Scenariolezers aan het woord

Als scenaristen willen we onszelf nog weleens voorhouden dat wat wij opschrijven zich op een magische manier vormt tot een audiovisueel werk precies zoals wij het bedoeld hadden. In werkelijkheid is een scenario een blauwdruk die tientallen, soms zelfs honderden mensen gebruiken om daadwerkelijk de film of serie mee te maken. In dat licht is het best gek dat de meeste scenaristen niet of nauwelijks in contact staan met deze departementen.

Van een dramaturg, producent en regisseur krijgen we feedback en weten we wat ze vinden van ons scenario, maar hoe het script vervolgens landt bij een director of photography of een editor, horen we zelden. Tijd om het woord eens te geven aan de verschillende mensen die met onze blauwdrukken aan de slag gaan. Hoe gebruiken zij onze scenario’s, wat vinden ze van de scripts die ze onder ogen krijgen en wat zouden scenaristen in hun ogen beter of anders kunnen doen? Kortom: wat vinden onze lezers van ons werk?

Iván López Núñez: ‘Scenario’s zijn vaak niet af’

Regisseur van onder meer Vlucht HS 13, Commando’s en Sleepers

foto Gregg Telussa

1. Hoe lees je scenario’s?
Ik lees scripts altijd op papier. Op de computer lezen, doe ik niet graag. Dan heb ik niet dezelfde concentratie en bovendien kan ik op papier aantekeningen maken. Als ik iets ga regisseren, dan lees ik een script meerdere keren en probeer ik er goed over na te denken: wat wil de opdrachtgever, wat wil het scenario en hoe kan ik het scenario beter krijgen?

2. Waar let je op tijdens het lezen?
Het eerste waar ik naar kijk is het aantal scènes. Dat geeft me meteen een indruk van de skills van de schrijvers. Als een script bijvoorbeeld 45 pagina’s heeft en 60 scènes, dan gaan de alarmbellen meteen af in mijn hoofd. Concentratie van drama is voor mij een belangrijk aspect van storytelling. Als een schrijver daar niet goed over heeft nagedacht, is dat voor mij geen goed teken.

Verder kijk ik of er genoeg ontwikkeling in zit, of het duidelijk is wie de hoofdpersoon is, wie de antagonist is, of er genoeg subtekst in de dialoog zit, of er voldoende ontwikkeling in de scènes zit. De klassieke dingen.

3. Wat valt je het meest op aan de scripts die je voor je werk onder ogen krijgt?
Dat scenario’s vaak niet af zijn terwijl we al in productie gaan. Dat betekent dat je tijdens de preproductie zowel je regiewerk moet doen, als bezig bent om de scripts goed te krijgen. Een goede producent zou ruimte moeten geven aan de makers om eerst de scripts goed af te maken en dan pas in productie te gaan, ook al betekent dit dat je een deadline niet haalt of later op moet leveren.

4. Wat zou je willen dat scenaristen in het algemeen anders deden?
Ik denk dat scenaristen meer moeten strijden om hun werk goed te kunnen doen. Daarmee bedoel ik: blijven werken aan het scenario totdat je tevreden bent. Ik geloof dat scripts door herschrijven naar een ander level getild kunnen worden, maar heel vaak ben ik eerste of tweede versies aan het regisseren. Daarnaast zou ik willen zeggen: begin niet te snel met het schrijven van een script. Zorg eerst voor een solide structuur van je verhaal. Als je dat hebt, kun je vervolgens veel sneller een script schrijven en dan hoef je minder versies te maken, omdat de fundering stevig staat.

Xer Holsheimer: ‘Driehoek moet goed samenwerken’

Head of Production bij Fiction Valley

foto Onno Varekamp

1. Hoe lees je scenario’s?
Op papier, maar ik wil ook aan het milieu denken, dus ik print twee pagina’s op één A4. Het valt me op dat veel mensen digitaal lezen, maar dat kan ik niet. Ik klieder altijd graag in de kantlijn tijdens het lezen.

2. Waar let je vooral op tijdens het lezen?
Dat hangt ervan af welke versie het is. Het eerste dat ik bij een serie lees, zijn de bijbels en lange lijnen. Die lees ik puur inhoudelijk en dan denk ik eigenlijk nog niet praktisch na. Dat doe ik pas als ik het script invoer in MMS (red: Movie Magic Scheduling, planningssoftware). Dat doe ik het liefst al in de treatmentfase, want dan kom ik er al vroeg achter of dat wat geschreven is haalbaar is of niet.

3. Wat valt je het meest op aan de scripts die je voor je werk onder ogen krijgt?
Dat schrijvers soms heel makkelijk over bepaalde dingen heenstappen die grote gevolgen voor de productie hebben. Dan staat er bijvoorbeeld in een bijzinnetje “en dan steekt ‘ie de fabriek in de fik” en vervolgens, hup, door naar de volgende scène! Terwijl dat ene zinnetje grote productionele impact heeft, waar je als producer ook zomaar overheen kan lezen. In zo’n geval zou het beter zijn als scenaristen daar meer aandacht aan schenken. Zet er een notitie bij: “dit is iets groots”, of zet het dikgedrukt.

Verder heb ik wel het idee dat de kwaliteit van scripts omhoog is gegaan de laatste jaren. Dat komt volgens mij vooral omdat scenaristen, regisseurs en producenten nauwer samenwerken.

Daar proberen wij als producent ook actief op aan te sturen. Op de filmacademie hamerden ze vroeger op “de driehoek” van scenarist, producent en regisseur. Dat vond ik toen een beetje overdreven, maar het klopt wel. Het is heel belangrijk dat die drie goed samenwerken.

4. Wat zou je willen dat scenaristen in het algemeen anders deden?
De treatmentfase niet overslaan. Bij veel projecten wordt vanuit een synopsis of beat sheet in één keer de stap gemaakt naar een script, maar uit een beat sheet kan ik als producent niks afleiden. Ik heb scènenummers, locaties en het aantal acteurs per scène nodig om aan te kunnen geven of iets haalbaar is of niet. Daar heb ik echt een treatment voor nodig. Nu kom ik er in de scenariofase nog weleens achter dat iets niet kan. Dat stagneert het proces.

Joris Bulstra: ‘Dingen worden nog te vaak via dialoog uitgelegd’

Cameraman van onder meer De Sterfshow, De Openbaring en Dojo

1. Hoe lees je scenario’s?
Het liefst lees ik een script op papier, in één keer. Die eerste keer lezen is als een droomfase. Alles kan en ik omarm de dromen die voorbij zweven. De tweede keer lees ik het script zo geconcentreerd mogelijk op wat er écht staat en maak ik aantekeningen die voor mij belangrijk zijn, bijvoorbeeld wie er in de scène geïntroduceerd wordt, wat de intentie van de scène is, wat de time of day is. Door een script vaker te lezen wordt het ritme van de vertelling steeds duidelijker. Daar probeer ik woorden aan te geven. Die geven mij houvast tijdens het maken van de decoupage en repetities met acteurs, en uiteindelijk beïnvloedt dit ook de cameravoering.

2. Word je als lezer weleens gegrepen door een script?
Zeker! Het spannendste scenario dat ik gelezen heb is Khata van Britt Snel. Het script is gebaseerd op echte verhalen van jonge jongens, die in de prostitutie terecht zijn gekomen en eruit ontsnapt zijn. Het scenario is benauwend, emotioneel en heftig om te lezen.

3. Wat valt je het meest op aan de scripts die je voor je werk onder ogen krijgt?
Ik merk het altijd als een scenarist en regisseur een sterke band hebben. De betrokkenheid van de scenarist bij de ontwikkeling van de film maakt het mogelijk om aanpassingen die ontstaan in de voorbereiding door te voeren in het script, op een manier die ten goede komt aan het thema, de intentie en het onderwerp van de film. Een film verandert in elke fase, maar dat kan het verhaal ook heel erg ten goede komen. Daarom geloof ik in samenwerken en denk ik dat een band van wederzijds vertrouwen tussen regie en scenario de basis is van een mooie film. 

4. Wat zou je willen dat scenaristen in het algemeen anders deden?
Wat ik graag zou willen is dat personages vaker worden beschreven door middel van handelingen en acties. Dit klinkt heel logisch, maar het gebeurt nog te vaak dat dingen via dialoog worden uitgelegd. Scenaristen zouden meer moeten nadenken hoe ze de innerlijke wereld van de personages visueel kunnen maken.

En ik merk dat scenaristen niet altijd goed hebben nagedacht over overgangen tussen scènes. Zo bevatten scripts soms heel ingewikkelde sprongen in tijd en ruimte die niet direct opvallen bij het lezen, maar die ons tijdens het draaien voor ingewikkelde keuzes stellen, zoals twee achtereenvolgende scènes in dezelfde ruimte. Dus denk als scenarist ook goed na over transities en overgangen tussen scènes.

Lisa Zweerman: ‘Veel clichématige vrouwenrollen, al gaat het de goede kant op’

Actrice van onder meer Sweet Dreams, Riphagen en Costa!!

foto Ilja Keijzer

1. Hoe lees je scenario’s?
Als je eenmaal de rol hebt, krijg je altijd de vraag of je een script hardcopy wil of digitaal. Dan kies ik altijd voor hardcopy, omdat ik vanuit mijn script werk met markeringen en opmerkingen. Ik lees het hele script altijd meerdere keren. Eerst let ik op de grote verhaallijn en vervolgens ga ik kijken naar mijn eigen personage: wat wil mijn karakter? Wat is het voor iemand? Wat is de boog die ze maakt, áls ze al een boog maakt? Hoe verder ik in mijn voorbereiding ben, hoe meer ik inzoom op details. Uiteindelijk wil ik bij iedere scène precies weten waar die thuishoort in de boog van het personage, waar ik vandaan kom, waar ik heenga. Dat is belangrijk omdat niet alles chronologisch wordt gedraaid.

2. Word je als lezer weleens gegrepen door een script?
Heel vaak! Sweet Dreams is een van de beste scenario’s die ik ooit gelezen heb. Dat scenario had een hele eigen stijl. Het was heel gedetailleerd beschreven en de dialogen waren heel gedurfd, met veel herhaling erin. Daaraan merk je dat iemand een visie heeft en daaraan vast heeft gehouden. Riphagen vond ik geweldig om te lezen. Ik hou van kostuumdrama, in het script proefde je echt de tijd waarin het zich afspeelde. Dat vond ik heel knap. En in het komediegenre geniet ik met name van de scripts van Jon Karthaus, omdat hij zo’n gekke eigen stijl heeft. Heel grof, heel scherp, daar hou ik van.

3. Wat valt je het meest op aan de scripts die je voor je werk onder ogen krijgt?
Dat in scenario’s vaak dingen heel duidelijk worden verteld en uitgelegd: in dialoog, handelingen, etc. Dat past denk ik bij ons Nederlanders, dat we willen begrijpen wat we zien, rationeel gezien, maar ik denk dat we meer met verbeeldingskracht, emotie en subtekst mogen spelen. 

Daarnaast lees ik nog te veel clichématige vrouwenrollen, daar heb ik veel last van als vrouw. Je ziet het al in de omschrijving van de personages. Dan zijn de mannelijke karakters heel uitgebreid beschreven en staat bij de vrouw gewoon heel kort: “een strak geklede, pienter uitziende dame”, en dat is dan nog diepgaand! Toen ik net begon met spelen, was dit wel erger hoor. Gelukkig gaan we met zijn allen de goede kant op, maar we zijn er nog lang niet.

4. Wat zou je willen dat scenaristen in het algemeen anders deden?
Ik mis soms de alledaagse dingen in scenario’s. In real life krijgen mensen ook weleens een hoestaanval midden in een zin zonder dat dit meteen betekent dat ze terminaal ziek zijn. Dat soort momenten kunnen een vertelling heel erg verrijken. Een mooi voorbeeld hiervan zat in Triangle of Sadness van Ruben Östlund. Daar zit een lange scène in het begin, waarin iemand op een hotelkamer in bed ligt en op zoek is naar het juiste lichtknopje. Die scène laat hij gewoon minuten staan! Heel veel mensen zouden zeggen: “Haal weg, want het betekent niks”, maar die scène vertelt juist heel veel.

Michiel Boesveldt: ‘Kom vaker kijken bij de montage!’

Editor van onder meer El Houb, Bestseller Boy en Maud & Babs

1. Hoe lees je scenario’s?
Ik lees scripts vaak op mijn tablet. Dan kan ik er aantekeningen bijzetten met mijn pen. Ik lees een script het liefst in één keer, bijvoorbeeld op een regenachtige zondag of op reis. In het vliegtuig lezen vind ik heel fijn. Dan ben je even helemaal los van de wereld en echt geconcentreerd.

2. Waar let je vooral op tijdens het lezen?
Ik wil met name weten of de emotionele lijn klopt, en of het me raakt. Dat kan iets heel kleins zijn, maar ik wil dat gevoel wel hebben. Daarvoor maak je het uiteindelijk. Je wil dat de kijker met een gevoel naar buiten loopt dat er iets met ze is gebeurd. Als dat er in de scenariofase niet inzit, dan is het heel lastig om later nog toe te voegen. Het zijn toch de ingrediënten waar ik uiteindelijk mee moet gaan koken.

3. Word je als lezer weleens gegrepen door een script?
Zeker. Soms lees je scripts die heel goed beschreven zijn en die de film oproepen tijdens het lezen. Ik heb weleens gehad dat ik een script had gelezen van een film die ik uiteindelijk niet kon monteren vanwege planningsproblemen. Toen zag ik later de trailer en die had precies de sfeer en stijl die ik me tijdens het lezen had voorgesteld. Dat raakte me, want kennelijk stond er iets in het script dat die beelden opriep. Dat vind ik heel knap.

4. Wat valt je het meest op aan de scripts die je voor je werk onder ogen krijgt?
Ik merk als editor meteen of de makers tijd hebben gehad om het script goed te krijgen. Het is zo’n verademing als je als editor kunt werken aan een project waarvan het script goed is, want dan kun jij je namelijk concentreren op het snijden van een mooie scène, op het nóg beter maken. Het gebeurt helaas ook vaak dat je in de montage vooral bezig bent met het oplossen van problemen in script of spel. Dat is met name bij televisiedrama zo, trouwens ook bij high end-dramaseries. Ik heb letterlijk meegemaakt dat ik acteurs hoorde vloeken in de dailies (opnames van de dag) dat ze hun tekst niet kenden, omdat iets op het laatste moment was omgegooid. Dat is jammer, want het wordt zoveel beter als een schrijver de tijd heeft gekregen om zijn werk goed te doen.

5. Wat zou je willen dat scenaristen in het algemeen anders deden?
Ik zou willen dat scenaristen vaker in de montage komen. Ik mis ze soms wel. In de montage buig jij je toch heel vaak over dramaturgische problemen en dan kan het prettig zijn om een beroep te doen op iemand die daar al over heeft nagedacht. Met alle respect voor dramaturgen, maar niet veel kunnen ook daadwerkelijk constructief meedenken in de montage. Daarom zou het heel handig zijn om in de scenarist een sparringpartner te hebben. De paar keer dat ik dit heb meegemaakt, pakte dat heel positief uit. Dus ik zou zeggen: kom gewoon kijken!

Wat zoek je?