‘Corgi’ en het wereldwijde animatiesucces van een Waalse maker
Alleen kinderen zagen het megasucces van Corgi aankomen. Zij sleepten hun ouders massaal mee naar de animatiefilm over het hondje van de Britse vorstin. Knap, vooral als je bedenkt dat de film in België is gemaakt, met een bescheiden budget. Toch komt het succes niet uit de lucht vallen. De Waalse filmmaker Ben Stassen bouwt met zijn Brusselse studio nWAVE al jaren aan een internationaal oeuvre. Scenario’s zoekt hij ver van huis.
De Brusselse Rue des Alliés heeft vele gezichten. Passanten kunnen zich het ene moment vergapen aan klassieke woningen met sierlijk metselwerk en stijlvolle gietijzeren balkons, om meters daarna de tred iets te verhogen om te snellen langs grauwe panden met grijze muren en potdichte rolluiken.
Hier verwacht je van alles, maar misschien geen internationaal opererende animatiestudio. Je zou de onopvallende entree van nWAVE Digital bijna voorbij lopen. Maar wie naar binnengaat, betreedt een heel andere wereld. De studio is ruim, er hangen groene planten en overal staan kleurige cut outs van filmpersonages. Hier maakte producent en regisseur Benoit (‘Ben’) Stassen een van de verrassingshits van dit jaar: Corgi.
De animatiefilm trok in ons land ruim 620.000 bezoekers en versloeg daarmee Amerikaanse concurrenten als How to train your Dragon 3 en Lego Movie 2. “En Nederland is een moeilijk land om films uit te brengen hè”, benadrukt Stassen trots. “Wij zijn daar al blij met honderdduizend bezoekers.” Ook in België deed de film het goed.
Maar nWAVE richt zich op de wereldmarkt. Dat begint al met de keuze voor het verhaal. Meestal werkt Stassen met Amerikaanse of Engelse schrijvers. Zo is Corgi gebaseerd op een scenario van de Britten Rob Spracking en John R. Smith (Gnomeo & Juliet). Voor iedere film gaat hij op zoek naar een universeel verhaal, dat in de smaak valt bij (jonge) kinderen.
Little Big One
Die aanpak werkt. “Corgi is de meest succesvolle onafhankelijke animatiefilm in Rusland. Het is een hit in Polen en een van onze grootste successen in Portugal. Maar oké, het was dan weer een totale flop in Engeland, daar is hij heel, héél slecht ontvangen….” En dat is nou uitgerekend het land waar de film zich afspeelt. Stassen glimlacht relativerend. Als een Europese animatiestudio erin slaagt om jarenlang zelfstandig films te maken, is zo’n lokale flop allicht geen onoverkomelijke ramp.
Bovendien heeft Stassen wel vaker een mislukking overleefd. Het succesverhaal van nWAVE komt zelfs voort uit een faillissement. Enkele jaren na zijn filmstudie aan de University of Southern California trad Stassen in dienst bij de innovatieve Brusselse animatiestudio Little Big One. “Destijds een van de grootste digitale bedrijven ter wereld. Maar zoals zo vaak met pioniers, redde deze onderneming het niet.”
Vlak voordat de studio kopje onder ging, realiseerde Stassen Devil’s Mine Ride. Dit was een ‘ridefilm’, een soort gefilmde achtbaanrit. De kijker kreeg het gevoel in een karretje te zitten dat met een rotgang door een nauwe mijngang schoot. De film viel op. Mede dankzij het succes van Devil’s Mine Ride kon Stassen met vrijwel de hele ploeg van Little Big One een nieuw bedrijf oprichten: nWAVE.
De teloorgang van de vorige studio leverde wel een inzicht op. “Little Big One maakte animatie en graphics voor derden, maar bijna nooit eigen producties. Ik ken geen andere partij binnen onze sector die heeft overleefd als dienstverlenende maatschappij.” Zelfs oscarwinnende bedrijven gingen onderuit. Reden: onvoorziene kosten. “Als je bij een live action-film besluit om scènes opnieuw te draaien, krijgen de acteurs en de crew daar ook voor betaald. Bij animatie is het helaas gebruikelijk dat aanpassingen en verbeteringen binnen hetzelfde budget moeten passen. Daardoor moet er vaak geld bij. Wij maken dan ook uitsluitend eigen producties.”
Ervaringsfilms
Dat betekende onder andere zelf scenario’s ontwikkelen. Voor de eerste films waren nauwelijks dialogen en al helemaal geen complexe karakters nodig. nWAVE legde zich toe op digitale specialty films: producties voor pretparken, musea of IMAX-zalen. Relatief korte films, zeer visueel en uitgevoerd in 3D of soms zelf 4D (met effecten, bijvoorbeeld trillende stoelen of spuitend water). In ridefilms, met titels als Space Chase of Grand Prix Raceway, staat de ervaring voorop. Inhoudelijk zijn ze verwant aan Devil’s Mine Ride.
Op de vraag hoe je zo’n film opbouwt, antwoordt Stassen met een glimlach. “Om eerlijk te zijn: in een ridefilm zit dikwijls geen verhaal.” Een spannende situatie en een uitdagende locatie zijn genoeg. Maar nWAVE ontwikkelde gaandeweg ook 3D- of 4D-attractiefilms van een kwartier met een plotje. Zo baseerde nWAVE een korte film op het klassieke kinderboek De kleine prins. Toch staat hierin vooral het bezoeken van nieuwe werelden centraal.
Dat je met ervaringsfilms wel iets kunt vertellen bewees de studio met PandaDroom. De Efteling en het Wereld Natuur Fonds vroegen nWAVE om een 4D-film te ontwikkelen. “Ze hadden drie wensen. De film moest non-verbaal zijn, met oog op Duitse en Franse toeristen. Fun was heel belangrijk. Daarnaast moest de film gaan over ecologische thema’s als ontbossing, watervervuiling en de opwarming van de aarde.”
Opvallend aan PandaDroom is dat de fun vaak vooraf gaat aan de problematiek. Zo zie je aan het eind van de film een slapstickscène met spelende apen. Opeens worden de bomen waarin ze slingeren woest omgezaagd. De kijker ziet een boom in 3D op zich afkomen en voelt het gevaarte vallen. Een spectaculaire waarschuwing. PandaDroom werd een succes. Al lag er een opdracht, ook dit was grotendeels een eigen productie: de Efteling kreeg een licentie om de film te vertonen. Die werd verlengd tot dit jaar: PandaDroom wordt nu vervangen door een productie van de Britse studio Aardman. nWAVE zelf mocht de film al die jaren exploiteren buiten een radius van 500 kilometer van Kaatsheuvel.
De praktische manier van zakendoen legde de studio geen windeieren. nWAVE groeide uit tot wereldleider in specialty films. Hierdoor deden ze al vroeg veel ervaring op met 3D. Rond 2005 begonnen bioscopen interesse te tonen in driedimensionale films. Inmiddels stond er een kleine tien miljoen op de bankrekening van nWAVE.
Eerste 3D-langspeelfilm
“We stonden voor de keuze: betalen we dividendbelasting of maken we nu een eerste 3D-langspeelfilm? M’n vrouw voelde iets meer voor betalen, maar we waren nog jong genoeg om het te proberen. Het 3D-aspect was riskant. Er waren in die jaren nog weinig zalen die daar geschikt voor waren. In 3D-ervaring liepen wij echter een kleine tien jaar voor op Hollywood.” Chicken Run, van Aardman, kwam eerder uit in 3D, maar was oorspronkelijk gerealiseerd in 2D en later geconverteerd. nWAVE wilde de eerste animatie feature in 3D maken. En nu moest er echt een scenario komen.
Stassen schreef veel eigen producties zelf. “Maar ik beschouw mezelf niet als een schrijver. Ik ben al de baas van de maatschappij, de producent en de regisseur, het is ook ’n keertje genoeg hè?” nWAVE moest op zoek naar een geschikt script voor de internationale markt. De speurtocht duurde zo’n anderhalf jaar. Stassen zocht in LA, nam contact op met agenten en studio’s. “Het was moeilijk, want het scenario moest niet alleen goed zijn, maar ook productioneel haalbaar. De film kon niet meer kosten dan vijftien miljoen.” En geschikte animatiescenario’s groeien bepaald niet aan de bomen.
Dieren op de maan
Stassen zocht naar scripts die ‘on speculation’ waren geschreven: op initiatief van de schrijver, in de hoop dat een agent het zou verkopen. Op de on spec-markt wemelt het van de live action-scripts, maar het was destijds voor schrijvers weinig aantrekkelijk om een animatieproject te initiëren. “Het is nu niet meer voor te stellen, maar tot voor kort verschenen er ieder jaar maar een stuk of drie lange animatiefilms in de zalen. Zelfs Disney maakte niet ieder jaar een film. Animatiescenario’s voor grote studio’s worden bovendien binnenshuis ontwikkeld.”
Via via leerde Stassen scenarist Domonic Paris kennen. Zijn vrouw, Gina Gallo, werkte als editor bij Dreamworks Animation. Paris probeerde ook bij de studio binnen te komen en schreef on spec Fly me to the Moon, een verhaal over drie jonge vliegjes die als verstekeling meegaan met de Apollo 11. Zij worden de eerste dieren op de maan. Dreamworks zag er geen brood in, maar Stassen hapte toe. Hij vond het verhaal leuk én haalbaar, en de ruimte-setting gaf ook de gelegenheid om te spelen met de diepte in de 3D.
De film werd in 2008 een publiekssucces, maar kreeg veel zure recensies. Op review site Rotten Tomatoes scoorde de film een magere 19 procent. “Alleen leuk voor hele jonge kinderen”, was de teneur. Stassen ontving wel schouderklopjes uit andere hoeken. Zo wilde de legendarische astronaut Buzz Aldrin, de tweede man die voet op de maan zette, graag meewerken aan het project. Hij prees de film in de pers. Ook bij NASA reageerden ze enthousiast. Door de film maakten kinderen kennis met het werk van de organisatie. Stassen staat tijdens het gesprek opeens op en pakt héél voorzichtig iets uit een vitrinekast: een pen die hij als dank kreeg van NASA. Met inscriptie, en nog iets meer: in een transparant vakje zit grijs gruis. Het is echte maanstof.
Er kwam ook artistieke waardering. “Ik sloeg een keer het blad American Cinematographer open. Daarin stond een interview met Dennis Muren, een legende op het gebied van special effects (Star Wars, Close Encounters). Op de vraag welke films recentelijk indruk op hem maakten, antwoordde hij Inception en Fly me to the Moon!’
De volgende nWAVE film was Sammy’s avonturen: de geheime doorgang. Daarvoor bedacht Stassen zelf een verhaal over een schildpad. De diepte van de oceaan is door z’n ruimtelijkheid een zeer geschikte locatie voor 3D. Stassen liet zijn verhaal uitwerken door Paris. Sammy groeide uit tot hun grootste hit, met een omzet van honderd miljoen euro wereldwijd. De film kreeg snel een vervolg. Sinds die tijd weet nWAVE vrijwel ieder jaar wel een plekje in de bios te veroveren. Met House of Magic bijvoorbeeld, gebaseerd op een van de attractiefilms. Of Robinson Crusoë, de enige bewerking – en de minst succesvolle film.
Bigfoot Junior, geschreven door de Amerikanen Bob Barlen, Cal Brunker (The Nut Job 2) scoort niet alleen bij het publiek, maar ook veel critici vinden de film geslaagd, zij het puur voor kinderen. Volgens Stassen schuilt daarin juist het succes. “De familiemarkt wordt volledig gedomineerd door Pixar en andere grote studio’s. Maar voor kinderen van vijf tot tien is er weinig aanbod.”
Terugkerende kritiek is dat de films niet gelaagd zijn. Voor ouders zou er weinig te genieten zijn. Toch knipoogt Corgi volgens sommigen dan weer veel te vet naar volwassenen. De film gaat over de corgi’s van koning Elizabeth, die in de film de Amerikaanse president ontvangt. Tijdens een diner op Buckingham Palace belandt per ongeluk een hondensnuit tussen de benen van Trump. “Ik heb het scenario twee maanden voor de Amerikaanse verkiezingen gekocht. In het script komt de Amerikaanse president op bezoek. Er staat niet omschreven wie het is. Omdat de Britse koningin in de film zat, wilde ik geen fictieve president. Maar wie zou het worden, Hillary of Trump? We hebben echt moeten wachten op de verkiezingsuitslag. Als het Hillary werd, dat zou het hondje tussen de benen van Bill belanden. Maar het werd Trump.”
De scène is veelbesproken. In het Verenigd Koninkrijk viel de pers met name over een zin van Trump: “Go grab some puppy.” Was dit niet smakeloos, beledigend en onacceptabel voor kinderen? Stassen verdedigde zich in de Britse pers met het argument dat de zin misschien smakeloos was, maar dat kinderen de verwijzing naar het beruchte “grab them by the pussy”-citaat niet oppikten. “Zij nemen de zin letterlijk: kies een puppy uit. Hoe kan iets beledigend zijn als ze het niet begrijpen?”
Inmiddels wordt bij nWAVE hard gewerkt aan een vervolg op Bigfoot Junior, maar eerst komt Corgi nog uit in China én de Verenigde Staten. Heeft Trump al woedend getwitterd over zijn onflatteuze optreden in de film? “Nee”, reageert Stassen weer met zijn glimlach. “Maar dat zou niet verkeerd zijn.”