‘Grenslanders’ verdienen al eeuwen aan handel in mensen

Hoe ontstaat een serie? Regisseur en scenarist Erik de Bruyn keek er aan het begin van dit decennium zoveel mogelijk: The Bridge, maar ook naar Top of the Lake, Luther én de Vlaamse serie Het goddelijke monster

Hij benaderde de scenarist van die laatste serie, de Vlaming Rik d’Hiet, en samen schreven ze een verhaal dat zich in het grensgebied tussen Nederland en België afspeelt. Het resultaat, de spannende mysterieserie Grenslanders, wordt momenteel op televisie uitgezonden.

De synopsis van Grenslanders leest als een echte Europese mystery-crimeserie: “In de afgelegen grensstreek tussen Nederland en Vlaanderen wordt aan Nederlandse zijde een onbemand plezierjacht aangetroffen, doorzeefd met kogels en vol bloedsporen. Aan Vlaamse zijde wordt tegelijkertijd een mysterieus, dolend meisje gevonden. De Rotterdamse politie-inspecteur Tara Dessel (Jasmine Sendar) en de Antwerpse gerechtspsychiater Bert Dewulf (Koen De Bouw) worden ieder op een zaak gezet en ontdekken al snel dat er een verband is tussen het jacht en het meisje.”

Grenslanders sluit met zijn mix van spanning, vermaak en sociaal engagement aan bij andere recente Europese series als het Waalse La Trêve, het Finse Karppi en het IJslandse Trapped, terwijl we bij het woord ‘grens’ natuurlijk meteen aan het op de grens van Denemarken en Zweden spelende The Bridge moeten denken. De achtdelige serie met ook o.a. Fedja van Huêt (als schipperende politiecommissaris) en Monic Hendrickx (als geharnaste Grenslander), is sinds zondag 25 augustus in dubbele afleveringen te zien bij de AVROTROS op NPO 3.

Als Plot begin augustus in het Amsterdamse Lloyd Hotel met bedenker, co-auteur en regisseur Erik de Bruyn spreekt, vertelt hij het jammer te vinden dat de serie er in vier weken doorheen wordt gejast. “Zeker in de tweede helft van de serie zitten psychologisch zware afleveringen, die even moeten indalen. Ik had liever gehad dat er iedere week een enkele aflevering werd uitgezonden, maar dat binge-watchers de serie online alvast in zijn geheel konden zien. Maar het paste blijkbaar niet in het uitzendschema.”

Als het om zijn geesteskind gaat, is Erik de Bruyn (foto hierboven) in alles een bevlogen maker. Met zijn speelfilmdebuut Wilde mossels maakte hij in 2000 een onvergetelijke indruk. Daarna verdeelde hij zijn tijd over speelfilms (Nadine, De President, J. Kessels), Telefilms (Hope, Het hart van Hadiah Tromp), series (De troon, Smeris, Celblok H), documentaires (In Europa, Gitaarjongens, Racoon: blue Days, Song Days) en commercials, maar met Grenslanders is hij in creatief opzicht terug in zijn geboortestreek.

“Tegelijk hebben we ervoor gekozen om dat heel ambigu te maken”, zegt hij. “Het moest geen Weg van jou worden, in die zin dat je er continu van bewust bent dat het zich in Zeeuws-Vlaanderen afspeelt. Net als indertijd bij Wilde mossels leek het me beter om het onbepaald te maken qua tijd en plaats. We zijn zeg maar in het Grensland. Wij noemen een keer Rotterdam en Antwerpen, maar verder zijn er fictieve plaatsnamen. De twee politiebureaus staan dus ook in fictieve plaatsen, Kruisvliet en Sint Kruis. Het kruis van de kerk. We wilden ook niet de hedendaagse politieuniformen hebben. We namen gewoon een slag ouder. Vijf jaar geleden had je ook al iPhones. Dat onbestemde maakt dat het iets abstracts krijgt, waardoor de onderliggende thema’s hopelijk duidelijker zichtbaar worden.”

Het idee voor Grenslanders ontstond aan het begin van dit decennium. “In Nederland hadden vrij veel producenten rond 2010 de neiging om steeds meer te willen voor minder. Minder budget, minder draaidagen, maar wel pretenderen dat je dezelfde kwaliteit kan bieden. Toen ik nog acteur was bij Pleidooi had je wel 12 draaidagen per aflevering. Bij het eerste seizoen van Smeris, had ik als regisseur nog 6 1/2 en later bij Celblok H nog maar 5 1/2 dag. Ik vind dat kwaliteit in cinema iets heel arbeids- en tijdsintensiefs is: er komt meer kwaliteit uit meer tijd. Terwijl het in Nederland vaak zo is dat producenten er eerst voor zorgen dat ze iets mogen maken en dan pas kijken of het wel past binnen het beschikbare budget. Om vervolgens  tot de conclusie te komen dat het niet kan en dan wordt er vaak gezegd: je moet het in minder draaidagen doen.”

Gelukkig voor De Bruyn hadden ze in Scandinavië rond die tijd allang door dat je meer tijd en geld moet investeren om series met de kwaliteit van The Bridge, Borgen en The Killing te maken. “Maar daar zag je dat alle verschillende filmfondsen – en behalve het Northern Atlantic Film Fund en Scandinavian Film Fund heb je nog heel veel andere landelijke en regionale fondsen – met elkaar samenwerken. Dat had je hier eigenlijk toen nog niet. Maar ik dacht: wij vormen met de Vlamingen een taalgebied, het zou mogelijk moeten zijn om nog meer dan via speelfilm-coproducties ook op seriegebied nauwgezet samen te werken. Mijn speelfilms, zoals Wilde mossels, Nadine en J. Kessels, waren ook mede gefinancierd door het Vlaams Audiovisueel Fonds, maar distributeurs zeiden altijd: we brengen ze niet uit in België, want hier kijken we niet naar Nederlandse acteurs en dat zeiden Nederlandse distributeurs omgekeerd ook.”

Dat laatste argument wilde er bij De Bruyn echter niet in. “Vroeger keken wij – en nu heb ik het over lang geleden – in Terneuzen ook altijd naar de BRT als er op Nederland 1 of 2 niks te zien was. Dus ik wilde een verhaal verzinnen waarbij het intrinsiek noodzakelijk was om zowel Nederlandse als Vlaamse acteurs te casten. Ik wilde niet een Vlaamse Loft en een Nederlandse Loft, maar een serie die zowel in Nederland als Vlaanderen op z’n plaats zou zijn. Waardoor je met meer geld tot een betere en rijkere serie zou kunnen komen.”

Lorrendraaiers

De Bruyn wilde een echte co-productie ontwikkelen en daarom benaderde hij als eerste een Vlaamse scenarist: Rik D’hiet. “Ik had de serie Het goddelijke monster gezien, die hij had geschreven naar de boeken van Tom Lanoye. Dat vond ik een heel goede serie met een mooie surrealistische, visuele sfeer. Het zat vol met dingen die uit het voorstellingsvermogen van mensen naar boven kwamen en die een plek kregen in die scenario’s. Ik stuurde Rik dus een mailtje met m’n complimenten voor de serie en later spraken we in Antwerpen af om te brainstormen over een idee voor een gezamenlijke serie, waarbij we al snel tot de conclusie kwamen dat het noodzakelijk zou zijn dat die zich in de gezamenlijke grensstreek zou afspelen.”

Heel even speelde het duo nog met de gedachte om het verhaal op het drielandenpunt met Duitsland te laten spelen. “Maar dat voelde toch niet goed. Rik komt oorspronkelijk uit Gent en ik uit Terneuzen. Dus we kennen de streek en daar is ook wel meer aan de hand, omdat het van oudsher al een smokkelgebied is. Toen we door Zeeuws-Vlaanderen gingen rondrijden wisten we al vrij snel zeker dat we het verhaal daar wilden situeren. En toen we ons verder in de smokkelwereld verdiepten – je had al de oude speelfilm De zwarte ruiter – en research gingen doen bij gemeentearchieven en musea, stuitten we op de Lorrendraaiers. En dat gaf het geheel een extra dimensie.”

De Lorrendraaiers? Buiten Zeeland zijn ze niet zo bekend, maar wie erop googelt komt al snel in aanraking met een stukje vaderlandse piratengeschiedenis. “De Lorrendraaiers was echter niet alleen een bende piraten”, legt De Bruyn uit. “Het was ook een zootje ongeregeld dat er niet voor terugschrok om de VOC en de West-Indische Compagnie een stevige loer te draaien als ze daartoe in staat waren. Zij hebben eind zeventiende maar ook nog begin achttiende eeuw zo’n 400 schepen buitgemaakt overal op zee. Hun gebied strekte zich uit van het gebied rond Zeebrugge, Oostende tot aan Vlissingen en Terneuzen. Bovendien exploiteerden zij een slavenlijn tussen West-Afrika en het West-Indisch gebied.”

Geschat wordt dat de Lorrendraaiers met hun onfrisse praktijken in een halve eeuw zo’n 60.000 slaven van Afrika naar Amerika vervoerden. “Stel je eens voor dat er van die Lorrendraaiers nog nakomelingen zijn. Dat moet haast wel. En stel je voor dat die nakomelingen nog steeds een geheim genootschap hebben? Na de Eerste Wereldoorlog had je bijvoorbeeld in Zeeuws-Vlaanderen veel smokkel, waarbij naast boter allerlei producten, ook suiker en tabak, werden gesmokkeld om de leefomstandigheden van de bevolking te verbeteren.”

Smokkel is van alle tijden, wil De Bruyn maar zeggen. “Als je door België rijdt, dan is het vanuit Zeeuws-Vlaanderen maar zo’n honderd kilometer naar Sangatte in Noord-Frankrijk. Daar zie je de hele tijd vluchtelingen lopen, in de duinen of op het strand, die naar Engeland willen. Die zitten daar in een vicieuze cirkel en waaieren ook weer uit. Ook lazen we in de krant over de Belgische politie die bij achtervolgingen richting Gent of Kortrijk op busjes schoot, waar kinderen in bleken te zitten. Kindersmokkel, dus. Dat komt echt voor in die streek.”

Toen De Bruyn en D’hiet het verhaal gingen bouwen, wilden ze een actuele link maken tussen de slavenhandel van toen en de vluchtelingensmokkel van nu. “Als je veel geld moet betalen om vanuit Ghana of Mali hierheen te komen, dan heb je weer geld nodig om van hieruit naar Engeland en Amerika te kunnen. Het is als met meer dingen: als er geld mee verdiend kan worden, dan is het op zich logisch dat het voorkomt. De mensen die dat soort verwerpelijke dingen doen, en die in de serie afstammelingen van de Lorrendraaiers zijn, hebben daar over het algemeen weinig gevoelens bij. Grote kans dat die net als vroeger deels racistische of in elk geval xenofobe overtuigingen hebben, en niet heel begaan zijn met het lot van die vluchtelingen.”

Xenofobie

De Bruyn en D’hiet lieten zich ook inspireren door de foto van het verdronken Syrische jongetje Aylan Kurdi, die begin september 2015 in de Middellandse Zee verdronk, tussen de Turkse kust en het Griekse Kos. “Die foto ging de hele wereld over. Het probleem met actualiteit is echter dat iedereen het er even over heeft, maar daarna zakt het weer weg. Volgens mij is een dramaserie een goede manier om het probleem van mensensmokkel weer onder de aandacht te brengen.”

Wie zo’n maatschappelijk betrokken serie als Grenslanders ontwikkelt, kan eigenlijk niet om de volgende logische stap heen: kleurenblind casting. “Maar dat begon al bij het schrijven van de vrouwelijke hoofdpersoon”, vertelt De Bruyn. “We dachten: eigenlijk is het interessanter als het onderzoek niet door een bekende uit de buurt worden gedaan, maar door iemand van buiten die streek. Die ook te maken krijgt met xenofobie, eerst nog in de vorm van grapjes, maar later neemt het ernstiger vormen aan. We dachten eerst dat het wellicht een Iraanse of Syrische vrouw kon zijn, maar nee, de Grenslanders moeten meteen zoiets hebben van: het is toch een donkere vrouw. Dus daar hebben we ook op gecast.”

Dat is een van de sterke punten van de serie: dat het over dingen gaat die nu nog steeds actueel zijn. De door Jasmine Sendar overtuigend gespeeld Tara is ook heel erg van nu, met  een Sylvana Simons-achtige heftigheid. “Ja, dat klopt wel een beetje”, vindt De Bruyn.

“Maar ook is het zo dat zowel Tara als Bert een eigen geheim en trauma met zich meedraagt.  Die lijnen worden niet meteen ingelost, dat gaat beetje bij beetje. Tara komt in het Grensland binnen terwijl ze op haar vorige standplaats al het nodige heeft meegemaakt. Waardoor ze eigenlijk al compleet gestresst is. De slapeloosheid die in het Grensland nog veel erger wordt, die had ze ook al. En ik weet uit ervaring, als je een nacht niet slaapt, dat gaat nog wel. Maar na twee nachten krijg je echt last, waarbij je bijvoorbeeld opeens geluiden veel harder hoort. Dat soort dingen, daar hebben we een beetje mee gespeeld.

Met Bert – Koen De Bouw, dus – bedacht Rik vanuit zijn katholieke achtergrond dat het interessant zou zijn om een karakter te introduceren dat eigenlijk fout begint. Zodat de ‘bevrijding door boetedoening’ kan volgen. In Nederland ligt het soms wat moeilijker bij dramaturgen om dat erdoorheen te krijgen. Men vindt vaak: personages moeten sympathiek blijven of dat alvast zijn. En dan zie je dat ze nog door hun dal heen moeten, want ze begonnen met een schone lei.”

Gelukkig kijken ze daar in Vlaanderen net iets anders tegenaan. “Rik wees me erop dat veel Vlamingen katholiek zijn, dus zij moeten juist biechten en boete doen voor wat ze verkeerd hebben gedaan. Dat is dramatisch zeer interessant. Je ziet Bert in de eerste aflevering meteen een professionele fout begaan die in dit #metoo-tijdperk heel heftig is en waardoor je als kijker niet goed weet of hij wel te vertrouwen is. Bovendien draagt hij zorg voor het jonge vluchtelingenmeisje Afi, dat in het Grensland wordt gevonden. De lijn van Bert wordt pas in de tweede helft van de serie ingelost.”

Familiekroniek

Ook wat er met de stuurse en vaak boze Tara aan de hand is, wordt pas onthuld in aflevering zeven. “Dan ga je haar permanente staat van agitatie beter begrijpen. In zekere zin is het een risico om daar zolang mee te wachten binnen een verhaal. Maar ik vind dat het tegenwoordig wel kan als je kijkt naar internationale series als Marcella, waarin de titelfiguur vanuit het niets enorme woedeaanvallen krijgt, die echt nog veel erger zijn dan die van Tara in Grenslanders. Die Marcella ontspoort in seizoen 2 totaal, ontzettend filmisch en dramatisch interessant.”

Het moest bij Grenslanders echter niet alleen om de oplossing van de ‘whodunnit’ gaan, maar ook van de ‘whydunnit’. “Daarom hebben we ervoor gekozen om de verhaallijnen uit te laten waaieren over meerdere personages.” 

Ook de lijnen van de dubieuze douanier Carlos Tierenteyn (Wim Willaert), de getraumatiseerde tiener Liesje (Anne-Laure Vandeputte) en het veerkrachtige vluchtelingenmeisje Afi Minnawi (Adanna Unigwe) worden bijvoorbeeld per aflevering groter. “Grenslanders is een mix van genres geworden”, vat De Bruyn het geheel samen. “Het is niet alleen een mystery thriller maar ook een familiekroniek over de mensen in die streek.”

Het maken van Grenslanders was een pittige klus, maar over het geheel is De Bruyn dik tevreden. “Het is een bijzondere serie geworden. Rik en ik zeiden altijd tegen elkaar: het moet een optelsom worden van ons beste kunnen. En dat is het volgens mij ook geworden. Mylene Verdurmen van AVROTROS zegt dat dit de beste serie is die de afgelopen tien jaar in Nederland is gemaakt. De VRT is er ook heel blij mee. En leuk is dat Federation Entertainment de world sales wil doen. Zij zijn de Franse maatschappij van The Bridge enzo. Die kiezen heel secuur uit, dus ik hoop heel erg dat dit effect zal hebben.”

Foto Erik de Bruyn: Nadine Maas; Foto’s Grenslanders: Nyklyn

Grenslanders, vanaf zondag 25 augustus om 20.15 uur op NPO 3

Wat zoek je?