Gefascineerd door Afrika
De tweelingzussen Ilse en Femke van Velzen maken met hun eigen IF Productions al bijna twintig jaar documentaires waarin Afrika centraal staat. In de aangrijpende bioscoopfilm Prison for Profit stellen zij misstanden aan de kaak in een privaat gerunde gevangenis in Zuid-Afrika. “Voor we aan de film begonnen, waren we nooit zo bezig met de vraag wat privatisering van bedrijven nu precies inhoudt, maar nu kunnen we het onderwerp niet meer loslaten.”
Prison for Profit ging vorig jaar op het IDFA in wereldpremière en zou eerder dit jaar al in de bioscoop wordt uitgebracht. De eerste coronagolf stak daar echter een stokje voor. Het is ook vanwege de corona en de daaruit voortvloeiende reisbeperkingen dat Ilse en Femke van Velzen niet allang weer naar Afrika zijn gegaan voor een nieuw project. Omdat ze niet kunnen stilzitten, zijn ze dan maar begonnen aan een film over hun grootouders.
Femke: “Het doet een beetje denken aan onze beginperiode, toen we echt nog alles zelf deden.”
De onderwerpen liggen ook hier voor het oprapen, hebben ze gemerkt.
Ilse: “Van een afstand lijkt Nederland een goed geoliede machine. Maar hoe langer we hier zijn, hoe meer het ons opvalt dat er hier ook van alles aan de hand is.”
Sinds afgelopen week is Prison for Profit in de filmtheaters te zien. De film gaat over de talrijke misstanden in de Mangaung-gevangenis in Zuid-Afrika, die al bijna twintig jaar wordt gerund door het controversiële Britse beveiligingsbedrijf G4S. Deze multinational beloofde de beste faciliteiten en een humane behandeling voor de drieduizend gevangenen, maar in de loop der tijd kwamen steeds meer verhalen naar buiten over verwaarlozing en mishandeling van gedetineerden. Ook cipiers worden structureel onderbetaald en overbelast. Velen vrezen vrijwel dagelijks voor hun leven. Bevindingen van de Britse onderzoeksjournalist Ruth Hopkins worden in de aangrijpende documentaire versneden met gesprekken met klokkenluiders en ex-gedetineerden en gelardeerd met gelekte bewakingsvideo’s en ander archiefmateriaal.
Het verhaal van Prison for Profit is daarmee ook het verhaal van Ruth Hopkins. Femke: “Zij is Brits, maar in Nederland opgegroeid. Wij hebben haar leren kennen toen ze ooit een vraaggesprek leidde over onze film Fighting the Silence. Nadat ze naar Zuid-Afrika was verhuisd, zijn wij haar werk blijven volgen. Toen Ruth over de misstanden in de Mangaung-gevangenis begon te publiceren, hebben we de handen ineengeslagen. Er ontstond een mediastorm rond haar artikelen, maar zoiets verdwijnt tegenwoordig ook weer snel en met een documentaire kun je een andere impact scheppen. Een film heeft nu eenmaal een langere levensduur.”
Begin 2016 kwam de productie van Prison for Profit echt op gang. Ilse: “Toen is onze camerman Rogier Timmermans naar Zuid-Afrika gevlogen om de personages te leren kennen en de eerste interviews op te nemen. Ruth speelde daarbij een cruciale rol, via haar leerden we alle andere mensen in de film kennen, zoals ex-bewaker Shakes, die inmiddels spijt heeft van zijn daden, en de voormalige gedetineerde Francis, die in de gevangenis werd mishandeld.”
In de Verenigde Staten is al langer sprake van een systeem aan privaat gerunde gevangenissen, waarbij het vooral draait om de exploitatie van arme, veelal zwarte mensen. Geldt dat ook voor Zuid-Afrika?
Femke: “In Zuid-Afrika heb je maar twee private gevangenissen en dit is de grootste. Die staan op zichzelf. In Amerika heb je er 265 en is het een industrie. Dat is nogal ziek.”
Ilse: “Daar is het een heel systeem en wordt overal aan verdiend: aan het transport, de telecommunicatie, de bevoorrading en alles wat met eten te maken heeft. Dat is een enorm netwerk. Maar hoewel de private gevangenissen in Zuid-Afrika meer op zich staan, zit er zit zeker een verdienmodel achter. De vraag die wij met de film stellen is: moet je een publieke taak, zoals de uitvoer van een door de staat opgelegde straf, overlaten aan de private sector? De staat is er namelijk bij gebaat dat mensen rehabiliteren. Dat voormalige gevangenen als betere mensen in de samenleving terugkeren. En dat is het probleem bij een privaat bedrijf. Die hebben helemaal geen baat bij een veiliger samenleving. Het interesseert ze niet. Dat zie je ook heel duidelijk bij de Netflix-serie Orange is the new black. Daar werd een overheidsgevangenis door een privaat bedrijf overgenomen en beslissingen genomen door mensen die ergens ver weg van de dagelijkse realiteit in een groot gebouw zitten en zo’n mensonterend systeem bedenken.”
Het hoeft geen verbazing te wekken dat het internationaal opererende G4S er in de film niet al te best vanaf komt.
Ilse: “G4S is de op twee of drie na grootste private werkgever ter wereld. Het is een op winst gericht beveiligingsbedrijf, dat heel hard bezig is om de markt voor zichzelf zo groot mogelijk te maken. Dat kunnen gevangenissen zijn…”
Femke: “Maar in Nederland doen ze bijvoorbeeld ook de beveiliging van Schiphol, allerlei gebouwen, Artis, Ikea, mijn Albert Heijn.”
Ilse: “Dat is wat het maken van een film met je doet. Vroeger zou zo’n bedrijf me nooit zijn opgevallen. Nu zie ik ze overal. Er werken een half miljoen mensen voor G4S. Het is de grootste private werkgever in Afrika. Het is echt enorm.”
Femke: “Voor we aan de film begonnen, waren we nooit zo bezig met de vraag wat privatisering van bedrijven precies inhoudt, maar nu kunnen we het onderwerp niet meer loslaten en gaan we er ook een vervolg aan geven.”
Ilse: “Het had consequenties voor ons maakproces. Omdat het om een beveiligingsbedrijf gaat, moeten wij ook om de veiligheid van onze hoofdpersonen denken. Dus zijn we alle communicatie versleuteld gaan doen. We verstuurden mails via aparte mailprogramma’s, wat best omslachtig is, omdat weinig mensen die nog gebruiken. We kregen een cursus in Engeland, je stapt een andere wereld in. Maar na een paar jaar is het heel gewoon.”
Femke: ”Het was ook nieuw voor ons om de film helemaal wettelijk te ‘clearen’. Een jurist kijkt mee: kan dit wel, kan dit niet? Je moet G4S wederhoor geven, dus qua timing spelen er in het post-productieproces opeens andere dingen mee als je met zo’n onderwerp aan de slag gaat. In het materiaal zaten bijvoorbeeld best veel spraakmakende uitspraken van onze personages, die op zich wel klopten, maar niet in de film konden omdat ze juridisch niet hard zijn te maken.”
Ilse: “Want je hebt het wel over de reputatie van een multinational, die een batterij advocaten in dienst heeft.”
Gelukkig hadden de Van Velzens de beschikking over een heel goede media-advocaat, die ook de met een Oscar bekroonde documentaire Citizenfour (over de Amerikaanse klokkenluider Edward Snowden) had gecleared. Femke: “Zij wist heel goed hoe je een film ‘legal’ kan maken, terwijl het ook nog echt een film blijft.”
Wat vinden ze bij G4S van jullie?
Ilse: “Geen idee. We zijn bewust vier jaar lang onder de radar gebleven. Hebben bewust ook helemaal geen p.r. gedaan. Ze hebben, net als het Zuid-Afrikaanse gevangeniswezen, wel een kans gekregen om te reageren, vandaar dat er aan het eind van de film een paar disclaimers staan. Het zou kunnen dat ze bij G4S denken dat niet inhoudelijk reageren voor de minste ophef zorgt.”
Jullie zijn producent, regisseur en ook allebei scenarist. Wat moet ik me bij dat laatste voorstellen?
Ilse: “We schrijven altijd een filmplan en als je dat ook voor Filmfonds, NPO Fonds etc. doet dan worden dat gaandeweg hele dikke plannen, echt een soort boekwerken. Wij werken altijd samen met Peter Delpeut als coach en daarnaast zijn we dit keer met de cameraman gaan kijken: hoe kunnen we de belichting doen, in welke stijlen willen we filmen? Een fictiescenario is ons vreemd, maar we proberen wel zo goed mogelijk alle scènes uit te werken en de juiste sfeer erbij te vinden in screenshots. En daar tijdens de opnames echt dichtbij te komen.
In de praktijk is dat bij de ene scène makkelijker dan bij de andere, maar voor de scènes in het kantoor van Ruth zijn we bijvoorbeeld bezig geweest met lampen afplakken, extra belichting en de vraag wat de beste tijd zou zijn om te draaien. Dat werd vooral na zonsondergang als het donker was.”
Femke: “Uiteindelijk sneuvelt er een hoop in de montage. Via Ruth kregen we bovendien extra materiaal dat gelekt was uit de gevangenis. En uiteindelijk hebben we best veel archiefmateriaal gebruikt, dat een belangrijke rol in de film speelt. Waardoor we minder ruimte hadden voor scènes die we van tevoren hadden bedacht. We hadden heel veel sterke personages, we hebben ongelooflijk veel gedraaid, maar uiteindelijk moeten schiften om het verhaal zo gefocust mogelijk te vertellen.”
Ilse: “Je kan een zo goed mogelijk filmplan of scenario schrijven, maar uiteindelijk maak je de film pas in de montage. Bij een fictiefilm kun je dat van tevoren helemaal plannen, denk ik. Maar bij documentaire bereid je interviews voor, maar je weet niet precies wat de antwoorden op de vragen zullen zijn. Je weet niet hoe scènes gaan lopen. Soms krijg je cadeautjes, soms niet. Je moet heel flexibel zijn. Het is belangrijk om de producties hier zo goed mogelijk voor te bereiden, want als je in Zuid-Afrika draait kun je niet zomaar ad hoc wat verzinnen. Soms moet het, maar liever niet, want het zijn kostbare reizen, dus dan is het belangrijk dat je een zo goed mogelijk plan hebt.”
Maar je zult ook weleens meerdere takes draaien van een scène?
Ilse: “Bij Ruth op kantoor konden we inderdaad weleens een vraag opnieuw stellen. Bij andere personages bedenk je de scène van tevoren: wat kunnen we met die persoon allemaal doen, wat is relevant? In de film zit bijvoorbeeld een scène met ex-gedetineerde Francis, die op krukken loopt en met zijn vrienden praat over wat er allemaal in zijn leven is misgegaan. We weten dat hij dat soms doet, dus het klopt met de realiteit, maar we zorgen er wel voor dat zo’n gesprek plaatsvindt op een moment dat wij er zijn.”
Femke: “Maar je hebt niet alles in de hand. Soms moet je iets draaien op een moment dat het licht heel lelijk is. Dat zou je bij fictie niet doen.”
Hoe zijn jullie documentairemakers geworden?
Femke: “We deden allebei culturele maatschappelijke vorming aan de Sociale Academie en hadden allebei geen zin in het schrijven van een scriptie. Toen kwamen we op het idee een documentaire te maken en zijn we daarmee afgestudeerd.”
Ilse: “Daar kwam bij dat we in verschillende landen stage hadden gelopen, ik in Nieuw-Zeeland en zij in Zuid-Afrika, en we elkaar een jaar niet hadden gezien. Dus we dachten: dan maken we in Zuid-Afrika een documentaire en dan zijn we weer wat langer bij elkaar. Wij vonden de kracht van het medium film interessant. Wij maakten een verhaal over kinderen die radio maakten in de townships en wat dat voor hen betekende. In Nederland hadden we een première van Bush Kids tijdens het Afrika Festival in het Tropenmuseum. Daar was pers aanwezig en ook een paar van de hoofdrolspelers. Dat was het moment dat we beseften wat voor impact een film kan hebben. Dat is sindsdien altijd onze drijfveer geweest.”
Femke: “Voor ons is een film iets waar je mee kunt inspireren en impact mee kunt hebben.”
Op de website van jullie productiemaatschappij IF Productions staat dat letterlijk zo vermeld: Jullie maken ‘documentaires en impactcampagnes’.
Femke: “Wij zouden nooit een film maken waarbij het alleen om de kunstvorm draait.”
Ilse: “Een film kan in de bioscoop, op festivals worden vertoond en op televisie worden uitgezonden. Maar er is nog zoveel meer dan dat.”
Femke: “Je hebt filmmakers die een bepaald maatschappelijk thema aansnijden en vervolgens verder gaan met hun volgende film. Dat past niet bij onze mate van betrokkenheid bij onze onderwerpen.”
Ilse: “Als we eenmaal ergens aan beginnen, laten we het niet los. Na Bush Kids zijn we altijd in Afrika bezig gebleven.”
Waar komt die fascinatie vandaan?
Femke: “We hadden een oom en tante die in Kameroen woonden. Daar is het denk ik mee begonnen. Vanuit mijn studie liepen er bovendien diverse lijntjes naar Zuid-Afrika.”
Ilse: “Het zuidelijke deel van het Afrikaanse continent heeft ook wel iets magisch.”
Femke: “De natuur, de trotse mensen, je rolt er van het ene onderwerp in het andere.”
Ilse: “In de landen waar wij hebben gewerkt, sloten de humor en de directheid van de mensen best goed aan bij onze Nederlandse cultuur. Alleen Angola was wat lastiger. Daar vind je een cultuur waarbij ‘het niet helemaal vertellen van de waarheid’ er heel diep in zit. Als we een afspraak hadden met een professor of een gerenommeerde journalist, dan kwamen ze gewoon niet opdagen. Dat hebben we in Congo of Zuid-Soedan nooit meegemaakt. Daar was iedereen juist heel netjes in het nakomen van afspraken.”
Femke: “Toen we begonnen hadden we nog nooit een filmcamera vastgehouden. In die tijd hebben we wel getwijfeld: willen we vier jaar naar de Filmacademie? Maar toen zijn we onze film Terug naar Angola gaan maken, over uitgeprocedeerde asielzoekers, die net als wij begin twintig waren. We voelden ons heel vrij.
Ilse: “Je leert veel in de praktijk. Je mist ook dingen, maar die leer je later bij. Handige bijkomstigheid is dat we alles samen deden en dat het ons ook lag. Produceren, regisseren, geluid. Vanuit onze achtergrond van culturele maatschappelijke vorming was het logisch om naast de film ook impactcampagnes op te zetten.”
Dat deed het duo bijvoorbeeld bij het met een Gouden Kalf bekroonde Weapon of War, over de massale verkrachtingen van vrouwen tijdens de Congolese burgeroorlog.
Ilse: “Doordat je daar rondreizende theaters had, kwamen wij op het idee om een mobiele bioscoop te beginnen. Het heeft een paar jaar geduurd, maar uiteindelijk zijn onze films door het hele land gegaan en door meer dan twee miljoen mensen gezien. Bij Weapon of War hebben we ons specifiek op militairen gericht. Met de regering en de legerleiding hebben we voor elkaar gekregen dat we bataljons educatie mochten geven. Van al het materiaal dat we hadden hebben we zes korte films gemaakt, gerangschikt op thema, zoals post traumatic stress disorder. In oorlogstijd leren die militairen hun gevoel uit te zetten en orders uit te voeren.”
Femke: “Als ze een dorp binnenvallen mogen ze alles hebben, inclusief de vrouwen. Daarna denk je er niet meer aan, zo wordt ze verteld.”
Ilse: “Maar op het moment dat ze een film zien waarin andere militairen vertellen over hun nachtmerries of als een vrouw of kind vertelt over haar verkrachting, dan vallen ook bij hen de schellen van de ogen.”
Femke: “Dat is de eerste stap op weg naar verwerking en eventueel later heling.”
Ilse: “We hebben toen ook een vangnet gecreëerd met organisaties en mediators, zodat militairen langer begeleid zouden worden en je echt een verschil maakt.”
Femke: “De combinatie van beeld en geluid is heel krachtig, dat is bij documentaire niet anders dan bij fictie.”
Prison for Profit is nu in de filmtheaters te zien.
De in Zuid-Soedan gedraaide documentaire A haunting History (2016) en de Congolese trilogie Justice for Sale (2011), Weapon of War (2009) en Fighting the Silence (2007) zijn tegen vergoeding beschikbaar via de website van IF Productions.