven altijd zo is, voort uit wat ik zelf had meegemaakt. Toen ik een jaar of 19, 20 was ging ik vaak naar mijn oma toe, die beginnende dementieverschijnselen had. We hadden met mijn tantes en mijn moeder afspraken om beurtelings met haar te eten en te koken. Ze was behoorlijk vergeetachtig, maar ze werd ook heel recalcitrant. Ze was altijd best streng en calvinistisch geweest. Maar nu kon ik opeens met haar bij de snackbar kroketten zitten te eten. Dat vond ik grappig. En ze wilde bijvoorbeeld per se een hele dure pepermolen voor me kopen. Dat liet ik dan uiteindelijk gebeuren, terwijl de dochters iets hadden van ‘Mam, dat doen we niet’. Ik ging er als kleinkind vrij soepel in mee en vond het frappant dat mijn moeder er wél zoveel moeite mee had. Voor een dochter is het natuurlijk ook moeilijker, maar ik dacht steeds: het is niet alleen maar verschrikkelijk.”

Kapsalon Romy is een typische Tamara Bos-film. Net als de sinterklaasfilms en Brammetje Baas, maar ook de series Annie M.G. en Papadag optimistisch van toon, met ergens diep verborgen telkens dezelfde boodschap: heb begrip voor elkaar.

“Het gaat vanzelf. Al zijn de verhalen totaal verschillend. Sommige mensen vinden het braaf. Terwijl ik juist bij die films waarin iedereen elkaar kapotschiet denk: waarom? Ik vind het interessant hoe mensen klooien met het leven. Heel veel aardige mensen doen hele stomme dingen. Ik geloof dat het leven ingewikkeld is, dat iedereen zijn best doet om er wat van te maken en dat geef ik kinderen liever mee dan een verhaal over goed tegen kwaad.

Stiekem bijdragen

En het is misschien mijn positivogevoel, maar ik geloof oprecht dat wij een betere wereld zouden hebben als we empathischer met elkaar omgaan. Stiekem hoop ik daaraan een klein beetje bij te dragen. Het paard van Sinterklaas ging óók over de worsteling van een allochtoon meisje met integreren in een nieuwe, andere wereld. Van Brammetje Baas, over een jongetje met ADHD, heb ik vaak gehoord dat orthopedagogen of onderwijzers ouders van ADHD’ers aanraden die film te bekijken, om beter te begrijpen wat er in hun kind omgaat. Ik vind dat superfijn.

Hetzelfde geldt voor Kapsalon Romy. Ik hoop dat iedereen die de film ziet niet alleen denkt: Alzheimer is een kutziekte – want dat is het – maar ook dat het soms iets kan brengen. Mijn buurjongetjes van 13 en 12 hadden de film gezien en hun moeder vertelde me dat ze op vakantie zo ontzettend lief waren geweest voor hun oma, die ook beginnende dementie heeft. Dan denk ik stiekem: zou onze film toch een soort houvast hebben gegeven?”

Voordat Kapsalon Romy er kwam verstreken dus maar liefst 14 jaar, een periode waarin de opvolger Waar is het paard van Sinterklaas? (2007) werd gemaakt en Tamara Bos en Mischa Kamp tal van andere projecten deden en zich verder ontwikkelden.

“In 2011 zijn we echt begonnen. Het jaar erna deden we mee in een soort Cinema Junior-project in Duitsland. Toen troffen we een heel goede dramaturge, maar zij zei: ‘Dit is zo’n mooi verhaal. Moet je het niet voor volwassenen doen? Kan het niet een verhaal met gelijkwaardige lijnen rond drie vrouwen worden: oma, kind, kleinkind?’

Nu willen Mischa en ik graag goede dingen maken voor kinderen, maar ook heel graag dat ons werk in bredere kring wordt gewaardeerd en gezien, dus wij waren daar wel van gecharmeerd en zijn met dat idee ruim een jaar bezig geweest. Maar ik kwam er niet goed uit en toen zei ik tegen Mischa: ‘Ik wil toch terug naar mijn beginidee.’

Productiegeld

Zo kun je heel lang bezig zijn met een script. In 2015 hadden we een Duitse co-producdent en de Duitse tv aan boord, maar kregen we nog geen productiegeld van het Filmfonds. Je bent natuurlijk niet 13 jaar onafgebroken aan het schrijven. Helemaal niet, het ligt een tijd stil, je doet andere dingen, je bent overspannen.

Dat was in 2012, ik had drie schoolgaande kinderen, een man die als pianist/cabaretier veel weg was voor optredens, de Hema-musical zou over een paar weken in Carré in première gaan en dan het land in met honderd voorstellingen. Tegelijk stonden de opnames van Wiplala gepland terwijl het script nog niet af was. En zo nog een paar dingen. Op een gegeven moment sliep ik niet meer. Het heeft een paar maanden geduurd, waarin ik probeerde wat rust te nemen. Op een gegeven moment stelde mijn vader me voor om samen naar zijn huis in Frankrijk te gaan. Kon ik schrijven, hij ging koken. Dat was heel bijzonder.

Omdat het productiegeld niet rondkwam heb ik Kapsalon Romy ook als boek geschreven. Dat kwam in 2016 uit. Daarna schreef ik weer een nieuwe versie van het filmscript en kwam er dan toch productiegeld van het Nederlandse Filmfonds.

De samenwerking met Mischa was dit keer veel hechter dan in 2005, toen we allebei net kwamen kijken. Ik vind het fijn om betrokken te zijn, ik zou niet meer anders willen. Ik denk dat het de film ten goede kan komen en een regisseur kan helpen. Vita Heijmen bijvoorbeeld, die de rol van Romy speelt, heeft het supergoed gedaan, maar ze had nog nooit geacteerd en was de eerste draaidagen snel afgeleid. Mischa vond dat heel lastig. Maar ik was daar niet bij en zag alleen ’s avonds de rushes, die geweldig waren. Dat was voor Mischa heel fijn om te horen.

Op de set

Ik was niet van plan me veel op de set te laten zien, maar Robert Alberdingk Thijm, met wie ik bevriend ben, verklaarde me tijdens een etentje voor gek. ‘Je bent hier jaren mee bezig. Natuurlijk ga je!’ zei hij. En ik dacht al snel: hij heeft gelijk. Dus toen ben ik heel regelmatig gaan kijken en dan kon het gebeuren dat de productie belde of ik al onderweg was, omdat Mischa iets met me wilde overleggen.

Soms zie je wel dingen veranderen waar je niet per se blij mee bent en dan kun je niet ingrijpen. Je moet je plaats wel kennen, en anders moet je zelf gaan regisseren. Ik denk zelf eigenlijk dat ik het misschien een keer moet doen, ook omdat ik alles altijd zo helder voor me zie. Ik weet wel waarom ik het heel lang niet heb gedaan: omdat ik drie opgroeiende kinderen had en een echtgenoot die ook veel weg was. Dat is nauwelijks te combineren. Maar mijn kinderen zijn nu volwassen.“

Of het een jeugdfilm of iets voor volwassenen gaat worden? Het is een keuze die meteen gevolgen heeft voor het publiek dat je potentieel kunt bereiken en dat is, zo klinkt herhaaldelijk door in het gesprek, iets waar Bos mee worstelt. Het ergert haar dat Kapsalon Romy bij de distributeurs al snel in de hoek van de ‘moeilijke kinderfilm’ terechtkwam. Dus nauwelijks in de Pathé-bioscopen is vertoond en maar in veertig kopieën werd uitgebracht, waarvan sommige in filmhuizen niet meer dan drie keer per maand werden geprogrammeerd.

McDonald’s 

“Ik ben natuurlijk een beetje de jeugdfilm ingerold door mijn vader. Ik kan me goed verplaatsen in kinderen. Dat is mijn grootste kracht. Ik denk ook dat het heel belangrijk is dat er goede dingen worden gemaakt voor kinderen. Maar ik vind ook volwassen personages interessant én ik wil graag dat mensen komen kijken. Kapsalon Romy draait in de hele wereld op festivals en wint overal prijzen, maar heeft in de Nederlandse bioscopen circa 40.000 bezoekers getrokken. Robert zegt dan: ‘Je bent toch geen McDonald’s, je bent een sterrenrestaurant waar gewoon minder mensen eten, accepteer het.’ Hij heeft een punt, zeker. Maar ik ben ervan overtuigd dat deze film ook 100.000 bezoekers had kunnen halen als hij vaker en op meer plekken was vertoond. Ik vind dat lastig. Natuurlijk ga ik gewoon door met wat ik aan het doen ben, maar soms denk ik: ik wil iets maken waar mensen massaal naartoe gaan.”

De jeugdfilm heeft het inderdaad niet makkelijk. Vorig jaar bracht het Filmfonds een onderzoek uit waaruit bleek dat het bezoek aan de Nederlandse jeugdfilm daalde van 2,3 miljoen bezoekers in 2014 naar 0,9 miljoen in 2018, de bioscooprecette van 16,1 naar 7,1 miljoen euro en het aantal uitgebrachte Nederlandse jeugdfilms per jaar van 17 films in 2014 naar 9 in 2018. Hoewel de dalende trend ook geldt voor andere Nederlandse films, vindt Tamara Bos wel dat Nederland steken laat vallen.

“Filmeducatie is in Nederland een ondergeschoven kindje. Laten we koesteren dat we films maken waarmee we over de hele wereld prijzen winnen, dat we worden uitgenodigd om er les te komen geven. Kapsalon Romy draait in Polen in een schoolprogramma, waardoor honderdduizend Poolse kinderen die film zien. Idem in Duitsland, waar ze ook een digitale bibliotheek met films speciaal voor scholen hebben. Dat zouden ze in Nederland ook moeten doen. Er zou een organisatie moeten komen die (kinder)films promoot, zoals het CPNB dat voor boeken doet. Laat op de basisschool per jaar vier goede films in de klas zien, waar je het met de leerlingen over hebt. En dan dus niet een grote publieksfilm die ze toch wel gaan zien.

Ik denk ook: Filmfonds, er zit geld van jullie in al die jeugdfilms. We moeten ze benutten voor de goede zaak. En de Filmacademie – die discussie ben ik al een aantal keer aangegaan – zou wat mij betreft één of twee scenaristen per jaar moeten aannemen die specifiek belangstelling en aanleg hebben voor jeugdfilms, want niet iedereen kan of wil dat. Regie, productie, het is heel anders met kinderen.

In Nederland wordt over film en tv alleen gesproken in termen van geld en kijkcijfers. Dat vind ik verschrikkelijk. ‘Boer zoekt vrouw’ heeft een miljoen kijkers, maar dat wil toch niet zeggen dat het belangrijk is of een goed programma? Maar je hoort het al, ik ben daar dubbel in want ik wil ook graag dat veel mensen mijn films zien.”
In ruim 25 jaar scenarioschrijven is er veel veranderd, maar één ding niet: de magie van het moment dat het scenario tot leven komt. Van die keer met haar allereerste eigen serie Dag juf, tot morgen tot Kapsalon Romy.
“De film kreeg bij de première in de Stadsschouwburg in Utrecht een staande ovatie van drie minuten, de hele aftiteling. Dat zijn wel dingen die wat met je doen, met ons allemaal. Hoewel, Vita ging gewoon naar school volgens mij, maar Mischa, Beppie (Melissen, oma Stine in de film) en ik waren echt behoorlijk hysterisch in de week erna. We gingen van interview naar interview en waren bij elkaar toen de eerste lovende recensies binnenkwamen, dat vergeet ik nooit.

Ik heb in de loop van de tijd behoorlijk wat weerstand moeten overwinnen. Van Het paard van Sinterklaas tot Kapsalon Romy, het is nooit geweest: ‘Tamara, leuk dat jij weer zo’n goed idee hebt, fantastisch! Hier is geld, draaien maar.’ Als je het dan uiteindelijk toch kan maken en het lukt, en mensen vinden het heel mooi, dan doet dat wel wat met je. En dat sterkt me in de gedachte dat als ik denk dat iets een goed idee is, dat het dat dan ook is.”

Foto’s Kapsalon Romy: Elmer van der Marel
Foto Papadag: Jaap Vrenegoor

Kapsalon Romy is nog te zien op Pathé Thuis

Wat zoek je?