Hugo Heinen, een portret in titels
Het overkomt maar weinig Nederlandse scenarioschrijvers: binnen één jaar je naam op de titelrol van twee grote boekverfilmingen. Hugo Heinen (1944) schreef het scenario voor zowel Knielen op een bed violen als voor Tonio, twee adaptaties van geliefde romans. Heinen zette in zijn lange loopbaan wel vaker literatuur om tot scenario’s. Wie deze bewerkingen op een rij zet, krijgt niet alleen een beeld van zijn carrière, maar ziet ook hoe het Nederlandse scenario-klimaat zich ontwikkelde. Een overzicht van Titaantjes tot Tonio.
“Dit moet straks allemaal in dozen.” Hugo Heinen bekijkt de boekenwand in zijn werkkamer. Er staat een verhuizing op stapel. Het is moeilijk te schatten hoeveel dozen er nodig zijn om deze omvangrijke verzameling in mee te nemen, maar het worden er in ieder geval véél. Tussen alle romans, toneelwerken en vakliteratuur valt één knalrode kaft meteen op. Het is het omslag van ‘Tonio’, de requiemroman van A.F.Th. van der Heijden. Heinen bewerkte deze met de Librisprijs bekroonde bestseller tot een scenario.
Tonio verschijnt later dit jaar; eerst is er nog een andere adaptatie van de hand van Heinen te zien: Knielen op een bed violen. Boek en film vertellen het relaas van Hans Sievez (Barry Atsma), een gelovige kweker. Hij raakt in de ban van een strenge religieuze beweging. Hierdoor ontstaan er spanningen in het huwelijk met zijn minder fanatieke vrouw, Margje (Noortje Herlaar). Heinen putte niet alleen inspiratie uit de roman van Jan Siebelink, maar verwerkte er ook persoonlijke observaties in: hij groeide zelf op in een gereformeerd nest. Dat was volgens Heinen zelfs één van de redenen waarom hij werd gevraagd voor deze klus. “De producent zocht nog een schrijver”, vertelt hij. “Ze besloten mij te vragen voor deze opdracht. Men wist dat ik, zoals je dat noemt in het gereformeerde milieu, de ‘tale Kanaäns’ spreek.”
Naast zijn achtergrond, speelde er bij de keuze voor Heinen hoogstwaarschijnlijk nog iets anders mee: zijn staat van dienst. Hij schreef talloze teksten voor theater, televisie en film. Zijn oeuvre bestaat grotendeels uit origineel werk, maar hij maakte ook een aantal opvallende adaptaties. Het eerste boek dat hij bewerkte werd meteen een klassieker…
Titaantjes
Een jongen was ie-, maar een aardige jongen. Heinen schreef als scholier gedichten en won daar prijzen mee. Dit schrijfsucces stimuleerde hem om Nederlands te gaan studeren. Tijdens zijn studie ontdekte Heinen echter niet alleen de literatuur, maar vooral ook het studententoneel. Al snel was hij vaker op de planken te vinden dan in de collegebanken. Zo was hij te zien in stukken als ‘Wachten op Godot’ en speelde hij zelfs de begeerde titelrol in Hamlet. Zijn spel viel op. Regisseur Leonard Frank vroeg hem voor iemand in te vallen bij het professionele toneel en dat leidde tot meer uiteenlopende rollen. Toch bleef hij tussen het acteren door gefascineerd door teksten. Heinen begon Duitse toneelwerken te vertalen.
Het was mijn taak om de afleveringen te fatsoeneren
In die tijd speelde hij bij de Nieuwe Komedie. Dit Haagse gezelschap stond
onder leiding van Berend Boudewijn. Die was zeer te spreken was over de vertalingen van Heinen. Nadat Boudewijn het theater verruilde voor een baan bij de KRO, vroeg hij de jonge acteur om ook voor de televisie te werken. Achter de schermen, wel te verstaan. Heinen werd script-editor, al wist volgens hem “nog niemand wat dat was”. Hij las talloze door kijkers ingestuurde werken, vaak handgeschreven op ruitjespapier. Veruit het meeste was rommel, maar soms zat er iets bruikbaars tussen. Zo was Boudewijn zeer gecharmeerd van een probeersel dat was geschreven door Tom Capel, een Haagse armaturenbouwer. Heinen omschrijft hem als ‘een wat volkse man die vol zat met grappen en geestige woordspelingen’. “Hij had ook een goed gevoel voor komische situaties. Berend gaf Capel de kans om een eigen serie te bedenken. Dat werd de achtdelige comedy Zo goed als nieuw (1969), over een schelmachtige handelaar in tweedehandsauto’s. Het was mijn taak om de afleveringen te fatsoeneren, ik zette hier en daar wat scènes om, deed ermee wat naar mijn mening goed was. Soms zat ik ook samen met Capel aan de scripts te werken. Als hij even naar het toilet ging, kwam hij terug met drie nieuwe grappen. Een natuurtalent, hij had kunnen uitgroeien tot een tweede Eli Asser, maar er was niemand om hem te begeleiden.”
Bij zijn eerste eigen script had Heinen naar eigen zeggen ook wel een sturende hand kunnen gebruiken. Hij stortte zich rond 1975 op ‘Titaantjes’, de klassieker van Nescio. “Ik was dol op zijn stijl. Grote lappen tekst kende ik uit mijn hoofd. Ik vond zijn werk buitengewoon geestig, maar ook melancholiek.”
Heinen sprak met de dochters van de schrijver. Kennelijk maakte hij indruk op ze, omdat hij het werk van hun vader zo goed kende. Hij mocht zich aan ‘Titaantjes’ wagen. “Terwijl ik het boek las dacht ik: ‘Dit zijn scènes!’ Ik ging ervan uit dat je de dialogen gewoon kon overnemen.” Een misvatting; literatuur is geen drama. Maar er was in die tijd niemand om Heinen de fijne kneepjes van het bewerken bij te brengen. Wat ook niet hielp was dat regisseur Gerard Rekers besloot het script geheel in de studio te verfilmen. “De decors bestonden uit foto’s van landschappen”, verzucht Heinen. “Het zag eruit als een kijkdoos.” Titaantjes werd een notoire flop. “Er verschenen ingezonden brieven in de pers, met zinnen als: ‘Dat ene meneer Heinen het in z’n hoofd haalt om die prachttekst van Nescio te verpesten is een schande’. Vrij Nederland nam Titaantjes op in een lijstje van de slechtste programma’s van dat jaar. Mensje van Keulen veegde daarin de vloer met me aan.” Later volgde een revanche…
Een huwelijk
Heinen bleef zich intussen ontwikkelen als acteur. Hij had een studiebeurs ‘los gepraat’ om stages te volgen in New York, onder andere bij de befaamde acteermentor Lee Strasberg. Schrijven leerde hij daar niet, maar als acteur wist Heinen wel wat lekker bekte en wat fijn was om te spelen. Dit kwam van pas toen hij toch weer een kans kreeg om een stuk literatuur te bewerken. “Bij de NCRV viel een programma uit. Er moest binnen acht weken iets anders worden bedacht. Ze zochten iemand die in een dag of tien een script kon schrijven. Hoewel ze me nog steeds zagen als die man die Titaantjes had verkloot, vonden ze mij door mijn New Yorkse avonturen denk ik wel iemand met lef.
Ook voor Pierre Bokma heb ik scènes geschreven waarin hij even helemaal kan uitblinken.
NCRV-dramaturg Peter van Gestel kwam met een kort werk van Marcellus Emants aan: ‘Een huwelijk’. Het was een treurig liefdesverhaal over een getrouwde Haagse dame, die valt voor de charmes van ene luitenant Siria. Dit was nogal een losbol. Ik dacht voor die rol meteen aan Ramses Shaffy. Ik was dan ook heel blij dat hij daarvoor werd gecast. Met hem in mijn achterhoofd schreef ik een monoloog waarin hij volop een beroep kon doen op z’n talent. Dat doe ik wel vaker. Ook voor Pierre Bokma, die de hoofdrol speelt in Tonio, heb ik scènes geschreven waarin hij even helemaal kan uitblinken. Dat is het handige van acteerervaring: je weet wat goed is om te spelen. In mijn monoloog vertelde Siria over een nachtelijke dwaaltocht door de stad. Ik had met historische kaarten van Den Haag een hele route uitgestippeld, zodat het niet alleen emotioneel, maar ook authentiek klonk. Bij een repetitie zette Shaffy een schitterende Siria neer, Ramses ten voeten uit. Na afloop van de monoloog liep hij zelfs op me af en omhelsde me. Maar de volgende dag verscheen hij op de repetitie met een blauw oog. En daarna kwam hij opeens niet opdagen. Kortom, deze droomrol ging aan Shaffy voorbij. Uiteindelijk werd Siria gespeeld door Maxim Hamel. Die deed het heel goed, maar jammer was het wel dat Shaffy het niet was geworden.”
Tijdens het schrijven keek Peter van Gestel over de schouder van Heinen mee. Ook liet Heinen zich, behalve door Emants, inspireren door de onderkoelde dialogen van toneelschrijver Harold Pinter. Het resultaat: Een huwelijk (1979) kreeg een lovende ontvangst, werd drie keer herhaald, won ‘De Gouden Duif’ in Monte Carlo en kwam in acht landen op de buis. De schande van Titaantjeswas uitgewist, sterker nog: Heinen kreeg een bijzondere herkansing: bij de KRO ontstond het plan om het boek opnieuw te verfilmen. De dochters van Nescio konden zich Heinen nog herinneren en zo kwam hij opnieuw in het vizier. Hij maakte er een tweeluik van dat veel filmischer was dan de eerste versie. ‘Titaantjes 2.0’ kreeg in 1983 een eervolle vermelding voor de Nipkow-schrijf.
De provincie
Heinen groeide door de jaren heen uit tot een succesvol televisieschrijver. In samenwerking met Willem Capteyn en Carel Donck creëerde hij diverse opvallende series voor de IKON, waaronder het veelbekeken Sanne, Twee mensen (winnaar Visser-Neerlandia prijs) en De rivier waarin ik zwom. Van een filmscenario kwam het niet. Destijds was het volgens Heinen niet gebruikelijk om als schrijver voor het kleine scherm door te schuiven naar het grote scherm. “In de filmwereld deden ze het maken van televisiedrama af als ‘registreren’. Ik was sinds 1978 voorzitter van de Werkgroep Dramaschrijvers van de Vereniging van Letterkundigen. In die hoedanigheid nodigde ik ooit Frans Rasker uit, de producent van Pim de la Parra en Wim Verstappen. Ik vroeg hem om te spreken over de kansen voor tv-scenaristen binnen de filmwereld. Rasker moest niets hebben van televisie. Televisie was braaf, geen ‘cinema’.”
Soms heb je afstand nodig om iets op te lossen
Toch gaf uitgerekend Rasker Heinen jaren later de kans om zijn eerste grote speelfilm te schrijven. Dat werd De Provincie (1991), naar de debuutroman van Jan Brokken. “Aanvankelijk leek het niet zo’n lastig project. Het boek ging over drie jongemannen die om het mooiste meisje van het dorp heen draaien. Dit resulteert in een moord. Toch bleek dit ogenschijnlijk eenvoudige gegeven lastig om te zetten naar film. Ik maakte een afspraak met regisseur Jan Bosdriesz. Hij wees me op een enorme stapel van zo’n achttien scripts, geschreven door allemaal verschillende mensen. Het leek mij een goed gegeven, een crime passionel in een gereformeerd Zeeuws dorp, dus ik deed ook een poging. Opzet na opzet volgde, maar ook ik kwam er niet uit. Het verhaal zat qua tijdsverloop vrij verraderlijk in elkaar. Ik gaf de opdracht terug. Maar nadat ik het project losliet, zag ik opeens een manier om het verhaal toch te vertellen. Ik maakte meteen een afspraak met Jan en ben weer aan de slag gegaan. Soms heb je afstand nodig om iets op te lossen. Vervolgens stond het snel op papier. Nadat ik het scenario inleverde, kreeg ik Rasker aan de lijn. Die stotterde van enthousiasme: ’Ik wist niet dat je dit kon!’ Hij ging er een hele grote whiskey op drinken.”
De film kreeg een wisselende ontvangt, maar Heinen schreef daarna steeds vaker voor de bioscoop. Zijn filmwerk varieert van het Koerdisch-Nederlandse drama De zwijgzame reiziger, dat slechts 84 betalende bezoekers trok, tot de kaskraker Nova Zembla. Daarnaast was hij betrokken bij twee films die een oscarnominatie in de wacht sleepten: op de titelrol van Paradise Now staat hij vermeld als script consultant. Ook hielp hij Marieke van der Pol bij het ontwikkelen van De Tweeling. De regie van die film was in handen van Ben Sombogaart, ook de regisseur van Knielen op een bed violen.
Knielen op een bed violen
Net als bij De provincie was Heinen bij deze productie niet de eerste schrijver die zich over het boek boog. Eerdere pogingen van Paul Verhoeven en Gerard Soeteman strandden bij het Filmfonds. Uiteindelijk kreeg hij van producent NL-Film de kans op opnieuw te beginnen. Heinen zag in de vuistdikke roman vooral een love story. “Een verhaal over twee mensen die zielsveel van elkaar houden, maar de balans in hun huwelijks wordt verstoord door godsdienst.” Nu de focus lag op het liefdesverhaal, wist Heinen precies wat hij moest schrappen. Een episode waarin Sievez bij een hospita in Den Haag woont, neemt in het boek tientallen pagina’s in beslag, maar paste niet in de grote lijn.
Ook koos Heinen er heel bewust voor om het gereformeerde stel niet af te beelden als ‘eikenhouten figuren’. “Zo wordt dat milieu al te vaak neergezet. Stijf en afstandelijk, met vrouwen die er in bed bijliggen als een houten plank. Eigenlijk was Dorsvloer vol confetti de eerste film die gelovigen op een mooie, menselijke manier liet zien. Natuurlijk zijn er streng gereformeerden die niet fietsen op zondag, maar mijn ouders waren bijvoorbeeld veel soepeler. Ik zag de hoofdpersonen als warme, hardwerkende mensen die oprecht van elkaar houden en zeker niet tuttig zijn op het gebied van seks.”
Ondanks geschrapte passages en accentverschuivingen, staat Siebelink achter de verfilming. In interviews laat hij zich positief uit over het resultaat. En dat terwijl Heinen bij de bewerking ervan weinig contact had met de auteur. De schrijver was erg voorzichtig. “Het is een slimme man, die voortreffelijk Frans spreekt en tientallen romans geschreven heeft. Dat is zijn terrein. De verfilming liet hij graag aan anderen over. Achteraf vond ik dat wel jammer, soms is het nuttig om met een auteur van gedachten te wisselen. Voor Tonio heb ik Adri van der Heijden en zijn vrouw wat uitgebreider gesproken. Het is dan ook een zeer persoonlijk boek waarin ze zelf een belangrijke rol spelen.”
Tonio
Op eerste pinksterdag 2010 wordt de 22-jarige zoon van Adri van der Heijden geschept door een auto. Nog diezelfde dag overlijdt hij in het ziekenhuis. Na het verlies van hun enige kind, proberen Van der Heijden en zijn vrouw Mirjam Rotenstreich om te gaan met dit even onacceptabele als onherroepelijke gegeven. Van der Heijden legde dit proces nauwkeurig vast in een lijvig boek. Nadat NL-film de rechten verwierf, ging Heinen ermee aan de slag. Voor het schrijfwerk begon, zette hij alle scènes uit het boek in één lange lijst achter elkaar. Sommige waren niet langer dan één zin, andere waren twaalf bladzijden. Zo bracht Heinen het boek voor zichzelf in kaart. “Daarna haalde ik diep adem en dook onder in de emotie. Wekenlang kwam ik nauwelijks mijn kamer uit en was ik niet te genieten. Ik schreef meteen een eerste versie – in één lange ruk. Daar vroeg het boek om. De Amerikaanse topscenarist William Goldman (All the Presidents Men) zei ooit ‘scenario is structuur’. Ik heb Goldman hoog zitten en in veel gevallen heeft hij gelijk. Een film als ‘Knielen’ heeft bijvoorbeeld veel baat bij een strakke structuur, omdat je met grote stappen door de tijd gaat. Maar bij Tonio liet ik de structuur juist heel bewust los. Het boek heeft nauwelijks een plot. Het leven van twee argeloze mensen gaat in één klap naar de ratsmodee. In dit verhaal draait het om emotie. Punt.”
Het eerste wat het Filmfonds las, was dus al een vrijwel volledig uitgeschreven scenario. Niet gebruikelijk, maar volgens Heinen begrepen ze na lezing wel exact wat de bedoeling was. Natuurlijk las ook Van der Heijden het scenario. De auteur en zijn vrouw waren vooral benieuwd of ‘hun’ Tonio ‘er wel goed uit zou komen’. “Dat hield hen meer bezig dan de manier waarop ze zelf werden omschreven. Gelukkig was hij zeer tevreden over het scenario. Van der Heijden schreef zelfs een brief naar de producent waarin stond dat het scenario met veel respect voor Tonio was geschreven.”
Heinen is nieuwsgierig naar het eindresultaat. De film is opgenomen, maar hij heeft er nog niets van gezien. De release van de door Paula van der Oest geregisseerde film staat gepland voor 15 september. Als het aan hemzelf ligt, stapt Heinen zo snel mogelijk weer achter de toetsen voor een nieuwe adaptatie. Siebelink schreef recentelijk een vervolg op ‘Knielen’, ‘Margje’. “Opnieuw een prachtig boek, ik zou het graag willen bewerken.” Maar eerst verhuizen.
Met dank aan September films, Melissa van Middelaar
Foto’s Knielen op een bed violen, Elmer van der Marel
Foto Tonio, Pief Weymans