Anne Frank voor nieuwe generaties

Het is niet de eerste film over Anne Film, zelfs niet de eerste in geanimeerde vorm. Toch is Waar is Anne Frank, van de gelauwerde cineast Ari Folman, volstrekt uniek. De film mengt heden en verleden, realiteit en fantasie, lichtheid en duisternis. In een interview vertelt Folman over zijn zoektocht naar de juiste vorm.

“Eén seconde…” Ari Folman staat op van zijn bank en loopt naar een keukentje. Alles loopt een beetje anders dan gepland. Eigenlijk zou dit gesprek plaatsvinden in het Amsterdamse Ambassade hotel. De Israëlische schrijver-regisseur was van plan om hier de première bij te wonen van Waar is Anne Frank? Helaas, een Covid-besmetting gooide roet in het eten, maar gelukkig vinden de persafspraken gewoon doorgang via Zoom. Nu Folman bij het aanrecht een glas water vult, ontstaat er eventjes tijd om zijn ruimte te bekijken.

Wat onmiddellijk opvalt is een enorme poster in een goudkleurige lijst. Dit is het affiche voor zijn geanimeerde documentaire Waltz with Bashir (2008). Dat er een gouden lijst omheen zit is niet zo verwonderlijk. De film maakte na de première in Cannes een zegetocht langs de internationale festivals en arthouses. Het was de eerste animatiefilm die een Oscarnominatie ontving in de categorie beste buitenlandse film.

Folman greep naast het beeldje, maar had verder weinig te klagen. Zijn film won wel een Golden Globe, een César, een BAFTA én een prijs voor zijn scenario van de Writers Guild of America. Ondanks gemor vanuit rechtse kringen kon de film ook in zijn thuisland rekenen op applaus, en dat terwijl Waltz with Bashir een zwarte bladzijde openslaat. In de autografische film gebruikt Ari Folman animatie om terug te blikken op zijn periode in het Israëlische  leger. In 1982, nog geen twintig jaar oud, diende hij in Libanon. In de film zie je hoe hij verdrongen herinneringen probeert te reconstrueren.

Voor zijn volgende grote film koos hij voor pure fictie. The Congress (2013) was gebaseerd op een een sciencefictionroman van de in Oekraïne geboren schrijver Stanislav Lem. In deze mix van animatie en live action speelt Robin Wright een fictieve versie van zichzelf: een actrice met dezelfde naam, die wordt gescand zodat een gedigitaliseerde versie van haar lichaam voortaan het acteren zal overnemen. Geen unanieme lof dit keer, maar een gemengd onthaal.

Kitty tot leven gewekt

Hoewel het daarna stil werd rond Folman, schaafde hij in de luwte jarenlang aan Waar is Anne Frank. Uiteindelijk groeide dat project uit tot een persoonlijke film, maar het idee ontstond niet bij hemzelf. Folman werd gepolst door het Anne Frank Fonds in Bazel: kon hij niet een animatiefilm maken over Anne Frank? Geen letterlijke adaptatie van het beroemde dagboek, maar een vertelling voor een jong publiek, die een brug slaat tussen heden en verleden. Het Fonds hoopte dat een nieuwe generatie op die manier niet alleen kennis zou maken met de feiten, maar ook met de betekenis van het fenomeen Anne Frank.

Een stijlmiddel reikten ze al aan: zou Kitty niet tot leven gewekt kunnen worden? Zij is Annes imaginaire vriendin, aan wie ze haar dagboeknotities toevertrouwt (“Lieve Kitty”). Realistisch getoonzette fragmenten uit de beroemde tekst, zouden dan vermengd kunnen worden met een modern sprookje rond Kitty die op zoek gaat naar Anne in het heden. Forman aanvaardde de opdracht. Jaren is er aan de film gewerkt, deels bij de Nederlandse animatiestudio van Submarine, en sinds zeven april draait hij in de Nederlandse bioscopen.

En inmiddels zit Folman klaar om erover te praten. Nou ja, eerst spoelt hij nog twee pijnstillers weg. “Niet vanwege jou hoor, maar ik ben aan het herstellen van mijn Covid. Da’s trouwens verder geen big deal.”

Ik wilde het graag over het schrijfproces hebben.
Nice, nice, een ander soort vragen dan normaal. Als het gaat om filmmaken, is het schrijven mijn favoriete onderwerp. Ik ben erdoor geobsedeerd. In dit geval moest ik in de eerste plaats een originele manier vinden om het verhaal open te breken. Ik heb het dagboek dus heel grondig gelezen. Ik wist dat de oplossing ergens in de tekst zat verscholen. De pagina waarin Anne haar ingebeelde vriendin Kitty omschrijft heb ik vijftig keer gelezen. En na de vijftigste keer dacht ik: “Deze omschrijving kan dienen als handleiding voor de art-director (Lena Guberman) die Kitty moet ontwerpen.” Anne beschrijft bijna alles: haar gelaatstrekken, haar expressie, mond, lippen, tanden, lach. Alles. Het enige wat ik aan het personage heb toegevoegd is haar rode haar, een eerbetoon aan mijn geliefde dochter. Nadat ik het ontwerp voor Kitty zag, kon ik het scenario schrijven.”

De introductie van Kitty in de film levert een spectaculaire opening op, die meteen de kracht van animatie illustreert. De kijker ziet een storm razen over Prinsengracht. Regen, donder, bliksem, verhevigd met stuwende muziek. Ondanks het haast vijandige weer staat er al een lange rij wachtenden voor het Anne Frank Huis. Zij moeten nog geduld hebben, maar het filmpubliek krijgt te zien wat er binnen gebeurt. In een tentoonstellingsruimte valt een lichtstraal op een vitrine. Daarin ligt het dagboek van Anne Frank. Terwijl buiten de donder klinkt, springt binnen het glas van de vitrine aan diggelen. Al snel beginnen de zinnen in het dagboek te kronkelen. Er ontstaan inktslierten die sierlijk opdwarrelen en samensmelten. Geleidelijk vormen ze de contouren van een meisje, dat gaandeweg meer kleur krijgt. En zo ontstaat Kitty. “Anne?”, roept ze, maar een antwoord blijft uit. Kitty start dan een zoektocht naar Anne Frank in het heden.

Folman: “Ik geloof dat je een film net zo moet beginnen als een potje schaken: met een verbluffende opening. In Waltz with Bashir zag je honden iemand achtervolgen door nachtelijk Tel Aviv. In The Congress opende ik met een extreme close-upvan het prachtige gezicht van Robin Wright. En in dit geval koos ik voor een onweersbui. En vanaf dat moment liet ik het een sprookje zijn. Weet je hoe ze de film in Japan noemen? Anne Frank en het wandelende dagboek. Een prachtige titel, trouwens.”

De film deed me ook denken aan de fantasierijke animatiefilms van de Japanse Studio Ghibli.
“Dat beschouw ik als een compliment. De mensen die daar werken zijn mijn idolen. In animatie heb je de vrijheid om te schakelen tussen realiteit en verbeelding, tussen bewustzijn en onderbewustzijn. Vroeger schreef ik nog live action en stond ik altijd op het punt om te ver te gaan. Daar was ik me veel te veel van bewust. Je kunt niet goed schrijven als je ergens te veel van bewust bent, dan raak je geblokkeerd. Als je een animatiefilm maakt, ben je zoveel vrijer. Mijn film is een sprookje, geschreven voor kinderen. Speciaal voor hen.”

De film bevat voor een film over zware thema’s ook veel humor, hoe vond u de juiste toon?
“Waarom zou je een animatiefilm maken als je daar geen humor in stopt? Dat lijkt me zinloos. Maar het is ook iets persoonlijks. Mijn ouders zijn overlevenden van de Holocaust, en ik bedoel: hardcore overlevenden. Zij ontmoetten elkaar in het ghetto toen ze veertien waren, ze trouwden op hun achttiende en werden de dag na hun huwelijk getransporteerd naar Auschwitz. Wij groeiden op met hun verhalen, terwijl wij daar eigenlijk veel te jong voor waren. Maar veel van die verhalen zaten wel vol met humor.

Vanuit die achtergrond heb ik het gevoel dat ik best een grap mag maken als dat nodig is. En er is nog een andere reden om humor te gebruiken. Een van mijn doelstellingen was om Anne niet neer te zetten als een icoon. Ze was een echt mens, slim, grappig en ad rem. Daarnaast kon ze ook gemeen zijn, ze wist altijd exact haar pijlen te richten op plekken waar het pijn deed. Ze was zoveel meer dan een icoon, en al die kanten wilde ik vastleggen op film.”

Er zit een scène in de film waarin Kitty tijdens haar zoektocht naar Anne in een theater belandt waar op dat moment een toneelstuk over Anne Frank wordt opgevoerd. In het publiek zitten allemaal jongeren die op hun schermpje zitten te kijken. Waar kwam dat beeld vandaan?
“Ik bezocht een Holocaust-herdenking van mijn kinderen hier in Israël. Dit was een van de meest lachwekkende, stompzinnige en gênante ceremonies die ik ooit heb bijgewoond. Ik herinner me dat ze in rijen stonden en teksten voorlazen uit Bełżec, een gruwelijk vernietigingskamp. Maar de school lag in een van de betere buurten van de stad: de kinderen droegen allemaal Prada-jassen en hoeden van Stetson. Ik vroeg aan mijn zoon wat hij aan het doen was. Hij zei: ‘Ik probeer een man uit de ghetto uit te beelden die verhongert.’ Het was nep, totaal nep, een toneelstukje, doen alsof. Ik zag dat ze geen emotionele connectie voelden met wat ze aan het lezen waren.

Zoiets zag ik ook toen ik in Amsterdam een toneelstuk over Anne Frank bijwoonde. Ik denk, en dit zeg ik niet om hen te veroordelen, dat veel kinderen zich niet meer twee uur lang op een toneelstuk kunnen concentreren. Ik vond het stuk trouwens wel een goede adaptatie.”

Vluchtelingen

Om met zijn film wel die emotionele betrokkenheid op te roepen, gebruikt Folman niet alleen sprookjesachtige elementen en humor, maar haakt hij ook aan bij actuele gebeurtenissen. In de film zit een subplot verweven rond Awa, een Afrikaans meisje dat met haar familie naar Nederland is gevlucht. Ze dreigt te worden uitgezet. Naar het einde toe krijgt Awa steeds meer hulp van Kitty, die handelend in de geest van Anne het gezin probeert te helpen.

Hoewel de filmpers vol lof is over de inventieve aanpak van Folman, worden er wel vraagtekens gezet bij deze inzet. Te gratuit, te didactisch. “Niets ten nadele van de filmmaker die parallellen vindt tussen verschillende tijdsperioden”, schreef Volkskrant-recensent Berend-Jan Bockting. “Maar deze vluchtelingen lijken er op het laatste moment bij getekend.”

Dat ligt misschien iets genuanceerder, al was het inderdaad wel een late ingreep. Folman zat eerst op een nog controversiëler spoor: “Ik heb 39 versies van het script geschreven. Dat is mijn record! Maar de grootste verandering tussen de eerste en de laatste versie is de derde acte. Ik wilde niet alleen heden en verleden aan elkaar knopen, maar daarbij ook grote compassie en empathie creëren voor kinderen in huidige oorlogsgebieden, waar ook ter wereld. Tijdens mijn research las ik het boek The end of the Holocaust van Alvin Rosenfeld. Daar schreef hij onder meer over de Bosnische Anne Frank.”

Feldman verwijst hier naar Zlata Filipović, die opgroeide in Sarajevo. Op haar elfde schrijft ze in haar dagboek over de oorlog die op dat moment haar land verscheurt. Journaliste Janine di Giovanni roept haar uit tot de Anne Frank van Sarajevo. Het dagboek van Zlata verschijnt internationaal en ze is kortstondig een beroemdheid. Met haar familie krijgt ze onderdak in Parijs.

Dit verhaal bracht Folman op een uitzinnig idee: “De laatste acte van de film zou oorspronkelijk plaatsvinden in het Vondelpark. Daar zou een realityshow worden georganiseerd onder de titel: ‘Anne Frank the next Generation’. Hiervoor zouden ze uit verschillende oorlogsgebieden twaalf meisjes invliegen, die allemaal een stukje uit hun dagboek zouden presenteren. De winnares zou dan met een filmcrew naar huis vliegen om haar worsteling met de oorlog te filmen.

Godzijdank heb ik dat niet gedaan. Mijn Franse distributeur was duidelijk. ‘Ari, met dit einde gaat niemand gaat jouw film financieren’, verzuchtte hij. Helaas brak rond die periode ook de vluchtelingencrisis uit. Ik volgde alle ontwikkelingen op het nieuws en besloot dat ik de film moest  eindigen met asielzoekers die dreigen uitgezet te worden. Een van de privileges van de animatiefilmer is dat je de film nog kunt aanpassen terwijl je hem maakt. Sommige dingen zijn zelfs nog gewijzigd toen de productie voor al voor de helft geanimeerd was.”

De slotacte van de film bevat nog een ander opvallend element. De film schetst ook wat er met Anne gebeurde nadat ze voor het laatst in haar dagboek schreef. Folman worstelde ermee, want hoe breng je kampscènes in beeld?

“Ik geloof niet dat er een goede manier bestaat om te laten zien wat daar gebeurde, niet in live action, niet in animatie. Zelf kan ik er niet tegen als mensen het toch proberen, al is er één uitzondering: Son of Saul van de Hongaarse filmmaker László Nemes. Ik gaf die film vooraf geen enkele kans, maar achteraf moet ik toegeven dat het een meesterwerk was.

In mijn geval zocht ik de oplossing weer in de verbeelding. Anne had een obsessie voor de Griekse mythologie.  Als je gaat graven in de mythes, vind je visuele parallellen tussen de manier waarop de nazi’s Joden behandelden en de Griekse onderwereld. De Duitsers stuurden mensen met treinen naar Auschwitz, in de mythen brachten ze mensen met veerboten naar het dodenrijk. In beide gevallen moeten mensen afstand doen van hun bezittingen en gaan ze hun einde tegemoet. In de Griekse mythologie vindt de selectie plaats door Hades, in Auschwitz door Mengele. De nazi’s hebben honden en die heb je ook in de onderwereld. Door de laatste periode uit het leven van Anne Frank te verbeelden zoals in de Griekse mythologie kon ik haar verhaal vertellen. Maar in de voice-over hoor je wel wat er feitelijk heeft plaatsgevonden.”

Zo laat Folman fantasie en werkelijkheid samensmelten tot een veelzeggende metafoor. Ook eerder in de film zit een intieme scène waarin Otto Frank zijn dochter troost en haar adviseert te vertrouwen op haar verbeelding. “Daarmee kun je je angsten bevechten.”

Dat Folman dit pleidooi voor de verbeelding in zijn film opnam, voelt aan het einde van dit gesprek niet meer dan logisch. Voor hem horen fantasie en werkelijkheid bij elkaar. “Dat is hoe ik leef, dat is wat ik doe.”

Wat zoek je?