Coronasteun voor scenaristen
Een musical over zeehonden, een drama dat plaatsvindt achter tralies of een persoonlijk reisrelaas met een tragische wending. Het zijn drie projecten die in de afgelopen periode ‘coronasteun’ kregen via de startgeldregeling scenario. Hoe vond de selectie plaats? En hoe was het voor het voor makers om die steun te ontvangen?
“We hebben het naar eer en geweten gedaan.” De stem van Ger Beukenkamp klinkt berustend. “Meer kun je er niet over zeggen. We kunnen er chique over doen, maar het blijft nattevingerwerk.”
Beukenkamp las het afgelopen jaar een flinke stapel synopsissen. Hij was voorzitter van een adviescommissie die aanvragen beoordeelde voor de startgeldregeling scenario. Scenaristen die financieel nadeel ondervonden door de coronacrisis, konden een schrijfplan indienen voor een film, serie of single play. Als dit werd gehonoreerd konden ze een bijdrage ontvangen van maximaal 5000 euro.
Het geld is afkomstig van Lira en het ministerie van onderwijs, wetenschap en cultuur. Het traject was onderdeel van een groter pakket, bedoeld als steun voor rechthebbende makers binnen de hele culturele sector. De uitvoering van de startgeldregeling scenario was in handen van de Auteursbond, waar belangenbehartiger Marcel Hooft van Huysduynen het project begeleidde. Medio oktober rondde de commissie de laatste beoordelingsronde af.
35 procent
Het animo was groot. Volgens Hooft van Huysduynen kwamen er gedurende vier rondes 391 aanvragen binnen. Circa 35 procent kon worden gehonoreerd. 140 aanvragen om precies te zijn. Beukenkamp vindt dat “op zich niet zo erg”. “Het was ook niet allemaal kwaliteit. Je kunt niet iedereen ongezien geld geven. Ik heb het idee dat wij het ook redelijk eens waren over onze keuzes.”
Met ‘wij’ doelt Beukenkamp op commissieleden Jeanine Cronie en Sarieke Hoeksma. Alle drie hebben ze een andere achtergrond. Ger Beukenkamp maakte naam met historisch drama (o.a. Land van Lubbers en de film Majesteit). Jeanine Cronie schrijft jeugddrama voor alle leeftijden, zoals Evi & Co en Woezel & Pip. Sarieke Hoeksma is freelance story editor. Met z’n drieën toetsten ze de aanvragen aan verschillende criteria.
In het geval van deze regeling was kwaliteit niet het enige waar ze naar moesten kijken. De regeling is primair bedoeld voor schrijvers die problemen ondervinden door de coronacrisis. Ze moesten dit bij hun aanvraag ook toelichten. “Er stond nergens: ‘Mijn kinderen hebben honger’”, relativeert Beukenkamp, maar wel las hij regelmatig dat het werk stil kwam te liggen.
“Projecten worden on hold gezet, de toekomst wordt dan onzeker. Of die toelichtingen oprecht zijn, dat weet je niet. Omdat we alle drie een eigen netwerk hebben, kenden we veel mensen. Soms wisten we dat mensen om steun zaten te springen. Maar als er al een toekenning was van bijvoorbeeld het Filmfonds, hadden ze van ons geen geld meer nodig. Een banaal argument, maar dat moesten we laten meewegen.”
Wat op papier een suf familiedrama lijkt, groeit in de praktijk uit tot een topper. En andersom
Ook het cv telde mee. “Niet eens hoeveel erop stond, het is altijd moeilijk om daar doorheen te kijken. Maar we moesten wel een indruk hebben van iemands professionaliteit. Maar de inhoud van het plan was het belangrijkste. De haalbaarheid, de originaliteit.”
Ook kwaliteit is lastig te bepalen. Een synopsis zegt lang niet alles. “Wat op papier een suf familiedrama lijkt, groeit in de praktijk uit tot een topper. En andersom.” Mede daarom is hij blij met de manier waarop de commissie is samengesteld. “Ik ken de wat oudere schrijvers, Jeanine en Sarieke ook de jongere. Er was meestal wel iemand die iets kon verduidelijken. Als een synopsis niet meteen overtuigde, dan kon je zeggen: ‘Het staat misschien krukkig op papier, maar afgaande op ander werk van die persoon weet ik dat het goed komt’. Je gunt elkaar ook wat.”
Toegeven, het was soms “doodvermoeiend”, zegt Beukenkamp, met name door de hoeveelheid. “Maar elke keer als je een nieuwe inzending begint te lezen kun je verrast worden. Ik dacht steeds weer: verras me, verras me.”
Waar liet hij zich door verrassen? “Ik hou van realisme, maar van sommige verhalen vond ik het juist weer leuk dat ze zo van de pot gerukt waren. Die vielen juist op door de fantasie.”
Zeehonden
Een voorbeeld hiervan is Selkie, ingediend door Meikeminne Clinckspoor. Deze jeugdmaker pur sang mengt de herkenbare realiteit vaak met magie. Dat leverde eerder onder andere de serie Dropje op, over een knuffelpop die kinderen te hulp schiet bij alledaagse probleem.
Ook Selkie ontstond op het snijvlak van werkelijkheid en fantasie. De van origine Vlaamse Clinckspoor woont tegenwoordig in Castricum, aan de Noord-Hollandse kust. “Op een stormachtige avond wandelde ik over het strand. Opeens zag ik een kopje boven het water uitsteken. Ik dacht: is dat nou een mens of een zeehond? Als ik een beeld binnenkrijg, dan wil ik dat begrijpen.”
Het voorval zette haar verbeelding in werking. Clinckspoor moest denken aan de Selkies, wezens uit de Keltische mythologie. In Ierland, Schotland en ook in sommige Scandinavische streken gaan van oudsher verhalen rond over zeehonden die op het land een menselijke gedaante aannemen. “De hoofdpersoon in mijn verhaal is half mens en half Selkie. Ze ontdekt dat haar vader een Selkie is.”
In coronatijd werd het stil. Projecten werden niet meer doorontwikkeld. Ik had al een jaar niets verdiend
Clinckspoor liep al met dit verhaal rond. Dankzij het geld van de startgeldregeling kon ze het eindelijk eens goed op papier zetten. De steun was welkom. “In coronatijd werd het stil. Projecten werden niet meer doorontwikkeld. Ik had al een jaar niets verdiend. Dit idee wilde dit het liefst doorontwikkelen met een beetje geld.”
Al in haar aanvraag omschreef ze haar project als “een mythische musical”. Een logische keuze, bleek uit haar research. “Zeehonden kunnen zingen. Ze zijn eigenlijk heel individueel ingesteld, maar als ze communiceren doen ze dat door middel van geluiden.” Voor de muziek werkt ze samen met componist Helge Slikker, die ook eerdere projecten van Clinckspoor componeerde. Ze ziet Selkie als een publieksfilm, “maar wel met een goed verhaal”.
“Ik wil een film maken die alles heeft, de degelijkheid van arthouse, maar hij moet ook lekker wegkijken.” Inmiddels heeft ze een producent gevonden, Keplerfilm en ontwikkelt het project zich verder. “Maar ik weet dat dit soort grote producties tijd kosten.” Nog even geduld dus.
Levenslang
Naast enkele projecten waar de verbeelding aan de macht was, kwamen er ook veel aanvragen voor realistische verhalen, die aansluiten aan bij de tijdgeest. Over identiteit bijvoorbeeld of gender. Beukenkamp zelf miste het historisch drama. “Maar dat is mijn eigen hang-up.”
Schrijver en regisseur Finn Szumlas baseert zich voor zijn plan wel op een gebeurtenis uit het nabije verleden. Het idee ontstond terwijl hij naar een podcast luisterde. “Ik hoorde een verhaal dat me heel erg raakte. Het ging over een jezuïtische aalmoezenier die werkte in een Vlaamse gevangenis. Daar ontmoette hij een man die samen met zijn vrouw twee jonge kinderen had omgebracht. Daarna wilden zij de hand aan zichzelf slaan, maar dat gebeurde uiteindelijk niet. Nu zat de man levenslang vast. Een hopeloze situatie: hoe kun je na zo’n gebeurtenis nog verder leven? En dan is er toch die aalmoezenier, die naar zo iemand omziet.”
Het is niet de bedoeling om het verhaal een op een na te vertellen, het dient meer ter inspiratie. Szumlas kwam er niet eerder aan toe om het uit te werken. Hij had eerst zijn handen vol aan een ander speelfilmplan, waarvoor anderen hem financieel ondersteunden. “Maar de crisis brak aan. Schrijven werd lastig, ook omdat ik thuisonderwijs moest geven aan jonge kinderen. Het was chaotisch, niet een tijd waarin je makkelijk geld verdient. Daarom was de bijdrage van de Auteursbond heel fijn.”
Het geld wendde hij onder andere aan voor research. Ondanks dat hij fictie wilde maken, had hij met oog op de authenticiteit wel de behoefte de feiten te weten. “Ik wilde de aalmoezenier opzoeken in Antwerpen. Het werd uiteindelijk een gesprek via Zoom. Hij was wel argwanend. De zaak had nogal wat stof doen opwaaien in Vlaanderen. Er was twintig jaar geleden ook al een toneelstuk over gemaakt, wat erg heftig was voor het echtpaar.
Hij raadde het boek aan om duidelijk te maken dat je het perspectief van de daders serieus moet weergeven
Hij wilde weten wat voor soort film ik wilde maken. En hij gaf me ook leestips, zoals In cold Blood van Truman Capote.” In deze true crime klassieker worden de gevolgen van een viervoudige moord in Kansas minutieus beschreven. Capote interviewde niet alleen de lokale politie, maar sprak ook met de moordenaars. De aalmoezenier raadde het boek aan om duidelijk te maken dat je het perspectief van de daders serieus moet weergeven. “Overigens, soms vergeet ik dat andere mensen niet in mijn hoofd kunnen kijken, maar ik was altijd al van plan om het daderperspectief goed neer te zetten.”
Szumlas wil daarom ook graag gevangenissen van binnen zien. Als student is hij voor een cateringbaantje weleens in de bezoekersruimte geweest. “Ik heb toen een dag of drie koffie gebracht aan bijvoorbeeld Volkert van der G. en zijn advocaten. Maar dat is lang geleden.” Hij denkt erover om buddy te worden van gedetineerden. “Bij voorkeur in een gevangenis in het zuiden des lands, want het katholieke element leeft daar waarschijnlijk sterker dan bijvoorbeeld in Zaandam.” Wegens corona is die fase van zijn onderzoek nog altijd niet mogelijk. Wel schaafde hij verder aan zijn synopsis, waarin hij nu verschillende tijdlagen combineert. “Ik vertel over de ontmoeting van de twee mannen in de gevangenis, en parallel daaraan vertel ik over het jaar voorafgaand aan de moord, in omgekeerde volgorde. Dan zie je eerst de daad en de afschuw, en vervolgens hoe het zo gekomen is.”
Sinds de steunbijdrage kreeg Szumlas de kans om verder te werken aan een ander filmproject. “Maar ik wil dit graag weer oppakken.”
Geen man in het gezin
De realiteit kwam tijdens de selectie van projecten ook voorbij in de vorm van persoonlijke verhalen. Zo diende Ayisha Siddiqi een voorstel in voor een autobiografisch scenario voor een film, of misschien zelfs een serie. “Ons gezin vertrok in 1995 met zo’n hippie-Volkswagenbusje vanuit Saoedi-Arabië naar het Westen. Wij maakten een lange reis, waarbij we ook een oom in Groningen bezochten. Daar veranderde alles. Mijn vader werd niet meer wakker. Het was de bedoeling om terug te keren naar Saoedi-Arabië, of anders naar Pakistan, waar onze wortels deels liggen. Maar na de dood van mijn vader wilden beide landen ons niet meer hebben, omdat er geen man meer was in ons gezin.” Ze moesten blijven. Na achttien jaar wachten kwam er eindelijk een verblijfsvergunning.
Siddiqi noemt het project “de film die ik mijn hele leven al wilde schrijven”. Dat ze er nu haar tanden in kon zetten, heeft alles te maken met de coronacrisis. Van oorsprong is ze actrice. Ze studeerde in 2018 af aan de Toneelacademie in Maastricht, was te zien in films als Layla M. en op de planken bij gezelschappen als het Nationale Theater en Oostpool. “Nadat de theaters sloten was ik beroofd van mijn werk. Maar in de leegte vond ik ook ruimte om aan mijn filmplan te werken.” Toch twijfelde ze even of ze het wel moest indienen. “Volgens Marcel Hooft van Huysduynen van de Auteursbond was de regeling bedoeld voor professionele schrijvers. Nu heb ik wel theaterdingen geschreven en ook een korte film, maar ik twijfelde of ik wel echt in aanmerking kwam. Het was Marcel die zei dat ik het gewoon moest indienen. Superfijn dat hij me heeft overgehaald, want anders had ik dat niet gedaan. Toen ik de bijdrage kreeg, voelde dat als een overwinning. Ik voelde me gehoord. En er zat dus potentie in het idee.”
Misschien wil ik deze film wel maken om onze naam te zuiveren. Wij zijn geen slechte mensen!
Ze werkt nog steeds aan het project, maar nu samen met anderen. “Ik ben fan van Jan Eilander en Mijke de Jong, daarom heb ik ze benaderd. Ze waren te spreken over mijn plan.” Het script is nu ‘in behandeling’ bij Dr. Script, een denktank voor schrijvers, opgericht door Eilander en theatermaker Daniël Samkalden. Daar begint het materiaal nu te groeien. Ook filmmaker Ravi Sandberg werd erbij betrokken. “Jan en Ravi zijn grote stappen aan het maken met een nieuwe synopsis. We hopen dat we daarmee geld loskrijgen om het scenario ook echt te gaan schrijven. Zo af en toe lever ik nu scènes aan, om richting te geven aan Jan en Ravi. Ze vinden dat ik heel goed schrijf. Dat geeft zelfvertrouwen.”
Ze werkt dan wel samen, het blijft haar verhaal. En daar wil ze en passant ook nog iets mee rechtzetten. “Nadat mijn vader was gestorven verbleven we bij mijn oom, een broer van mijn moeder. Op een avond keken we een Bollywoodfilm, daar ben ik trouwens gek op. De slechterik heette Siddiqi. Ik vroeg me af waarom zo’n figuur onze naam had. Mijn oom zei: “Omdat Siddiqi’s slechte mensen zijn”. Misschien wil ik deze film wel maken om onze naam te zuiveren. Wij zijn geen slechte mensen!”
Synopsis schrijven
Misschien ziet het publiek de naam Siddiqi straks terug bij een schrijfcredit. Tijdens het beoordelen van de aanvragen viel het Ger Beukenkamp al op dat er veel schrijvers tussen zaten met “een niet Nederlandse achternaam”. “Ook waren er veel projecten van jonge mensen. Daar zaten hele goeie bij.”
En er was nog iets anders dat hem opviel aan de inzendingen, iets van praktische aard. “Veel synopsissen waren slecht geschreven. Maar ik weet uit eigen ervaring hoe retemoeilijk het is om er een te schrijven. Je moet iets gaan samenvatten waarvan jij ook nog niet weet wat het moet worden. Maar door er een te schrijven leer je wel je verhaal beter kennen. Eigenlijk zou je een deel van het geld moeten besteden aan een cursus synopsis schrijven.”