Een wereldfilm maken op één locatie

Dat je niet tientallen locaties nodig hebt om een meeslepende film te maken, bewezen recente films als Good Luck to you, Leo Grande en Fall. Ze spelen zich grotendeels af op één enkele plek, hebben een kleine cast, maar boeien van begin tot eind. Dat geldt ook voor klassiekers als My Dinner with André, 12 Angry Men en La Famiglia. Hoe halen deze films het maximum uit hun beperking?

Op een bed in een keurig hotel zit een vrouw van een jaar of zestig. Ze wacht, nerveus, op dat ene geluid: een klop op de deur. Het was dit beeld dat zich enkele jaren gelden nestelde in het hoofd van schrijfster Katy Brand. Uiteindelijk zou het uitgroeien tot de opening van de bioscoopfilm Good Luck to you, Leo Grande.

De vrouw, zo bedacht Brand, is weduwe Nancy (Emma Thompson), die wacht op een jonge, mannelijke sekswerker, Leo Grande (Daryl McCormack). Haar huwelijk is op zich niet slecht geweest, maar in bed heeft Nancy nauwelijks genoten. Nu wil ze eindelijk ontdekken wat ze al die jaren heeft gemist.

En dan klinkt die klop op die deur. “Zodra de twee karakters elkaar ontmoetten, begon de dialoog te vloeien”, vertelt Brand aan de website The Writing Studio. “Ik begon er echt van te genieten ze tegen elkaar te horen praten. Wat zou er gebeuren in die situatie, hoe zou het zich ontrollen?” Brand was stand-up comedian, schreef sketches voor tv en theaterteksten. Misschien dat dit haar gemak met dialogen verklaart. Vaak krijgen films waarin veel gesproken wordt het predicaat “toneelmatig”.

Het aantal locaties is beperkt, het grootste deel van de film speelt zich af in de hotelkamer. Er zijn weinig buitenscènes. Ook het aantal acteurs is uiterst beperkt. Natuurlijk is dat ook zo bij veel toneelstukken. Maar vanuit een stoel in een theaterzaal zou het intieme samenspel heel anders aanvoelen. De ritmische, soms muzikale dialogen van Brand inspireerden de acteurs tot prachtig klein spel, dat schreeuwt om close shots. Het is heel geestig om de aarzeling op het gezicht van Emma Thompson te zien groeien. Daarnaast wordt er in een cruciale scène tegen het einde mooi gespeeld met het point of view. Aan recensies en reacties te merken, laat Brand het bioscooppubliek uit haar hand eten.

Fall

De meeste producties die zich afspelen op een of een beperkt aantal locaties leunen net als Leo Grande zwaar op uitgekiende dialogen en zorgvuldig geschetste personages, maar beperkingen sluiten spektakel niet uit. Soms dragen ze juist bij aan de spanningsbouw, zoals in een andere recente film: Fall. Het gegeven is eenvoudig. Becky en Hunter, twee vriendinnen die eerder samen bergen beklommen, hebben een nieuwe missie. Ze willen een 610 meter hoge televisiemast in the middle of nowhere beklimmen.

Aanvankelijk lijkt dit makkelijk: er is een ladder. Maar die is verroest. Ze weten de top te bereiken, maar als ze naar beneden willen, dondert het ding in elkaar. De vriendinnen kunnen niet meer omlaag.

Daar zitten ze, honderden meters boven de grond, midden in een kale woestijn. Regisseur Scott Mann en co-schrijver Jonathan Frank persen vervolgens zoveel mogelijk spanning uit dit gegeven. Riskante, maar steeds weer mislukkende pogingen om weg te komen, aanvallen van gieren die rond de toren cirkelen, valpartijen, hallucinaties en dan raakt ook nog het water op. Op zulke hoogte wordt alles spannend, zelfs een relatief klein verhaal als dit. Volgens recensiesite Rotten Tomatoes vonden de Amerikaanse critici het ‘één aanhoudende adrenalinestoot’.

Op zulke hoogte wordt alles spannend, zelfs een relatief klein verhaal als dit

Leo Grande en Fall zijn bijna lange na niet de enige recente films waarin gekozen is voor een beperkt aantal locaties. De afgelopen maanden verschenen bijvoorbeeld ook de zwartkomische thriller Bodies Bodies Bodies, het fijngevoelige drama Mass, en de meest recente productie van arthouse-lieveling Francois Ozon: Peter von Kant. Wie verder teruggaat in de filmgeschiedenis vindt een schat aan klassieke voorbeelden: Rear Window, The Breakfast Club, Reservoir Dogs. Het is slechts een greep.

Uiteenlopende films, die op het beperkte aantal locaties (en personages) na weinig gemeen hebben. Van een genre is geen sprake. Voor thrillers en horrorfilms die zich afspelen rond één bepalende locatie hanteren kenners wel eens de term contained film. De hoofdpersonages hierin worden ingesloten, omsingeld of ontvoerd of kunnen op een andere manier niet weg van een unheimische plek. Fall past in dit rijtje, net als bijvoorbeeld Buried (2010), waarin Ryan Reynolds ontwaakt in een lijkkist, of The Shallows (2016), waarin een jonge studente (Blake Lively) haar toevlucht neemt tot een rots, omdat ze wordt aangevallen door een witte haai. Naast deze term wordt voor intieme drama’s weleens de benaming kammerspiel gebruiktof chamber drama, termen uit de theaterwereld. En op internet wordt dit type film wel eens omschreven als one-location film.

Dat dekt net niet helemaal de lading. Ook al speelt het leeuwendeel van het verhaal zich af op een vaste plek, er is meestal toch sprake van meerdere locaties. Regelmatig beginnen de films met personages die afreizen naar de voornaamste plaats van handeling. Het publiek arriveert dan samen met de hoofdpersoon. De toeschouwer krijgt zo een indruk van de omgeving en kan nog even rustig ademhalen voordat het drama losbarst.

Wie voorbeelden bekijkt, merkt dat karakters meestal strak tegenover elkaar worden gezet. Vaak is er sprake van geheime agenda’s, zware dilemma’s of oud zeer

Maar als je hoofdpersonen eenmaal zijn aangekomen op de hoofdlocatie, hoe hou je de kijker dan geboeid? Wie succesvolle voorbeelden bekijkt, merkt dat de karakters in dit soort films meestal zeer strak tegenover elkaar worden gezet. Vaak is er sprake van geheime agenda’s, zware dilemma’s of oud zeer. Scenaristen zijn van nature geneigd om vooral het conflict tussen hun hoofdpersonen flink op te poken. Best fijn als het lekker knettert, maar hoe lang blijft dat spannend?

Alles lijkt neer te komen op de juiste dosering. Anderhalf uur lang kijken naar mensen die bekvechten kan doodvermoeiend zijn, aan de andere kant is een heel erg lang goed gesprek veel te saai.

My Dinner with André

Acteur en toneelschrijver Wallace (Wally) Shawn trok zich van dat laatste niets van aan. Begin jaren tachtig schreef hij een script voor hemzelf en theatermaker André Gregory. Hij noemde het My Dinner with André. De titel vat het verhaal perfect samen: twee heren die samen dineren. Ze heten André en Wally. En ze praten en praten en praten.

Het idee voor het script kwam dan ook voort uit hun gesprekken. Hoewel ze elkaar graag mochten, wist Shawn niet hoe hij moest reageren op de spirituele ideeën van Gregory. “Hij had me enkele van zijn ervaringen verteld en ik had zitten luisteren”, vertelt hij in een interview met filmmaker Noah Baumbach. “Ik was sceptisch over sommige van zijn overtuigingen, maar in het dagelijks leven durfde ik dat niet te laten blijken.” De gemiddelde scriptgoeroe zou bij beoordeling van dit talige script meerdere rode potloden verslijten. En ook al zat er een klein conflict in, heftig werd het nergens.

Hoe kon deze film dan toch slagen? Dat heeft te maken met het ragfijne samenspel tussen scenario, regie en montage. Shawn ging niet zozeer uit van conflict, maar van contrasten. Die zette hij aan. De mystieke avonturier André verhaalt in het scenario over zijn reizen en uitdagende levensstijl. Zo heeft hij zich tijdens een performance (bijna) levend laten begraven om daarna herboren te worden.

Burgerman Wally hoort het aan, stelt zo nu en dan een vraag, maar houdt zich vooral in. Uiteindelijk komt het toch nog tot een bescheiden uitbarsting. Wally pareert de woordenvloed van zijn geëxalteerde vriend met een pleidooi voor de kleine geneugten van het leven, zoals een goede kop koffie of een elektrische deken. Grootser wordt het niet.

Shawn speelde zijn scenario door aan de Franse filmmaker Louis Malle. Die vond het script interessant, maar te lang. Hij besloot om intensief te repeteren om zo de overbodige elementen te kunnen lozen. Dankzij dit proces ontstond een natuurlijk ritme. Op geen enkele manier verhulde Malle dat het om een praatfilm ging. Hij plaatste het duo in een hoek, zodat de twee centraal in beeld zaten. Achter hen liet hij een spiegelwand aanbrengen, waardoor je soms een glimp van de andere gasten in het restaurant opving.

Het publiek zag Shawn af en toe sufgepraat toekijken, terwijl zijn vriend het niet eens door leek te hebben

Dat kijkers de film toch als visueel ervaren, komt vooral door het spel. André Gregory was niet te beroerd om “zichzelf” nog een tandje pompeuzer te maken. In de montage zocht Malle naar de juiste reactieshots van de sceptische Wallace Shawn. Die werden heel gewiekst over de film verspreid. Het publiek zag Shawn af en toe sufgepraat toekijken, terwijl zijn vriend het niet eens door leek te hebben.

Door de bijzondere tekst eerst te repeteren, te vertrouwen op het spel en vervolgens heel geraffineerd te monteren, ontstond de juiste dosering. De kijker zat bij het tweetal aan tafel en vergat dat er een camera bij was. Het was een atypische film voor een select publiek, maar dat selecte publiek kwam wel opdagen. My Dinner with André groeide uit tot een geliefde cultfilm, die zelfs nu nog resoneert. Onlangs verscheen er een documentaire over André Gregory met de titel Before and after Dinner.

André is boven alles een situatieschets. Wat als je binnen een beperkte setting toch een meer geraffineerde plot wil uitwerken? Hoe kun je al het benodigde exposé dan toch op een natuurlijke manier delen met het publiek, zonder saaie uitlegscènes?

12 Angry Men

Dat is te zien in 12 Angry Men (1957). Het verhaal van deze roestvrijstalen klassieker is overzichtelijk: een twaalfkoppige jury moet na afloop van een rechtszaak beslissen over het lot van een van moord beschuldigde man. Is hij schuldig of onschuldig? De voorzitter benadrukt voorafgaand aan het beraad dat de man mogelijk de doodstraf boven het hoofd hangt.

Volgens de meesten is hij schuldig. Ze lijken er snel uit te zijn, maar jurylid nummer acht (Henry Fonda) twijfelt. “Boy-oh-boy”, verzucht een van de anderen. “Er is er altijd eentje.” Jurylid acht dringt aan op een serieus gesprek. De uitspraak van de twaalf kan zomaar het einde betekenen van een mensenleven. De rest sputtert tegen.
Schrijver Reginald Rose bedacht dit verhaal aanvankelijk als een televisiespel van zestig minuten. Het verwierf meteen een grootse reputatie. In 1957 verscheen de inmiddels klassieke filmversie, die aanzienlijk langer is, waardoor er meer ruimte is voor nuance.

Beide producties spelen zich voor het overgrote deel af in de jurykamer. Het misdrijf komt niet in beeld. Toch weet het publiek binnen de kortste keren veel over de moordzaak. Natuurlijk gebruikt Rose dialogen, maar niets wordt expliciet uitgelegd. Hij stelt het gedrag van de juryleden centraal. Vanuit de dynamiek tussen de verschillende mannen ontstaat een ritmische uitwisseling van argumenten en drogredenen die spannend is om naar te kijken en het publiek terloops voedt met alle benodigde informatie.

Een zestienjarige jongen die zijn vader neerstak met een mes: dat is wat het publiek moet weten om het beraad te volgen

Jurylid acht krijgt van de anderen sceptische vragen. “Denk je echt dat hij onschuldig is?” “Geen idee”, antwoordt hij kalm. Zijn opponent aan de andere kant van de tafel, heeft minder twijfels. “Ik bedoel, laten we redelijk zijn. Jij zat in dezelfde rechtszaal als wij en hoorde dezelfde dingen. De man is een gevaarlijke moordenaar. Dat kon je zien.” Jurylid acht, die we hebben leren kennen als zeer genuanceerd, reageert opeens fel. “De man! Hij is zestien jaar oud!” Waarna de ander tegenwerpt dat dit oud genoeg is om iemand te doden. “Hij heeft zijn eigen vader neergestoken!”  Een zestienjarige jongen die zijn vader neerstak met een mes: dat is wat het publiek moet weten om het beraad te volgen. En zo wordt al discussiërende het misdrijf steeds verder toegelicht. Het helpt dat er veel op het spel staat: het gaat letterlijk om leven of dood.

Nu spelen My Dinner with André en 12 Angry Men zich grotendeels af in real time. Maar je kunt ook veel meer tijd laten verstrijken. Bijna een eeuw, bewees de Italiaanse maestro Etorre Scola (Una Giornata particulare) in zijn kleinschalige epos La Famiglia (1987). In de opening van de film zoomt de camera in op salondeuren. Daarachter probeert een nerveus bewegende fotograaf de leden van een grote familie zo te groeperen dat hij ze vast kan leggen. Vandaag wordt de jonge Carlo gedoopt. Aan het einde van de film wordt in dezelfde salon opnieuw een familieportret geschoten. Dit keer ter gelegenheid van Carlo’s tachtigste verjaardag.

La Famiglia

La Famiglia vertelt hoe het hem in de tussenliggende decennia is vergaan. We zien Carlo opgroeien, kibbelen met zijn broer, verliefd worden, trouwen, scheiden, nog meer kibbelen met zijn broer en oud worden. Bijzonder is dat de film zich geheel afspeelt onder één dak. Er zitten geen exterieurscènes in, wel wordt de camera soms naar buiten gericht.

Om het verstrijken van de jaren binnen de muren voelbaar te maken, benutten Scola en zijn co-scenaristen Ruggerro Maccari, Graziano Diana en Furio Scarpelli niet een bepaalde verteltechniek, maar werkelijk ieder middel dat voorhanden is. Uiteraard pruiken en brillen, waardoor de acteurs er gaandeweg ouder uit zien. En het interieur verandert, zo krijgt de radio minder aandacht als er een strak wit televisietoestel verschijnt. Ook is er een goed gedoseerde voice-over om enkele grote stappen in de tijd te begeleiden.

Maar er worden ook andere, meer subtiele middelen ingezet. Zo toont Scola voorafgaande aan belangrijke gebeurtenissen steeds een shot van de gang. Als die in beeld komt, is er weer een periode verstreken. De kijker raakt gaandeweg gewend aan dit visuele element.

La Famiglia is een film vol personages, weelderige kostuums en grote gebeurtenissen: zo’n familie-epos kun je dus prima binnenskamers houden

Ook wordt binnen scènes verwezen naar historische gebeurtenissen. Om de opkomst van Mussolini te illustreren klinken marcherende laarzen. Giulio, de broer van Carlo, keert na de Tweede Wereldoorlog terug als krijgsgevangene. Financiële tegenslagen in de familie leiden tot geklaag over de goedkope koffie. La Famiglia is een film vol personages, weelderige kostuums en grote gebeurtenissen: zo’n familie-epos kun je dus prima binnenskamers houden. Niemand mist in dit geval de exterieurs, het maakt zo’n rijke film alleen maar overzichtelijker. De geschiedenis weet toch wel door de muren binnen te dringen. 

Beperkingen brengen dus mogelijkheden met zich mee. In Nederlands worden mondjesmaat dit soort films gemaakt. Theo van Gogh leek zich erin te specialiseren. 06, Blind Date en Interview behoren tot zijn meest gewaardeerde werk en kregen zelfs in de VS een remake. Van recenter datum is De Zitting, een geprezen Telefilm die zich geheel afspeelt in de rechtszaal. Aangezien de budgetten in Nederland nooit overvloedig zijn, is het misschien helemaal niet zo slecht om eens vaker na te denken over dit soort kleine, maar toch grootse producties.

Wat zoek je?