De moed om je zoon zijn dood te gunnen

Het Nederlands Filmfestival opent deze week met Witte Flits, het ijzersterke en bovendien bijzonder aangrijpende speelfilmdebuut van scenarist en regisseur Laura Hermanides, dat is gebaseerd op een waargebeurd euthanasieverhaal. Geen lichte kost zou je denken, en dat klopt, maar wel een film die zoveel indruk maakt dat je blij bent als je hem eenmaal hebt gezien. “Ik hoop dat de film een gesprek op gang kan brengen over de voors en tegens van euthanasie wegens ondraaglijk psychisch lijden.”

Wat doe je als je zoon niet meer wil leven? Dat is in essentie de vraag waar het in Witte Flits om draait. De door Laura Hermanides samen met Roelof-Jan Minneboo geschreven film vertelt het verhaal van de 42-jarige Rick (Sanne den Hartogh), die al meer dan twee decennia kampt met ernstige psychische problemen en in feite al heel lang dood wil. Rick (die in het echt René heette) wil echter niet plompverloren voor de trein of van een flat springen en andere mensen op die manier onnodig leed aandoen. 

Rick wil een waardige dood sterven en aan het begin van de film krijgt hij, na een intensief, jarenlang traject eindelijk toestemming voor de door hemzelf zo gewenste euthanasie wegens ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden. 

Nu is het aan zijn ouders Aagje (Renée Soutendijk) en Toon (Raymond Thiry) om hun zoon los te laten. Ze moeten enerzijds omgaan met hun eigen gevoelens van onmacht en blijven ondertussen tegen beter weten in hopen dat Rick uiteindelijk toch voor het leven zal kiezen. Al beseffen ze al te goed dat niemand beter wordt van de hel waarin Rick zich bevindt. 

Hermanides maakte al diverse internationaal geprezen korte films en documentaires die in de prijzen vielen

Witte Flits is niet alleen een krachtig portret van Rick/René, maar ook een ontroerende ode aan zijn dappere ouders, waarbij Hermanides erin slaagt om het onvoorstelbare voorstelbaar te maken. Een topprestatie.

Laura Hermanides (foto André Bakker)

Voor Witte Flits maakte Hermanides al diverse internationaal geprezen korte films en documentaires, die bovendien regelmatig in de prijzen vielen. Zo won haar documentaire Geef me ‘s ongelijk de prijs voor beste film op het San Francisco Shorts Film Festival, ontving de korte fictiefilm Nymphet niet alleen een Sundance Channel Award, maar ook de prijzen voor beste actrice, beste regisseur en beste film bij de Shortcutz Awards. En ook de korte films Amantea en Anahit waren nationaal en internationaal te zien. 

Wilde je altijd al filmmaker worden?
“Als tiener bezocht ik de Open Dag van de Filmacademie en dat vond ik helemaal te gek. Films maken leek me een mooie manier om vorm te geven aan de inhoudelijkheid die ik zocht. Voor ikzelf naar de Filmacademie ging deed ik daar al veel productieassistentie en figuratiebegeleiding. Ik vond het leuk om daar te zijn en allerlei inspirerende mensen te ontmoeten. 

In die tijd heb ik ook een familielid opgebeld van wie ik wist dat hij films maakte en bij wie ik als vierjarige ooit in een film had gespeeld. Om een keer af te spreken en over film te praten. En toen vroeg hij: wat zou jij willen maken? Ik vertelde hem dat het huis van mijn moeders beste vriendin recent was afgebrand en dat ik iets wilde maken over de waarde van spullen in een mensenleven. En hij zei oké, laten we gaan filmen. En dat ben ik daarna door de jaren heen blijven doen. In die tijd ben ik ook gaan studeren, eerst filosofie maar al snel switchte ik naar geschiedenis. Maar ook daar had ik het zitvlees niet voor. Ik wilde gewoon films maken.”

Dus werd het toch de Filmacademie, afdeling documentaire, waar ze in 2012 afstudeerde als regisseur. Ze werkte als researcher voor en regie-assistent van Heddy Honigmann. “Heddy maakte echte interviewfilms. Wat zij heel goed kon was mensen tijdens die gesprekken heel verrassend uit de hoek laten komen. Ze kon mensen onverwachts iets laten vertellen waarvan ze zelf niet zagen aankomen dat het eruit zou komen.”

Hermanides wilde zelf meer de observerende kant op. “Ook Witte Flits is oorspronkelijk als documentaire opgezet.”

Het project kreeg zelfs subsidie van het Mediafonds. Hermanides zou de film maken in samenwerking met de Levenseindekliniek, maar toen er een sensationele reportage over de kliniek op televisie werd uitgezonden, veranderde de dynamiek rond het project. “Ik mocht de film niet meer maken zoals ik die voor ogen had.”

Toon had minutieus opgeschreven wat er gezegd was als ze bij René op bezoek waren geweest in de kliniek waar hij verbleef. Die verhalen waren een goudmijn om uit te putten

Het verhaal van René en zijn ouders Aagje en Toon liet haar echter niet los. “In 2018 heb ik Aagje opgebeld. Toon was inmiddels overleden. Ik heb haar gevraagd of ze bereid was samen met mij te kijken naar een andere manier om het verhaal van René naar een speelfilm te vertalen. 

Toen ik vervolgens bij haar op bezoek ging, bleek dat Toon zevenhonderd handgeschreven pagina’s achtergelaten had. Omdat een psycholoog hem had geadviseerd het van zich af te schrijven. Toon had minutieus opgeschreven wat er gezegd was als ze woensdagmiddag en zaterdagochtend bij René op bezoek waren geweest in de kliniek waar hij verbleef. Die verhalen waren een goudmijn om uit te putten.

Vervolgens heeft Aagje over mijn verzoek nagedacht en ook echt wel getwijfeld of ze weer door dat hele proces heen wilde. Maar uiteindelijk heeft ze volmondig ja gezegd, ook omdat René haar had gevraagd om te vechten voor mensen zoals hij.

Vanaf dat moment zijn we een heel lang traject ingegaan. We ging de teksten van Toon lezen, maar ook die van René, en natuurlijk had Aagje ook haar eigen verhaal te vertellen. Ik ging eens in de twee weken bij haar langs en dan namen we de hele dag gesprekken op. Daarbij kwam natuurlijk veel verdriet naar boven en ook heel veel liefde. Het was bijzonder hoe Aagje haar eigen huwelijk teruglas in de aantekeningen van Toon. Hoe liefdevol hij was, ook als ze anders dachten over de dingen. Sommige dialogen komen letterlijk uit zijn aantekeningen. We zijn zo het verhaal langzaam gaan opbouwen.”

Hoe ben je van daaruit tot het scenario gekomen? 
“Aanvankelijk zou ik het in mijn eentje schrijven. Ik had al wel een coach gevonden in Roelof Jan Minneboo, met wie ik een ander project aan het schrijven was, maar hij was op dat moment nog niet de co-auteur. Tegelijk was ik begonnen met casten. Het kan natuurlijk aan mij liggen, maar ik hoor in Nederlandse films vaak schrijftaal in de dialogen. Ik wilde op zoek naar spreektaal, dus toen ben ik al vrij snel met Renée Soutendijk en Sanne den Hartogh gaan improviseren. Dat leverde een magie op waarvan ik alleen maar kon dromen.

Ook die improvisaties verwerkte ik vervolgens in het verhaal. Op een gegeven moment had ik tien basismomenten waarvan ik dacht: dat is het geraamte van de film. Maar toen moesten daar we wel verbindingen tussen leggen. Dat was het moment waarop Roelof-Jan vroeg: vind je het goed als ik nu als schrijver instap om die verbindingen te maken? En toen lag er al vrij snel een soort nulversie, waar we vervolgens echt fifty-fifty aan zijn gaan schrijven.”

Nog even terug naar die basismomenten. Kun je er enkele van noemen?  
“Absoluut. Het eerste moment was het gesprek vroeg in de film, waarin wordt gezegd dat het euthanasietraject de laatste fase ingaat. Dat vond ik heel belangrijk. Ook heel treffend vind ik het moment dat Rick op de hoogste verdieping van een flatgebouw staat omdat hij wil gaan springen. Je ziet Toon en Aagje op de grond voor het gebouw en Aagje zegt dan heel resoluut: ‘We gaan!’ En tegen Toon: ‘Jij wil er ook niet bij zijn als hij springt.’ Aagje wilde daar ook echt niet zijn, maar ze moest met de situatie omgaan, dus dat vond ik een heel spannend moment. 

Dan was er het moment dat hij voor de laatste keer wil hardlopen en op een gegeven in opperste wanhoop aan Aagje vraagt: ‘Wat doen we als ik die toestemming voor euthanasie niet krijg?’ Ik weet niet of dat hij dat toen zo letterlijk heeft gezegd, maar voor het verhaal vond ik het een goed moment om die vraag daar te plaatsen. 

Op de laatste dag voor de euthanasie heeft hij opeens een soort ontspanning die ik per se in het verhaal wilde verwerken. Hij wil opeens nog de supermarkt in om tompoucen te halen en heel veel sigaretten, omdat het toch niet meer uitmaakte.”

Hoewel de film heel goed duidelijk maakt dat de afloop onvermijdelijk is, kan ik me voorstellen dat het voor de ouders ongelofelijk heftig was om mee te maken. 
“Waar ik de allergrootste bewondering voor heb is dat Aagje accepteert dat ze nooit helemaal zal begrijpen hoe het in zijn hoofd en in zijn ziel voelde. Maar ze kon wel dichtbij hem komen en hem vasthouden in liefde. Juist door hem te laten gaan, heeft ze hem in zekere zin nog steeds bij zich. Ik denk ook dat de film iets heeft gedaan voor het proces van verwerking. Hij is gemaakt in de geest van haar zoon. Ze denkt dat hij er blij mee zou zijn geweest.”

Een memorabele scène in de film is voor mij de toespraak die Rick houdt voor een publiek van wetenschappers, waarin hij uitlegt dat hij aan iedere denkbare stoornis lijdt, “behalve autisme”. Berust die toespraak op waarheid? Of hebben jullie die zelf bedacht? 
“Die heb ik geschreven, op basis van wat de psychiater die erbij aanwezig was me heeft verteld. Zij vertelde dat ze erg onder de indruk was van de presentatie die hij bij het AMC hield voor studenten van de psychiatrie-opleiding. De ouders waren er in het echt niet bij, en in eerste instantie had ik bedacht dat de psychiater de presentatie had opgenomen en dat ze die later bekeken. Maar in een speelfilm kun je de ouders er gewoon bij laten zijn.”

Hij legt in die toespraak uit dat hij waardig wil sterven en geen zelfmoord wil plegen. 
“Hij wilde dat echt niet, daar was hij heel duidelijk over. Ook al waren er wel momenten dat hij het wilde, maar niet kon of durfde. En er was ook nog het feit dat hij anderen het leed niet wilde aandoen om hun de boel te laten opruimen en getraumatiseerd te raken.”

Hoe ben je op de titel gekomen?
“Dat was de bijnaam die René van zijn vrienden had gekregen, omdat hij altijd zo wit bleef op vakantie. Maar ook omdat hij supersnel was op het voetbalveld. Hij was de Witte Flits.”

Wat hoop je met de film te bereiken?
“Ik hoop dat de film een gesprek op gang kan brengen over de voors en tegens van euthanasie wegens ondraaglijk psychisch lijden. Ik weet dat er, ook door de research die ik heb gedaan, veel mensen zijn, die eenmaal toegelaten tot het traject, zich daardoor zo gekend voelden dat ze de moed vinden om weer verder te leven. Daarom zou het mooi zijn als het taboe rond het onderwerp minder wordt.”

Witte Flits is vanaf 26 september door het hele land te zien. 

Wat zoek je?