Dirty God: een aanklacht tegen het leed dat mannen vrouwen aandoen

Sacha Polak gold al langer als een van de grote Nederlandse speelfilmtalenten, maar met haar derde film Dirty God zette ze opnieuw een flinke stap voorwaarts. De film opende niet alleen het Internationaal Film Festival Rotterdam (IFFR), maar werd tevens als eerste Nederlandse film ooit geselecteerd voor de World Dramatic Competition van het prestigieuze Sundance Festival. Vanaf deze week is Dirty God in de Nederlandse filmtheaters te zien. 

Om gelijk maar met die prestigieuze premières te beginnen. Hoe heeft Polak die ervaren? “We hadden op woensdagavond de opening in Rotterdam”, herinnert ze zich. “En toen hebben we een uurtje geslapen en zijn we direct daarna doorgevlogen naar Sundance. We zaten in een roes. Ik vond Rotterdam sowieso super heftig omdat daar veel mensen waren die ik persoonlijk kende. Daarom kon ik meer genieten van de première op Sundance. Actrice Vicky Knight en ik moesten daar ook veel interviews en fotoshoots doen, dus we waren continu bezig.”
 
Ondanks alle lof voor de film, staat voor Polak elke nieuwe reactie op zich. “Het blijft spannend. Je blijft je afvragen of het misschien toch niet goed genoeg is. Terwijl het daar eigenlijk niet om gaat. Het belangrijkste is dat je voor jezelf weet dat het goed genoeg is. Er is geen alwetende instantie die daar iets over kan zeggen. Sowieso heb je maar een leven, waarin je moet proberen er het beste van te maken.” Met een lach: “Maar beter zo’n onthaal, dan niet, natuurlijk.”


 
Het gesprek met Plot vindt plaats op een zonnige lentedag, in de tuin van het huis dat Sacha Polak in een rustig stukje Amsterdam-Noord deelt met haar man, componist Rutger Reinders, en hun kinderen. Het contrast is groot met de hectische metropool Londen, waar Dirty God zich grotendeels afspeelt. De film oogt rauw en authentiek, het beweeglijke camerawerk van cinematograaf Ruben Impens (Beautiful Boy) trekt je mee in de belevingswereld van hoofdpersoon Jade (Vicky Knight), die in een sjofele achterstandswijk woont, waar ze als slachtoffer van een door een voormalige geliefde uitgevoerde zoutzuuraanval met een gehavend gezicht door het leven gaat. Daarbij probeert ze als alleenstaande moeder zo goed en zo kwaad als het gaat voor haar kind te zorgen en ondertussen aan geld te komen voor een gezichtsherstellende operatie.   
 
Polak heeft al in meerdere interviews verteld hoe ze de inspiratie kreeg voor haar film. Hoe ze op Lowlands een jonge vrouw met littekens in haar gezicht zag. Hoe iedereen keek, wegkeek, en vervolgens toch weer keek. De fascinatie voor het gruwelijke. Ze kon zich levendig indenken hoe belastend dat moet zijn.
 
Het filmidee vatte post, terwijl Polak op dat moment al bezig was een andere film in Engeland te ontwikkelen: het inmiddels door een andere regisseur gemaakte Vita & Virginia, gebaseerd op de briefwisseling tussen auteurs Vita Sackville-West en Virginia Woolf. Het door een Britse schrijfster geschreven script bevatte naar Polaks idee echter te weinig drama, waarna ze het project verliet. “Maar ik ben er wel twee jaar mee bezig geweest en ik heb mezelf nu voorgenomen om niet meer zoveel tijd te besteden aan dingen waar ik niet honderd procent in geloof. Ik heb ook net nee gezegd tegen een Amerikaanse serie over vrouwelijke huurmoordenaars à la Kill Bill. Die zou ik dan niet alleen regisseren, maar ik zou ook in Parijs de scripts ontwikkelen met een writer’s room. Er zaten leuke aspecten aan, en ik zou best een tijdje in het buitenland willen wonen voor een film of serie, maar ik heb nee gezegd omdat ik het voor mezelf niet helder kreeg of ik het echt wilde doen.”

Terugkerend naar Dirty God: de twee jaar die Polak op en neer reisde naar Londen waren niet voor niets, want het was de producent van Vita & Virginia die haar in contact bracht met de schrijfster Susanne Farrell, die co-scenarist van Dirty God zou worden. “Ik zocht iemand die goed op de hoogte was van het dagelijks leven in het Londen van nu. Een voorbeeld: als ik de metro een goede locatie voor een scène vond, kon zij zeggen dat het personage vanwege geldgebrek eerder de bus zou nemen. De bus is in Londen goedkoper dan de metro, dus dat is logisch.”
 
Vuurspuwer

Door dergelijke details, die de authenticiteit versterken, voelt de film aan als uit het leven gegrepen. Dirty God is niet alleen een sterk drama, het is ook een huiveringwekkende aanklacht tegen het leed dat mannen vrouwen aandoen. Dat komt mede door een belangrijke keuze die Polak en Farrell maakten tijdens de ontwikkeling van het verhaal.
 
“De film zou oorspronkelijk gaan over een jonge vrouwelijke vuurspuwer, die brandwonden had opgelopen bij het uitvoeren van haar act. Ik ben toen samen met Susanne in Londen vrouwelijke slachtoffers van brandwonden gaan interviewen. Dat ging via de Katie Piper Foundation, een organisatie die zich bekommert om het leed van slachtoffers van ‘burns & scars’. We spraken met die vrouwen over allerlei zaken: hoe ze zichzelf zagen, over de liefde, etcetera. Tijdens die gesprekken hoorden we ook over de zogenoemde acid attacks, waarbij de vaak mannelijke aanvallers zuur in het gezicht van hun vrouwelijke slachtoffers gooien. Uiteindelijk vonden we dat belangwekkender en ook dramatisch interessanter dan ons eerste idee.”
 
Hoe verliep het schrijfproces tussen Polak en Farrell? “Dat ging ongeveer zo: als ik drie dagen in Londen was en bij haar logeerde, dan waren we van tien uur ‘s ochtends tot ‘s avonds heel laat bezig aan het script. Na die drie dagen was ik kapot en ging ik moe maar voldaan naar huis en een paar weken later kwam ik terug en herhaalde dat proces zich.” Schreven zij dan om de beurt scènes? “Dat wisselde. Soms waren we gewoon in sheets aan het werken. Of we schreven scènes en die stuurden we dan naar elkaar. Maar we hebben ook gewoon heel veel gepraat.
 
Improvisatie

De dialogen zijn uiteindelijk voornamelijk geïmproviseerd, en ook op de set zijn veel scènes improviserend tot stand gekomen. Dat was ook hoe ik het voor me zag, mede omdat de ‘slang’ die de personages spreken zich er lastig in liet schrijven. Het heeft er wel ingestaan, maar we hebben het er ook weer uitgehaald en vervangen door de basisdialogen. Op de set werd het dan wat het moest worden. Op een gegeven moment zegt een van de personages tegen Jade dat hij haar een minuut geleden nog gezien heeft, terwijl het in feite tijden geleden is. Zo’n omkering is typisch ‘slang’, dat verzin je niet zomaar achter je computer.”
 
Polak begon al met het zoeken naar de hoofdrolspelers toen Farrell en zij nog met het script bezig waren en producent Marleen Slot van Viking Film zich met de financiering bezighield. “Ik wilde zeker weten dat we de film zouden kunnen maken op de manier die ik voor me zag.” Dat betekende voor Polak: niet werken met een bekende, professionele actrice, die met speciale make-up zou worden omgevormd tot een brandwondenslachtoffer, maar met een ervaringsdeskundige die nooit eerder had geacteerd. “Een groot deel van het drama ligt namelijk besloten in het feit dat je als kijker moet kunnen geloven dat zij echt met dat soort littekens moet rondlopen. Bij een bekende actrice is het als kijker toch lastiger inleven.”
 
De lange zoektocht leidde uiteindelijk naar Vicky Knight, die als kind ernstige brandwonden opliep toen het café van haar oom ‘s nachts in brand werd gestoken. Polak benadrukt dat de gesprekken die ze met brandwondenslachtoffers voerde niet alleen maar loodzwaar waren. “In het begin moest ik vaak even slikken als ik hoorde wat iemand had meegemaakt. Maar dat gevoel verdween redelijk snel. Onze gesprekspartners konden ermee omgaan en er soms zelfs met humor over vertellen.”
 
Neemt niet weg dat de film bij tijd en wijle heftig te noemen is. Niet voor niets zegt Jade halverwege de film tegen iemand dat ieder mens een ‘goede God’ verdient, maar dat haar God wel een ‘dirty God’ moet zijn om wat hij haar heeft aangedaan. Want ook al word je na verloop van tijd genezen verklaard, de littekens blijven en Jade’s gevoel van aantrekkelijkheid is volledig verdwenen. Wat ook komt door de manier waarop mannen, bijvoorbeeld bij het uitgaan, terugdeinzen als ze haar gehavende gezicht zien. 
 
Na een korte, teleurstellende periode waarin Jade haar heil in webcamseks zoekt, besluit ze samen met haar beste vriendin Shami (Rebecca Stone) naar Marrakech af te reizen voor een gezichtsherstellende operatie bij een dokter die ze op internet heeft gevonden. Een wending die in sommige recensies ongeloofwaardig wordt genoemd. Al kun je ook zeggen dat het in de menselijke natuur zit om naar oplossingen te blijven zoeken, hoe dubieus die ook lijken als je er van buitenaf naar kijkt.
 
Zoektocht

Polak zelf vindt de reis goed passen binnen de film. “Ik heb het daar ook vooraf met Vicky over gehad. Zij heeft een linkerhand die niet meer goed beweegt en zij heeft ook heel lang gehoopt dat ze iemand zou vinden die daar iets aan zou kunnen doen. Als je zo’n trauma met je meedraagt, ben je heel gevoelig voor beloftes en positieve antwoorden. Het is misschien niet helemaal vergelijkbaar, maar ik ben ten tijde van mijn borstamputaties ook op zoek gegaan naar de beste dokter, naar iemand die ik kon vertrouwen. Met het idee van: als het toch moet gebeuren, dan in elk geval door de allerbeste. Dus ik vind Jade’s zoektocht zeker geloofwaardig.”
 
In sommige verhalen over Dirty God werd een verband gelegd tussen Polaks eigen littekens in de autobiografische documentaire Nieuwe tieten en de littekens van Jade in Dirty God. Zelf ziet ze dat niet zo. “Alles wat ik schrijf, begint bij mij, maar dat betekent niet dat het ook allemaal over mij gaat. Dat zou ik helemaal niet interessant vinden. Ik heb net geld gekregen voor een nieuw plan, over een jongetje wiens moeder in de gevangenis zit en wiens vader afwezig is. Toen ik dat nog eens nalas dacht ik: dat zou ook over mij kunnen gaan, want ik heb ook geen ouders meer. Maar dat is dus niet zo.” 
 
Sacha Polak groeide op in een artistiek milieu. Haar vader was filmmaker, haar moeder opgeleid tot theatermaakster. Ook haar stiefmoeder Meral Uslu is filmmaker.  Na de filmacademie en een aantal korte films debuteerde Sacha Polak als speelfilmregisseur met Hemel (2012), dat evenals opvolger Zurich (2015) werd bekroond op het Filmfestival van Berlijn. Na het succes van Dirty God lijkt het buitenland alleen nog maar meer te lonken. 
 
Polak beaamt dat het maken van Dirty God een fijne ervaring was, maar benadrukt dat ze nog niet verloren is voor Nederland. “Ik vind het sowieso fijn om soms ergens anders te werken. Ik snap dat je met Nederlands belastinggeld hoofdzakelijk producties laat maken waarin Nederland wordt getoond, maar zo werkt mijn creativiteit niet altijd. Kijk naar schilders, die kunnen ook een Franse periode hebben, maar het blijven Nederlandse schilders.”
 
Kon Dirty God alleen in Engeland gemaakt worden? “Met die zoutzuuraanvallen wel, denk ik. Maar toen we ontwikkelingsgeld hadden gekregen van de British Film Institute, wisten we niet of we ook geld voor de realisering zouden krijgen. Dat doen ze bijna nooit bij buitenlandse producties. We hadden een scriptcoach van de BFI en die zei: de kans dat je het krijgt is echt heel klein. Ze moeten echt geloven dat je de nieuwe Jane Campion bent, haha!
 
Uiteindelijk heeft de BFI aan drie buitenlandse films geld gegeven, waaronder Cold War van Pawlikowski en Dirty God. In de tijd dat het onzeker was of we het geld zouden krijgen, hebben we wel nagedacht over een andere stad die iets rauws had, en hadden we Brussel als vervangende locatie in gedachten. Dus het verhaal had zich denk ik ook wel ergens anders kunnen afspelen, al ben ik blij dat het Londen is geworden.”
 
Is Nederland te netjes en geordend voor een rauwe film als Dirty God? “Dat weet ik niet. Je hebt hier ook armoede en achterstandswijken. Mijn nieuwe project speelt zich af op een zorgboerderij. Ik was hier in de buurt aan het researchen en ik kwam nogal gedeprimeerd terug. Omdat het er allemaal heel clean en saai uitzag. Er zat weinig drama in die locatie. Het is gewoon een goed geoliede machine. Als ik er dan over lees, stuit ik op allerlei verhalen over misbruik, dus dat drama is er wel. Maar het ziet er gewoon niet filmisch uit.”
  
Filmmakersinitiatief

Deelt Polak de mening dat er een soort scherpte ontbreekt in de Nederlandse film, zoals recent werd gezegd in het rapport van het Filmmakersinitiatief 2018?  “Ik was niet bij het symposium in Eye, waar het rapport werd gepresenteerd, maar ik vond de kritiek op het Filmfonds vrij heftig. Ik vond het ook een beetje makkelijk: de schuld geven aan de regeltjes, maar het niet bij jezelf zoeken. Ik zou zeggen: ga dan zelf een keer een wat gedurfdere film maken en stop niet meteen bij het geringste zuchtje tegenwind. Toon iets meer lef en zoek wat minder snel de veiligheid op. Maar goed, ik was er niet bij.
 
Sowieso heb ik in Engeland meegemaakt dat de bemoeienis vele malen heftiger was. Met het script, en ook met de edit. Vanuit de BFI hadden we echt lange scriptsessies. En vervolgens kregen we op vijf pagina’s allemaal netjes uitgeschreven wat er allemaal goed en niet goed aan was. Met de montage ging het net zo. De BFI wilde een nul-nul-nul-versie die ik echt nooit aan iemand anders zou durven laten zien. Ik vond dat helemaal niet fijn, maar ze wilden het wel hebben. Ik moest tot vijf keer toe naar Londen om daar de film te laten zien, echt keer op keer.”
 
Voordat zij de film goedkeurden? “Zeker. Er was ook een final cut-commissie waar ik in eerste instantie niet eens in zou zitten. Uiteindelijk is die commissie helemaal niet in werking gesteld, maar ze eisen het wel. Ik vond dat heftig, en als je dan hoort waar in Nederland over geklaagd wordt, dan verbaast me dat. Ik vind het Filmfonds namelijk best open en ze geven je als regisseur ook gewoon de kans om je film te gaan maken. Ik vond de kritiek op het Fonds een beetje vreemd.”
  
Was het commentaar dat je in Engeland kreeg ter zake kundig? “Zeker. Ik heb in Nederland soms het idee dat mensen niet altijd durven te staan waarvoor ze staan. Dus dan verschuilen ze zich achter opmerkingen als ‘ik heb het even snel gelezen en ik heb mijn aantekeningen erbij gekladderd’. Ze durven zichzelf niet altijd even serieus te nemen. Terwijl ik daar dus vijf A4’tjes vol getypt kreeg met duidelijke meningen. Waar je achteraf gezien ook wel iets tegen in kon brengen. We zijn bijvoorbeeld op hun advies ook heel lang met de structuur van de film bezig geweest. Allemaal dingetjes die wel of niet zouden werken, maar die in de uiteindelijke film eigenlijk niet ter zake deden. Dus wat het nut daar nou precies van is geweest, dat weet ik ook niet.” 

Een script en een film zijn, ook in Engeland dus, twee verschillende dingen. Hoewel Dirty God zeker in het begin een vrij terloopse indruk maakt, zit het verhaal eigenlijk vrij klassiek in elkaar. “Ik wilde een eenvoudig verhaal vertellen over iemand met een duidelijk doel. Een vrij klassieke structuur, waarbij iemand denkt dat het geluk in het ene ligt, maar uiteindelijk ligt het ergens anders. Dat was vanaf dag één het doel.
 
Daarbinnen is nog wel het nodige veranderd. Er zit een scène midden in de film, waarin Jade met haar kindje ‘s nachts een tijdje verblijft in het call center waar ze overdag werkzaam is. Die scène is – in iets andere vorm – een tijdje het einde van de film geweest. Maar uiteindelijk is die scène het midpoint geworden, het moment in de film dat je als kijker voelt dat Jade ervoor kiest om een echte moeder voor het kind te zijn. Dat was een goeie omschakeling. Een ander voorbeeld: in eerste instantie had ik de personages Jade en haar moeder uit elkaar gehaald, maar uiteindelijk was het voor het verhaal juist noodzakelijk dat ze boven op elkaar zaten, zodat er een snelkookpan van drama en irritatie zou ontstaan. Dat was ook een stap in het proces die genomen moest worden.”
 
Het Londen van Jade is ook een multiculturele wereld. Een bewuste keuze. “De BBC en BFI hanteren regels dat hun films divers moeten zijn, zowel voor als achter de camera. Dat is een verplichting. Ik wilde hoe dan ook een film maken die zich heel erg in het hier en nu afspeelde. Ik vond het ook belangrijk dat het niet een deprimerend kitchen sink-drama zou worden, ook omdat er al zoveel Engelse drama’s in die troosteloze ‘estates’ zijn gemaakt. Ik wilde iets maken dat kleurrijker en hoopvoller is. Ondanks alle ellende die Jade met zich meedraagt, gaat de film uiteindelijk toch over haar ’empowerment’.”

Foto Sacha Polak: Pablo Delfos

Wat zoek je?