De Die Hard-franchise: keihard kerstvermaak

Het is een omstreden kwestie: is de actieklassieker Die Hard een kerstfilm of niet? Hoofdrolspeler Bruce Willis denkt van niet. Scenarist Steven E. de Souza vindt juist van wel. Natuurlijk kiest PLOT de kant van de schrijver. Daarom duiken we deze kerst in de verhalen achter alle vijf de Die Hard-films. Hoe ontstond deze succesvolle actie-franchise?

Live Free or Die Hard

Het is moeilijk voor te stellen: een man van 73 die rondmaait met een mitrailleur, met blote voeten over glas rent en van een torenhoog dak springt. Toch was het de destijds al grijzende Frank Sinatra die eind jaren tachtig als eerste werd benaderd voor de hoofdrol in de actiefilm Die Hard. Helemaal serieus was het aanbod niet, maar de producenten konden er contractueel niet onderuit.

Dat had alles te maken met het bronmateriaal. Die Hard is gebaseerd op het boek Nothing lasts forever van Roderick Thorp uit 1979. Hoofdpersoon in deze pageturner is detective Joe Leland. Hij bezoekt op kerstavond het hoofdkantoor van de Klaxon Oil Company, om zijn dochter op te halen. Uitgerekend op dat moment wordt iedereen in het gebouw gegijzeld door een terroristische organisatie. Leland gaat de strijd aan.

Een spannend uitgangspunt, alleen was Nothing lasts forever een vervolg op een veel ouder boek. Thorp voerde personage Joe Leland al op in zijn boek The Detective (1966). Deze politieroman werd in 1968 verfilmd met Frank Sinatra in de hoofdrol. De ster nam in zijn contact op dat ze voor eventuele vervolgen eerst bij hem moesten aankloppen. Sinatra kon echter niet bevroeden dat het vervolg op The Detective zo’n twintig jaar op zich zou laten wachten. Om een lang verhaal kort te maken: Sinatra voelde zich te oud om nog de actieheld uit te hangen.

Bruce Willis hapte wel toe. Joe Leland kreeg een andere naam: John McClane. Een doodgewone gast van rond de dertig, die onder extreme omstandigheden blijkt te beschikken over inventiviteit en heldenmoed, een moderne cowboy die nooit verlegen zit om een sarcastische oneliner (“Yippee-Ki-Yay, motherfucker!”). En o ja, hij heeft een wankel huwelijk met zijn vrouw Holly Gennaro (de naam McClane gebruikt ze volgens John alleen “als ze een cheque uitschrijft…”)  McClane groeit uit tot de spil van de populaire actiereeks, die in niets meer aan het werk van Thorp doet denken. Toch wordt Die Hard weleens omschreven als een secret sequel van The Detective. Zijn er overeenkomsten? 

The Detective (1968)

In het openingsshot is een rij hoge gebouwen te zien. Ze lijken op hun kop te hangen en het beeld is wat onscherp. De bouwwerken worden weerspiegeld op het glanzende dak van een auto. Je krijgt meteen een ander beeld van het vaak zo glamoureus verbeelde New York. Dit is een grauwe stad. De filmstijl is registrerend: dit is een politiedrama, geen actiefilm.

In die zin is de film trouw aan de roman van Roderick Thorp. Die werkte zelf negen jaar als privédetective. In een interview met de Los Angeles Times verklaarde hij alles te weten “over politieprocedures en onderzoekstechnieken”. Er wordt gestreefd naar een zeker realisme. Hoofdpersoon John Leland is een kalme rechercheur van middelbare leeftijd. Met de handen in de zakken begeeft hij zich naar een plaats delict. Hij wordt neergezet als een vakman die te veel lijken heeft gezien. Het bloedserieuze scenario is geschreven door Abby Mann (Judgment at Neurenberg). Zijn motto: “Een schrijver die waar voor zijn geld levert, heeft de plicht om niet alleen te entertainen, maar ook om commentaar te geven op de wereld waarin hij leeft.”

Mann stond te boek als een progressieve schrijver, maar anno nu voelt The Detective gedateerd aan. In de film onderzoekt Leland een moord in de gay scene. Het is een van de eerste mainstream films die openlijk over homoseksualiteit gaat. Waarschijnlijk zijn de intenties van de makers oprecht, maar in tegenstelling tot het realisme van de rest van de film wordt de gay scene clichématig, melodramatisch en sinister neergezet. De homo’s in de film worstelen met psychische kwalen of eindigen als lijk. Wat wel opvalt is dat Joe Leland nooit een oordeel velt over de homoseksuelen in de films. Sterker nog, hij geeft een homofobe collega (gespeeld door een jonge Robert Duvall) zelfs een pak rammel. Misschien is dat wat Joe Leland gemeen heeft met John McClane in Die Hard: de personages zijn working class heroes, die lak hebben aan  regels.

Die Hard (1988)

Het begint allemaal met een kartonnen doos die op de snelweg ligt. Eentje waarin een koelkast past. Scenarist Jeb Stuart (The Fugitive) heeft net ruzie gemaakt met zijn vrouw. “Zij had gelijk, ik zat ernaast”, vertelt hij daar later over aan podcaster Jeff Goldsmith. Stuart stormt de deur uit en scheurt de snelweg op. En opeens ziet hij die koelkastdoos opdoemen. Hij is te laat om hem te ontwijken of op de rem te trappen en rijdt over de doos heen. Stuart haalt opgelucht adem. De doos is gelukkig leeg. En opeens krijgt hij een idee.

Stuart is door producenten Lawrence en Charles Gordon gevraagd om het boek Nothing lasts forever te bewerken. Hij worstelt ermee. Eigenlijk zijn de Gordons vooral geïnteresseerd in het basisgegeven: een eenling die het in een torenhoog gebouw opneemt tegen terroristen. Dat is high concept. De andere ingrediënten zijn een stuk minder aantrekkelijk, vindt Stuart: een op een drama uitlopende hereniging van personage Joe Leland en zijn van hem vervreemde veertigjarige dochter Stephanie. Spoiler alert: tijdens de bevrijdingsactie valt zijn dochter van het torenhoge gebouw te pletter.

Bonnie Bedelia en Bruce Willis in Die Hard

De stemmige toon van het boek leent zich niet voor de actiethriller die de producenten hebben besteld. Maar na het voorval met de koelkastdoos ziet Stuart een ingang. “Eigenlijk moet het gaan over een dertigjarige man die sorry wil zeggen tegen zijn vrouw, maar de kans niet krijgt omdat er opeens iets verschrikkelijks gebeurt.” Stuart gaat naar huis en tikt de eerste veertig pagina’s van het script. Pas de volgende dag maakt hij het goed met zijn vrouw.

Zo ontstaat het verhaal over een New Yorkse smeris, die afreist naar Los Angeles. Zijn vrouw Holly (Bonnie Bedelia) werkt daar voor de Nakatomi Corporation in een enorm kantoorgebouw. Er vindt een kerstfeestje plaats voor het personeel, er is net een grote deal gesloten. John komt Holly ophalen. Hij heeft iets goed te maken. Ze is naar LA vertrokken in de hoop dat John zou volgen, maar hij bleef plakken in New York, wat hun relatie onder druk heeft gezet. Uitgerekend op de avond dat hij naar haar toekomt, gijzelt een groep terroristen onder leiding van de hoogintelligente, schijnbaar op alles voorbereide Oost-Duitse crimineel Hans Gruber (een fenomenale Alan Rickman) de toren. Het is John McClane die, dienstwapen op zak, in zijn eentje de strijd aangaat met de indringers.

Qua structuur blijft Stuart redelijk trouw aan het boek van Thorp. Hij ziet de film voor zich als een in de realiteit gewortelde thriller met een beheerste opbouw. Hoewel zijn scenario na verloop van tijd wordt herschreven door actiespecialist Steven E. de Souza (48 Hours, Commando), blijft het scenario voor een actiefilm redelijk strak gestructureerd. In het eerste kwartier worden vooral de karakters stevig neergezet. Na 17 minuten arriveert Gruber met zijn handlangers en wordt de portier doodgeschoten. Vanaf dat moment wordt de spanning stapsgewijs opgevoerd.

Wat ook overeind blijft: net als Leland is McClane geen superheld, maar een doodgewone smeris van vlees en bloed die soms kwetsbaar is. Hij is angstig, lijdt pijn. In het begin van de film verstopt hij zich zelfs voor de belagers. Met zo’n held kun je als kijker makkelijk meeleven. De Souza noemde McClane in een interview ooit een “pussy”.

Macho-acteurs als Clint Eastwood, Sylvester Stallone en Arnold Schwarzenegger waren vooral gepantserde macho’s. Het duurde dan ook lang voordat een ster toehapte die McClane wilde spelen. Bruce Willis was destijds populair door zijn rol in de detectiveserie Moonlighting. Als filmster moest hij zich nog bewijzen. De producenten namen de gok.

Willis speelde synchroon aan Die Hard nog in Moonlighting en arriveerde vaak doodmoe op de set. Regisseur John McTiernan (Predator) vroeg De Souza daarom materiaal te ontwikkelen voor allerlei bijfiguren, zodat ze hun hoofdacteur een beetje konden sparen. Een kolfje naar de hand van de scenarist. Hij rekte de rol van Al Powell (Reginald VelJohnson) op, een agent die een signaal van McClane opvangt en hem van buiten het gebouw probeert te helpen. Er ontstaat een subplot rond ineffectieve FBI-agenten. En dan is er nog een bijrol voor de arrogante sensatiejournalist Thornburg (William Atherthon), die verslag probeert te doen van de gijzeling. Het levert de juiste balans op tussen actie, spanning, humor en drama. Het publiek, maar ook de critici reageren verrast. Een (kerst)klassieker is geboren.

Die Hard 2 (1990)

De Amerikaanse schrijver Walter Wager publiceert in 1987 een thriller over een New Yorkse politieman, die zijn dochter komt ophalen van JFK International Airport om samen kerst te vieren. Uitgerekend op die avond vallen de lichten op alle landingsbanen uit. Terroristen nemen het vliegveld over. Geen enkel toestel kan landen. Voor hoelang hebben ze brandstof? Al snel blijkt er één man te zijn die een ramp kan voorkomen.

Dat de roman van Wager ruim een jaar voor de release van Die Hard in de schappen ligt is wonderbaarlijk. Het boek lijkt de formule van de film (én Nothing lasts forever) naadloos te volgen. Dat blijft ook in Hollywood niet onopgemerkt. De rechten worden aangeschaft.

Het is scenarist Doug Richardson nooit gelukt om zijn scripts gerealiseerd te krijgen. Toch wordt hij op een dag benaderd door Larry Gordon. Die Hard is net drie weken uit en een gigantisch succes. Er moet een sequel komen. Richardson vraagt zich af waarom ze een “baby-schrijver” benaderen voor zo’n klus. In het magazine Screencraft vertelt hij dat hij vrijwel blut was en leefde op coupons, maar hij heeft opeens een eigen kantoor. Hij moet de roman van Wager omwerken naar Die Hard 2. Richardson schrijft een paar versies en nadat de studio overtuigd genoeg is om het project groen licht te geven, wisselen de producenten de jonge schrijver weer in voor vertrouweling Steven E. de Souza. Die schrijft de laatste versies.

Het scenario bevat veel vertrouwde elementen. Bonnie Bedelia is terug om Holly te spelen. Zij is aan boord van een van de getroffen vliegtuigen, net als Thornburg, de sensatiejournalist uit deel één. Ook agent Powell is terug voor een korte cameo. De kersthits op de soundtrack klinken bekend. En McClane is weer bijdehand. Maar er is iets veranderd. Personages op het vliegveld herkennen McClane. De slag om de Nakatomi-toren uit deel één heeft een held van hem gemaakt. En het lijkt alsof hij daar zelf in is gaan geloven. Dit gaat niet langer over een gewone man in een ongewone situatie. Zodra McClane tijdens het wachten op het vliegtuig een sinister onderonsje denkt te zien, komt hij in actie.

Alles gaat een stuk sneller. Al in de tweede scène wordt de schurk geïntroduceerd, de huurling Colonel Stuart, die op zijn hotelkamer in zijn blootje Tai Chi-oefeningen doet. Na zeven minuten klinken de eerste schoten en voor je het weet is McClane verwikkeld in een vechtpartij op de bagageband. Later schiet hij zichzelf omhoog in een schietstoel en vecht hij met een schurk op een vliegtuigvleugel.

Sowieso kent de film meer actie, meer blikschade, meer geweld. De Finse regisseur Renny Harlin deinst er niet voor terug om bloederige kogelinslagen te laten zien. Er stort op een gegeven moment een vliegtuig neer. Geen passagier overleeft het, maar de film staat nauwelijks stil bij de emotionele impact van die ramp. Waar Die Hard grotendeels geloofwaardig blijft, is de logica in het vervolg ver te zoeken. Spanning maakt plaats voor spektakel. Het grote publiek is daar best tevreden mee, net als een deel van de critici. Een volgend deel blijft niet uit.

Die Hard with a Vengeance (1995)

Misschien zou je de eerste twee Die Hards nog kerstfilms kunnen noemen, maar bij de derde gaat die vlieger niet langer op. Op de soundtrack hoor je niet langer Let it snow, nee, Die Hard with a Vengeance (trailer) opent juist met de sixties-hit Summer in the City. Tijdens de titels werpt de ochtendzon een warme, rode gloed over New York. Iemand spuit een stoepje schoon, mensen sjokken over het trottoir, gele taxi’s rijden over de avenues. En dan ontploft een warenhuis.

De film is nog geen minuut bezig en we hebben de eerste spektakelscène al te pakken. Toch is dit deel minder bombastisch dan Die Hard 2. Hoewel de film tegen het einde ontspoort, is vooral aan het begin de beheersing terug, er is meer tijd voor karakters en opbouw. Dat kan te maken hebben met de terugkeer van John McTiernan, de regisseur van deel één.

Verder keren weinig vaste gezichten terug. Groot gemis is Bonnie Bedelia als Holly. Haar personage bestaat nog, maar ze is niet te zien, ze wordt alleen op een gegeven moment gebeld. Volgens de actrice had dit maken met haar leeftijd. Een dubbele standaard, vond ze: “Bruce Willis mag kaal en oud worden, maar wij mogen geen vrouw van een bepaalde leeftijd zien?” Wie ook ontbreekt is scenarist Steven E. de Souza, die altijd de eindversies schreef. Dit keer staat er maar één schrijver op de titelrol: Jonathan Hensleigh. En er ligt ook geen boek aan de basis van deze film.

Het scenario van Hensleigh is oorspronkelijk niet bedoeld voor een Die Hard-film, maar voor de actiefilm Simon Says met kung fu-ster Brandon Lee. Nadat de acteur in 1993 overlijdt, begint het script te zwerven. Aanvankelijk is er een plan om het te herschrijven tot een nieuw deel in de populaire Lethal Weapon-reeks. Dat idee strandt. Daarna komt het in het vizier als een mogelijk Die Hard-script. Hensleigh mag er zelf mee aan de slag. Het idee: schurk van dienst Simon (de door Jeremy Irons vertolkte broer van Hans Gruber uit deel één), dwingt John McClane om een aantal onmogelijke opdrachten uit te voeren in New York. Als hij niet gehoorzaamt ontploffen er bommen in de stad.

Bij zijn eerste missie wordt hij bijvoorbeeld Harlem ingestuurd met een sandwichbord, waarop een racistische tekst staat. Uiteraard trekt dit de aandacht van beledigde zwarte passanten, onder wie winkelier Zeus Carver (een geweldige Samuel Jackson). McClane legt hem de situatie uit en voor ze het weten vormen ze een duo dat samen de steeds moeilijkere missie van Simon moet zien op te lossen. Deze wisselwerking is een gouden vondst, die de film weer iets van de charme van het origineel geeft. Willis en Jackson, beiden eerder te zien in de klassieker Pulp Fiction, hebben chemie, maar er speelt nog iets anders mee.

McClane is in deze film misschien iets kwetsbaarder dan in het vorige deel, al kennen we hem als onverwoestbare held, maar Zeus Carver is een gewone man in een ongewone situatie. Zijn reacties zijn invoelbaar. Omdat het publiek iemand heeft om zich mee te identificeren, wint de film aan spanning. En dan is er Irons, die zich als schurk kan meten met Rickman van deel één. De missies die hij McClane en Carver geeft, zijn bedoeld om de aandacht af te leiden: hij heeft namelijk een groots plan om de Federal Reserve Bank leeg te plunderen.

Volgens de website Uproxx was dat voor de FBI reden om aan te kloppen bij de scenarist, Hensleigh. In de film wordt vrij realistisch geschetst hoe je de Federal Reserve Bank kunt binnendringen. Het klopte volgens de autoriteiten net iets te goed. Hensleigh vertelde dat hij gewoon een rondleiding had gekregen. Hij mocht zelfs plattegronden zien. De rest van de informatie haalde hij uit het New York Times Sunday Magazine. “Ik ben dus niet in dienst van Afghaanse terroristen”, vertelt Hensleigh de FBI.  “Ik heb werkelijk geen enkele geheime kennis die ik niet zou moeten hebben.” Hensleigh heeft gewoon zijn research goed gedaan. Desondanks wordt de slotakte, waarin de overval plaatsvindt, door de pers bestempeld als ongeloofwaardig. Dat maakt het publiek geen bal uit. Toch zal het jaren duren voordat het vierde deel uitkomt.

Live Free or Die Hard (of: Die Hard 4.0, 2007)

Lange tijd ziet het ernaar uit dat de Die Hard-reeks een trilogie zal blijven. Achter de schermen worden continu nieuwe plannen gesmeed. Scripts die zich afspelen in het Amazonegebied, in Tokio en de Cariben, niets komt van de grond. Zoals eerder wordt uiteindelijk gekozen voor materiaal dat niets met Die Hard te maken heeft: een journalistiek verhaal over cyberoorlog. Op 1 mei 1997 publiceert Wired een alarmerend artikel, waarin geschetst wordt hoe kwetsbaar de maatschappij is voor digitale aanvallen. A Farewell to Arms heet het en het is geschreven door de gerenommeerde Britse journalist John Carlin. Hij spreekt meerdere hooggeplaatste bronnen en tekent op dat een “cyberequivalent van Pearl Harbor” niet kan worden uitgesloten.

Carlin wordt al snel benaderd door Hollywood. Samen met scenarist David Marconi (Enemy of the State) werkt hij aan een scenario met de welluidende titel WW3.com. Na de aanslagen op elf september 2001 belandt het project in de ijskast. Omdat John McClane al veel te lang op de reservebank zit, wordt uiteindelijk besloten om het scenario om te bouwen tot een nieuwe Die Hard. Doug Richardson krijgt weer een kans om een versie te schrijven, maar hij wordt onder anderen afgelost door Mark Bomback (Unstoppable), die de credits krijgt.

Hoe gaat het met McClane, 12 jaar na de vorige film? Op het hoofd van Willis groeit nog minder haar dan op de gemiddelde kiwi, en de makers kiezen ervoor om hem te portretteren als een senior, die niet meer helemaal in de moderne tijd past. De branie blijft, al klinken zijn oneliners cynischer. In de film is hij nu gescheiden. Holly blijft dus ook dit keer buiten beeld. Wel houdt hij nauwlettend zijn dochter Lucy (Mary Elizabeth Winstead) in de gaten. Vriendjes wantrouwt hij. Maar Lucy heeft haar buik vol van zijn bemoeienis en gebruikt de achternaam van haar moeder. Uiteindelijk zal McClane haar redden uit handen van de (cyber)schurken.

In dit soort elementen doet de film denken aan de oorspronkelijke Die Hard. Verder is het vooral een moderne tech-thriller, geregisseerd door Len Wiseman (Underworld), die kiest voor een kille, donkere look. De plot doet nauwelijks nog aan het oorspronkelijke artikel van John Carlin denken. John McClane krijgt een routineklusje: hij moet hacker Matthew Farrell (Justin Long) escorteren. Zodra hij arriveert, blijkt dat die het mikpunt is van een groep cyberterroristen, die de Verenigde Staten willen platleggen. McClane en Farrell moeten samenwerken om de digibende te stoppen.

Justin Long heeft eigenlijk dezelfde functie als Samuel Jackson in het vorige deel: hij is de min of meer gewone man in een ongewone situatie. Dat werkt best aardig, vooral door het leeftijdsverschil, al worden de fans het er op internet niet over eens of ze Farrell nu een leuk personage vinden of een irritante betweter.

De schurk kan ook niet altijd op applaus van de liefhebbers rekenen. Cyberspy Thomas Gabriel (Timothy Olyphant) haalt het niet bij Alan Rickman of Jeremy Irons. Hoewel hij in staat is om met een paar drukken op de knop een wereldmacht te ontregelen, doet hij meer denken aan een nukkige bedrijfsleider van een IT-firma dan aan een superschurk. Alle theorieën over de banaliteit van het kwaad ten spijt: voor een bad guy die vooral veel telefoneert en koffie nipt uit een mok gaat niemand naar Die Hard.

De film doet ook nauwelijks recht aan het (destijds alweer tien jaar oude) artikel van Carlin. Hoewel de film wel degelijk draait om de mogelijkheid van een cyberoorlog, wordt het onderwerp vooral gebruikt om de formule opnieuw in te kleuren. Voor realisme moet je bij de oorspronkelijke romans van Thorp zijn. In deze film zie je hoe McClane een auto lanceert om een helikopter uit de lucht te schieten (zie foto bovenaan het artikel), bungelt weer een andere wagen op z’n kop in een liftschacht en hangt de held aan de staart van een onbemand gevechtsvliegtuig. Het publiek vindt het prima. Er is genoeg enthousiasme om McClane nog niet met pensioen te sturen.

A good Day to Die Hard (2013)

Op YouTube kun je veel video’s vinden waarin fans van de Die Hard-serie de verschillende delen rangschikken. De eerste is vrijwel altijd favoriet. Sommige liefhebbers verkiezen deel drie boven deel twee, maar de laatste twee films eindigen meestal onderaan. Met name de vijfde, A good Day to Die Hard, moet het ontgelden. Fans vinden in de film nauwelijks het DNA van de reeks terug. Het is te veel een gewone actiefilm. Vreemd is dat wel: dit is uitgerekend de eerste film die specifiek voor de reeks is geschreven. Scenarist Skip Woods (Swordfish, The A Team) kan aan de slag met een summier ideetje van Bruce Willis. Volgens de website Den of the Geek hebben de twee elkaar ontmoet toen de scenarist wat dialogen oppoetste voor een van de eerdere delen. Woods krijgt er geen credit voor, maar Willis gunt hem een kans om een heel scenario te schrijven.

McClane heeft naast een dochter ook een zoon, Jack. En die moet volgens Willis natuurlijk in de problemen komen en gered worden. Woods kiest voor een donkere toon, In één versie belandt Jack in Afghanistan, maar uiteindelijk wordt hij naar Rusland gestuurd. Ook laat Woods hem op een gegeven moment sterven. Dat is niet de bedoeling.

In de uiteindelijke versie werkt Jack (Jay Courtney) voor de CIA in Moskou. Als hij daar in de problemen raakt komt vader John, met wie hij uiteraard een beroerde relatie heeft, hem redden. Uiteindelijk trekken ze samen ten strijde tegen nucleaire terroristen. Van een gewone man in een ongewone situatie is geen sprake meer. Dit zijn gewoon twee redelijk chagrijnige helden, die het opnemen tegen de bad guys. Maar wie zijn dat precies? Wie het kwade genius achter de missie is, wordt pas tegen het einde onthuld.

Hoewel de film aanvankelijk beheerst is opgebouwd, ontspoort de actie alweer snel, onder andere met een eindeloze race door de straten van Moskou (en over de daken van andere wagens). Regisseur John Moore (Max Payne) blikt het vaardig, maar weinig inventief in. Het had net zo goed een actiethriller à la het populaire Taken kunnen zijn. Veel clichés, weinig spanning. Het publiek stroomt aanvankelijk nog wel toe, maar reageert net zo lauw als de pers.

Die Hard never dies

Er is nog even sprake van dat de serie wordt uitgebreid met een prequel die zich afspeelt in de jaren zeventig. Daarin zou ook Holly weer van de partij zijn. Deze Die Hard: Year One laat voorlopig nog op zich wachten. Dat Willis ooit nog het dienstwapen van McClane om zal hangen lijkt uitgesloten. De reden is helaas treurig: hij is gediagnosticeerd met frontotemporale dementie.

Gelukkig hebben we de films nog. Willis zal rond kersttijd vast weer in volle glorie te zien zijn op talloze zenders. De hele reeks is te streamen via Disney+ en te huur via Pathé Thuis. The Detective is verkrijgbaar op DVD. Die Hard never dies.

Wat zoek je?