De vele gezichten van Tim Oliehoek
Op de Filmacademie stond Tim Oliehoek al bekend als een groot talent. Sindsdien maakte hij in artistiek opzicht een interessante ontwikkeling door, van de actiekomedie Vet Hard via de romantische komedie Chez Nous naar bekroonde dramaseries als De Zaak Menten en Het geheime Dagboek van Hendrik Groen. Met de spannende ‘near fiction’ dramaserie Arcadia (sinds 19 maart op NPO 3) voegt hij een nieuw hoofdstuk toe aan een boek dat nog lang niet uit is.
Tim Oliehoek (Stompwijk, 1979) groeide op in een arbeidersgezin, met een automonteur als vader. Als filmliefhebber was hij een echt kind van de jaren tachtig en negentig. “Ik keek veel van wat de videotheek op VHS had. Ghostbusters vond ik te gek. En ik was groot fan van de James Bond-films. De parcoursscène waarmee de eerste aflevering van Arcadia opent, is bijvoorbeeld geïnspireerd op de beginscène van Casino Royale. Ik wilde een man hebben die hard loopt over gebouwen en net iets te grote sprongen maakt, die eigenlijk niet kunnen.
Die VHS-banden hadden iets magisch. Die kon je op pauze zetten en beeldje voor beeldje bekijken. Ik had al vroeg door dat je een verhaal kan vertellen door shots achter elkaar te zetten. Toen mijn vader in 1992 thuiskwam met een video 8-camera, had ik zoiets van: dat ding is van mij. Samen met mijn vrienden ging ik de straat op om ermee te experimenteren.
Ik was laatst naar de bioscoop voor The Fabelmans van Spielberg. Daar zit een scène in waarin de jonge hoofdpersoon de filmpjes die hij met zijn 8mm-camera maakt laat zien aan zijn familie. Ik vond het zo herkenbaar, ik zat met tranen in mijn ogen te kijken. Het grote verschil met vroeger is dat nu alle apparatuur beschikbaar is voor iedereen. Nu moet je echt goed zijn.”
Hollywood
Nadat Oliehoek in 2001 was afgestudeerd aan de Filmacademie, maakte hij in 2005 zijn bioscoopdebuut met een remake van de Deense actiekomedie Vet Hard, die bijna 200.000 bezoekers naar de bioscoop lokte.
Ik denk dat menigeen op dat moment een snelle overstap naar Hollywood voorspelde.
“Dat werd wel gezegd, ja.”
Waarom is dat er tot nu toe niet gebeurd?
“Ik denk omdat ik er zelf nooit echt werk van heb gemaakt. Ook omdat ik hier altijd aan de slag kon met projecten die ik graag wilde doen. Ik merk wel dat ik nu als veertiger nog steeds internationaal wil gaan. Arcadia is eigenlijk de eerste stap daarin. En binnenkort ga ik een film maken voor Disney+. Daar heb ik ook heel veel zin in. Maar ik word er niet ongelukkig van als ik het wereldpodium niet haal. Vroeger was Hollywood een droom, nu ik ouder ben vraag ik me af: wat zijn de verhalen die ik wil vertellen?
De liefde voor film begon voor mij met de effecten die je hebt. De ‘tools’ van het filmmaken vond ik altijd waanzinnig interessant. Dat zie je aan mijn eerste films. Tegenwoordig word ik niet meer warm of koud van een techno-crane op de set. Hebben we dat logge ding echt nodig? Nu vind ik de acteurs veel interessanter. De techniek beheers ik wel en als er een achtervolging in het script voorkomt, dan ga ik ervoor. Maar voor mezelf vind ik het nu interessanter om mensen te boeien met een personage of een emotie.”
Door de jaren heen ben je steeds meer een acteursregisseur geworden?
“Ja, dat gaat heel goed. Ook bij Arcadia. Je hebt weleens een productie waarbij je een acteur niet goed kan bereiken, dat is jammer. Dat is echt heel vervelend. Maar bij Arcadia was iedereen als een spons en dan is regisseren heel dankbaar werk.”
Nog even terug in de tijd. In februari 2009 verscheen de film Spion van Oranje, een actiekomedie met een dubbelrol voor Paul de Leeuw. De film deed het nog iets beter dan Vet Hard en trok meer dan 200.000 bezoekers, maar werd wel allerwegen afgekraakt. Wat heb je van die periode geleerd?
“De bedoeling was om een film te maken die nog gekker en brutaler was dan Vet Hard. Dat is niet gelukt. Ik ben toen een tijdje boos geweest. Op mezelf, maar ook op anderen. Tot ik de film een keer terugkeek en inzag dat het gewoon niet gelukt was. Er zaten best een paar leuke scènes in, maar niet genoeg. Toen heb ik het achter me gelaten. En dat was maar goed ook, want de mensen om me heen waren allang met andere dingen bezig. Het was het moment dat ik definitief besefte dat het geen zin heeft om negatief te zijn. Voor die tijd stond ik altijd bekend om mijn enthousiaste instelling en mijn vermogen om anderen te inspireren en ook daarna heb ik me altijd op het positieve gefocust.”
Na de degelijke Khalid Boudou-verfilming Pizza Maffia (2011) ging in 2013 Oliehoeks vierde speelfilm in première: Chez Nous. Een uitstekende romantische komedie, geschreven door Frank Houtappels, over een roze vriendengroep die tijdens de Canal Parade een dure ketting uit een museum probeert te stelen om zo de eigenaar van hun stamcafé Chez Nous uit de financiële problemen te redden. “De film was in de bioscoop niet eens zo’n groot succes, maar lijkt daarna in status te zijn gegroeid. Ik krijg er nog steeds van over de gehele wereld goede reacties op.”
Daarna verscheen Wiplala (2014) in de bioscoop: Oliehoeks eerste familiefilm, naar het door Tamara Bos bewerkte boek van Annie M.G. Schmidt. “Dat was voor mij een hele persoonlijke film. Mijn moeder is jong overleden en in de film zit veel van het verdriet en de eenzaamheid die ik in die tijd voelde.”
De volgende belangrijke stap in zijn ontwikkeling als maker was De Zaak Menten, het drieluik dat hij in 2016 maakte voor Omroep MAX. De door Jan Harm Dekker en Robert Jan Overeem geschreven serie was gebaseerd op een boek van journalist Hans Knoop, die de bekende zakenman Pieter Menten had ontmaskerd als oorlogsmisdadiger. De serie trok ruim 1 miljoen kijkers op NPO 2, kreeg lovende kritieken en won onder andere een Gouden Kalf voor beste televisiedrama, een DirectorsNL Award en een Rockie Award in Canada.
Ik herinnerde me het verhaal over Mentens ontmaskering uit mijn jeugd. Wat sprak jou er in aan?
“Voor die tijd had ik wel afleveringen van series geregisseerd. En een aflevering van Van God Los. Maar dit was de eerste serie die ik zelf helemaal mocht vormgeven. Tegelijk vroeg ik me af waarom NL Film mij hiervoor benaderde. Ik zag mezelf nog steeds als een typische [ tieten schieten helikopter-regisseur. Maar toen ik het ging lezen, kreeg ik kippenvel. Ik kende het verhaal helemaal niet. Het speelde in 1976, ik ben van 1979, dus net voor mijn tijd.
Daarom ging ik met Hans Knoop praten in zijn stamcafé. En terwijl hij zat te vertellen, keek ik in zijn ogen en dacht ik: jouw ogen hebben het gezien en ervoor gezorgd dat die man is opgepakt. Ik voelde zijn drive naar mij toe: jij draagt nu de verantwoordelijkheid voor dit project. Ik was me ervan bewust dat ik er heel erg mee op m’n bek kon gaan, maar ik dacht: ik ga het wel doen. En dat was ook de juiste beslissing. Het werd omarmd.”
Hendrik Groen
Oliehoeks grootste succes moest echter nog komen. Tussen 2017 en 2019 regisseerde hij twee seizoenen van de verfilming van de boekenreeks Het geheime Dagboek van Hendrik Groen. De serie werd door ruim twee miljoen kijkers bekeken. Daarnaast won de serie in 2018 een Gouden Kalf voor beste Televisiedrama, terwijl hoofdrolspeler Kees Hulst het Gouden Kalf voor beste acteur in een televisiedrama kreeg.
Hoe was het om met Martin van Waardenberg als scenarist te werken?
“Leuk! Iedereen vraagt altijd hoe het was om met André van Duin te werken. Wat natuurlijk heel leuk was. Maar het was ook heel fijn om met Martin te werken. Martin is een heel lieve man. Hij was zo dol op het boek dat hij het in het begin nauwelijks durfde aan te raken. Het was echt zijn Bijbel. Tot we zeiden: het is okay, je mag erin snijden, je mag er gewoon van afwijken en er je eigen ding van maken. Dat heeft hij ook gedaan.”
Hoe belangrijk is een scenario in zijn algemeenheid voor jou?
“Scenario staat op één. Daarna de acteurs. En daarna de vormgeving. Maar dat is bij mij niet altijd zo geweest. En dat was bij Arcadia ook een beetje mijn angst. Dat de vorm belangrijker zou worden dan de inhoud. Maar dat is niet gebeurd. Ik denk dat vorm en inhoud in balans zijn.”
De ‘near fiction’-serie Arcadia speelt in de toekomst. Na een grote ramp zijn grondstoffen nog schaarser geworden dan ze nu al zijn. Dat heeft geleid tot een radicale herstructurering van de Nederlandse en Belgische maatschappij. Centraal staat nu de persoonlijke score van ieder mens: hoe hoger die is, hoe meer privileges je hebt. Anderzijds, als je score onder de drie daalt, word je uitgezet naar de Buitengebieden, waar nog nooit iemand uit teruggekomen is en waar het vrijwel onmogelijk is om te overleven, althans zonder hulp van buitenaf.
Uitgezet worden overkomt ook Pieter Hendriks (Gene Bervoets), die met medeweten van zijn vrouw (Monic Hendrickx) heeft gefraudeerd om de score van hun vier kinderen. Dit is extra wrang omdat Pieters vader een van de oprichters van de natie was.
Voor Regulator Simons (Maarten Heijmans) van overheidsdienst Het Schild is dit echter niet genoeg. Hij wil ervoor zorgen dat ook de andere leden van het gezin worden gedeporteerd. Hetgeen een hele serie verwikkelingen op gang brengt, die de onderlinge verhoudingen binnen het gezin aanvankelijk op scherp zetten, maar er ook voor zorgen dat ze op zoek gaan naar hun vermiste vader.
Wat opvalt aan Arcadia is de beheerste toon waarop het verhaal wordt verteld. Het door de Vlaamse scenaristen Philippe de Schepper, Bas Adriaensen en Zita Theunynck geschreven scenario zit goed in elkaar, waardoor het geheel een gelaagde indruk maakt. Als regisseur neemt Oliehoek de tijd om de karakters uit te diepen, waardoor de acteurs goed tot hun recht komen. Het camerawerk is fraai, net als de aankleding en de soms ronduit schitterende locaties, die behalve in Nederland en België ook in Duitsland werden gevonden.
Nu Arcadia bij de NPO naar de laatste afleveringen toegaat, is duidelijk dat de serie online nog veel beter bekeken wordt dan lineair, met zowel op NPO Start als het Belgische VRT Max al meer dan een miljoen starts (dus samen meer dan twee miljoen!). Dat verbaast Oliehoek niet. “Sterker nog, ik had het vooraf al voorspeld. Het is zo’n serie waar je even de tijd voor moet nemen, maar als het je grijpt wil je ook meteen verder kunnen kijken.”
Net als de Black Mirror-aflevering Nosedive lijkt Arcadia geïnspireerd door de Chinese stad Jihan, waar sinds 2017 wordt geëxperimenteerd met sociale scores. Iets wat de Chinese overheid in de toekomst landelijk wil invoeren.
“Toen we aan het draaien waren, was er nog een verhaal van een inwoner uit die stad die het vliegtuig niet in mocht omdat zijn score te laag was. Goed gedrag wordt beloond. De Chinese cultuur is allang zo.”
Hoe was het om deze serie te maken?
“Philippe de Schepper is de showrunner van het geheel. Samen met Helen Perquy heeft hij de productiemaatschappij Jonnydepony. Zij kwamen met het idee bij de VRT en daarna kwamen ARD/WDR en onze eigen NPO erbij. Daar werd mijn naam genoemd, misschien is het wel iets voor die Oliehoek. Via Mascha van Erven, met wie ik al eerder De Zaak Menten, Hendrik Groen en Stanley H. had gedaan, kwam het toen bij mij terecht.
De eerste keer dat ik het las kreeg ik last van zwetende oksels. Ik dacht dat ik het niet zou kunnen, zo’n verhaal dat zich in een andere wereld afspeelt. Maar juist die angst om het niet te kunnen, dreef me ertoe om het te doen, want die reactie had ik ook toen ik voor De Zaak Menten werd gevraagd. Maar dan ga je je erin verdiepen en besef je dat je een hele wereld mag vormgeven, samen met production designer Kurt Loyens en cameraman Martijn Cousijn, die ook bij Hendrik Groen de camera deed.
Aan iets nieuws beginnen vind ik altijd het spannendste moment. Dat je nog niet weet wat het wordt. Dat zwevende gevoel maakt me heel nerveus en onzeker. Hoe meer je bezig bent met alles, hoe meer dat gevoel van onzekerheid wegvalt. Het draaien is een praktische onderneming en een gevecht, of we het wel gaan halen. Maar je hebt wel al bedacht hoe je het gaat doen. Dus dan sta je best zelfverzekerd op de set, als je tenminste je huiswerk goed hebt gedaan.”
Hoe was het om met Philippe als showrunner te werken?
“Het was voor mij de eerste keer. Bij andere series deed ik dat zelf. Dan onderhield ik de contacten met de omroep. Maar ik vond het heel prettig om met Philippe te werken. Omdat hij bijna overal bij was. Hij ging niet mee op locatiebezoek, maar het was fijn om na een paar weken scouten met je busje terug te komen bij een showrunner die ook de scenarist is en hem informatie geeft. En dat hij dan vertaalt wat er al ligt naar wat er gevonden is.
Philippe heeft mij gevraagd, hij had mijn werk gezien, hij vertrouwde mij. Hij liet me vrij in mijn keuzes, maar ik besprak ze wel met hem. We luisterden naar elkaar. Philippe had de serie bedacht en met Bas en Zita geschreven en ik vond het belangrijk dat we een gedeelde visie hadden. Daar was ik trouw aan.
Het is een beetje het Amerikaanse systeem van werken met een showrunner en een schrijversteam, en alle partijen zoals de omroepen en de fondsen eromheen. Ik vond het wel spannend om te doen wat ik voor ogen had, zonder te verliezen wat hij had bedacht.”
Waarom is Arcadia geen ‘grounded science fiction’ maar ‘near fiction’? Wat is het verschil?
“Dan klinkt het niet zo ver weg. Bij science fiction denken mensen snel dat er aliens en ruimteschepen in voorkomen. Ik wilde daar tegenin gaan. Ook in look and feel. Het is wel een soort toekomst, maar ik wilde dat alles analoger werd. Computerschermen hebben van die 4:3 kaders, ze hebben een jaren tachtig-vibe met knoppen en groene schermen. En alle betonnen gebouwen geven een vintage gevoel. Zit er toch een vleugje Blade Runner in.
Daardoor werd het wat tastbaarder. De enige echt cleane ruimte is waar het personage van de door de Vlaamse actrice Lynn van Rooyen gespeelde dochter Luz werkt. Die maakt onderdeel uit van het Schild. Dat mocht opvallend zijn.”
In de scènes dat Maarten Heijmans met een grote koptelefoon aan het afluisteren is moest ik denken aan Das Leben der Anderen.
“Dat is terecht. Toen ze me vroegen welke koptelefoon ik wilde, zei ik: die uit Das Leben der Anderen. Toen zijn ze gaan zoeken en deze komt best wel in de buurt. Het gevoel van de koude oorlog zit ook in Arcadia, maar dat komt ook doordat de bevolking zo gecontroleerd wordt.”
Wil de serie hiertegen ageren?
“Het is vooral de bedoeling om te laten zien hoe mensen in zo’n situatie zouden kunnen reageren. Ik weet niet of wij het in Nederland zover zouden laten komen als in China of de voormalige DDR. Bij corona zag je in eerste instantie saamhorigheidsgevoel. Maar na verloop van tijd zag je ook een tweedeling ontstaan, tussen de mensen die wel of niet een prik hadden gehaald. Nederlanders zijn toch erg gehecht aan hun vrijheid, dus ik denk niet dat het bij ons zover zou komen.”