Viva voice-over: een pleidooi voor de onzichtbare verteller

Scriptgoeroe’s, producenten en consulenten doen het gebruik van voice-over vaak af als gemakzuchtig. Is dat terecht? Wie de filmgeschiedenis raadpleegt merkt dat beeld en tekst soms verrassend effectief samenvloeien.

Misschien is hij minder bekend dan Edison, maar de Amerikaan Preston Sturges deed in z’n leven minstens twee uitvindingen. Als manager van zijn moeders cosmeticafabriek ontwikkelde hij een kissproof lipstick. Het was een bescheiden doorbraak in de wereld van de make up (…en marketing), maar zijn tweede vinding had nog meer impact. Nadat Sturges jaren later in Hollywood terecht kwam, schreef hij het eerste scenario met een narratieve voice-over: The Power and the Glory (1933). Zo’n zes jaar na de opkomst van de geluidsfilm waren vertelstemmen voorbehouden aan bioscoop-journaals. Niemand had er ooit aan gedacht om dit in fictie te proberen. In de film speelt Spencer Tracy een meedogenloze spoorwegmagnaat. Het verhaal opent met zijn begrafenis maar laat het leven van de hoofdpersoon daarna zien in flashbacks. Een vertelstem neemt de kijker als een gids mee door Tracy’s biografie. Zo’n raamvertelling met voice-over klinkt nu allicht wat belegen, maar destijds was het revolutionair. Filmstudio Fox bedacht er zelfs een term voor: narratage. Pers en publiek vonden het zeer origineel.

Tegenstanders vinden V.O. maar een gemakzuchtig paardenmiddel

De ironie wil dat het gebruik van voice-over anno in talloze scenariohandboeken wordt afgedaan als lazy writing. Tegenstanders vinden het maar een gemakzuchtig paardenmiddel. Dat wat er omgaat in het hoofd van een karakter hoor je uit drukken in actie of handeling. Scriptgoeroe Robert McKee noemt het ‘an indolent practise’, een laks gebruik. Sommige producenten en dramaturgen beginnen hun rode potloden al te slijpen zodra ze ‘V.O’. in een script zien staan. Schrijvers verzuchten regelmatig dat subsidieverstrekkers vragen om de vertelstem uit een scenario te schrappen. Maar wie afgaat op de filmgeschiedenis ziet dat publiek en pers minder moeite hebben met voice-over. Voor cineasten als Woody Allen, Martin Scorsese of Billy Wilder groeide het gebruik ervan uit tot een stijlkeurmerk. Het lijkt bizar dat een techniek met een slechte reputatie is gebruikt in klassiekers met een kogelvrije reputatie als Citizen Kane, A Clockwork Orange of Jules et Jim.

Don ‘ts

Hoewel de filmhistorie de tegenstanders ongelijk lijkt te geven, komt hun aversie natuurlijk wel ergens vandaan. Er zijn veel ‘don’ts’ Sommige voice-overs maken inderdaad een lakse indruk. Als de geluidsband van een film omstandig uitlegt wat de toeschouwer zelf ziet, krijg je de indruk dat je luistert naar een hulptekst voor slechtzienden. Bovendien zit er in sommige films teveel voice-over. Overvloedig gebruik geeft het publiek het gevoel dat iemand door de film heen kletst. Naast dosering valt of staat een effectieve voice-over ook met de formulering. Soms zijn de teksten veel te lang en complex, met veel bijvoeglijke naamwoorden en bijzinnen. Als de toeschouwer moet nadenken terwijl de film verdergaat, is dat frustrerend.
Een film die lijdt aan alle bovengenoemde kwalen, is de meest recente adaptatie van The Great Gatsby. In de gelijknamige roman reserveert auteur F. Scott Fitzgerald een hele paragraaf om de glimlach van de hoofdpersoon te omschrijven. Regisseur Bas Luhrmann en zijn co-scenarist Graig Pearce wilden zo trouw mogelijk blijven aan de stijl van de schrijver en vatten het lange tekstfragment samen in één zin: “He had the kind of smile that seemed to believe you, and understand you as you wanted to be believed and understood…”  Als deze zin klinkt, zet Gatsby (Leonardo di Caprio) de omschreven smile op. Dat is dubbelop, maar bovendien is het op zich fijnzinnige taalgebruik veel te complex om in één keer mee te krijgen. Bij poëtisch geformuleerde zinnen heb je vaak even tijd nodig om ze op je in te laten werken, maar daar gunt deze rap gemonteerde film de kijker geen tijd voor. Als beeld en tekst strijden om de aandacht, wint meestal het beeld.

Spreekstalmeester

Films die deze valkuilen weten te omzeilen, tonen aan dat voice-over talloze mogelijkheden biedt. Door uitgekiend gebruik te maken van een onzichtbare verteller ontstaat vaak een extra laag, die bepalend is voor de stijl, sfeer en thematiek van de vertelling. Neem The Untouchables, een klassieke gangsterserie uit de late jaren vijftig. In deze reeks neemt special agent Eliot Ness het op tegen de maffia die Chicago in z’n greep houdt. De vertelstem is nadrukkelijk aanwezig. Op het eerste gehoor doet hij alles waar de criticasters van voice-over zich zo aan ergeren. De alwetende stem duidt plaats en tijd én vertelt wat de personages aan het doen zijn:

At 4:26 p.m. on February 21, 1936, in a warehouse on the north side of Chicago, Raoul Nitti and his boys were turning out amphetamines to be sold illegally at a nearby high school.” 

Ondanks deze precieze formulering klinkt het nergens droog. De producenten kozen er heel bewust voor om de teksten te laten inspreken door Walter Winchell, een beroemde columnist- en radiocommentator. Het publiek was bekend met zijn razendsnelle manier van praten. Hij vuurde soms zo’n 200 woorden per minuut af en klonk bijna net zo rap als de ratelende mitrailleurs van de gangsters in de serie. Met dit staccato sleurde Winchell de kijker mee in het verhaal. Maar zijn stem had nog een ander effect. Doordat Winchell een bekende journalist was en de teksten bovendien vrij feitelijk klonken, ontstond er een gevoel van authenticiteit. The Untouchables voelde realistisch aan, bijna als een documentaire. Een gewiekste voice-over kan de perceptie sturen.

Ieder middel is geoorloofd, als het de inhoud maar dient

Hoewel een neutrale stem vaak goed werkt, is het soms buitengewoon effectief als de verteller wél een personage uit het verhaal is. Dit creëert al snel een grote betrokkenheid bij de kijker. Dat hoeft niet altijd de hoofdpersoon te zijn. Een recente film als The Big Short heeft een ensemble-cast. De ware hoofdrolspeler is eigenlijk de centrale problematiek: het ontstaan van de kredietcrisis. Om deze complexe materie echt te doorgronden, moet het publiek op de hoogte zijn van allerhande financiële praktijken, economische terminologie en het slang van de beursvloer. Scenaristen Adam McKay en Charles Randolph maakten van de nood een deugd. Zij bombardeerden één van de  sluwste personages, de trader Jared Vennett (Ryan Gosling) tot een vermakelijke spreekstalmeester. Het werkt omdat het personage in de voice-over nooit alléén maar een verteller is, maar altijd strikt in character blijft. Vennett praat alles op z’n eigen, sarcastische toon aan elkaar, soms zelf in beeld. Deze snedigheid maakt de droge materie een stuk sappiger. Uitgekiende en ritmisch gemonteerde beelden ondersteunen zijn uiteenzetting. Vennett kondigt af en toe zelfs een aantrekkelijke celebrity aan die de complexe materie uitlegt, zoals de actrice Margot Robbie die in een bubbelbad uiteenzet wat sub-prime loans zijn. Aandacht gegarandeerd. Ieder middel is geoorloofd, als het de inhoud maar dient.

Een voice over kan duiding geven, maar het is ook een uitstekend middel om personages te typeren. In The Apartment (1960), geschreven door Billy Wilder en I.A.L. Diamond zien we hoofdpersoon C.C. Baxter (Jack Lemmon) te midden van talloze collega’s aan een bureau in een extreem onpersoonlijk verzekeringskantoor. Als de andere loonslaven uitklokken, blijft Baxter doorwerken. Tijdens deze beelden rakelt hij allerlei feitjes op:

The hours in our department are 8:50 to 5:20 – they’re staggered by floors, so that sixteen elevators can handle the 31,259 employees without a serious traffic jam. As for myself, I very often stay on at the office and work for an extra hour or two, especially when the weather is bad. It’s not that I’m overly ambitious, it’s just a way of killing time.”

Not overly ambitious? Wat hij op de geluidsband ontkent, wordt direct weerlegd door de beelden. We zien CC enorm zwoegen. De redenen die hij opgeeft voor zijn overwerk, veeg je na één blik op zijn gezicht meteen van tafel. Doordat beeld en tekst niet met elkaar rijmen is het in één keer duidelijk dat we hier te maken hebben met een slaafse streber. Eentje die er alles voor over heeft om in de gunst te vallen bij zijn bazen. Door van Baxter een onbetrouwbare verteller te maken wordt hij meteen haarscherp gekarakteriseerd.

‘Ik-vorm’

Omdat er in de voice-over van The Apartment ruimte zit tussen wat we horen en wat we zien, observeren we Baxter. We leven wel met hem mee, maar van een afstand. Dat werkt uitstekend in deze licht ironische tragikomedie, maar sommige filmmakers wenden de vertelstem juist aan om het publiek meer in de schoenen van de protagonist te plaatsen. Soms zijn dat de modieuze schoenen van Carrie uit de tv-serie Sex and the City, die haar fans via haar mijmeringen (‘and I started wondering…’) trakteert op geestige gedachten, of zichzelf de vragen stelt waar haar kijkers ook mee rondlopen.
In andere gevallen zet de voice-over de toeschouwer juist in de knellende schoenen van iemand die je nooit zou willen zijn, zoals in het confronterende Seul contre tous van Gaspard Noé. De film laat de trage neergang zien van een Franse paardenslager. Hij komt terug uit de bajes waar hij zat voor de mishandeling van een jongen die zijn dochter probeerde te versieren. Eenmaal buiten lijkt de hele wereld tegen hem. Maar hij is ook tegen de hele wereld. Noé vertelt het verhaal uit het dwingende perspectief van zijn protagonist. Hij laat zijn grauwe beelden vergezellen door één lange, aanhoudende (en haatdragende) monologue interieur. Je kunt bijna spreken van een film in de ‘ik-vorm’. De vraag of er niet teveel voice-over in de film zit, is in dit geval nauwelijks relevant. Het is juist de enorme hoeveelheid doordringende tekst, die er voor zorgt dat je niet aan de film kunt ontsnappen. En niet aan het personage, via wiens ogen wij de wereld zien. Door deze techniek kan Noé z’n kijkers rondleiden door de West-Europese onderbuik zonder ze een kant-en-klaar moreel standpunt op te dringen.

Het ‘ondergaan’ van Seul contre tous is een ontregelende ervaring, die vrijwel onmogelijk was als de cineast de film had gemaakt met een scenariohandleiding in z’n hand. En het gebruik van voice-over biedt veel meer mogelijkheden. Zo zijn er films waarin het verhaal wordt vertelt vanuit meerdere perspectieven (Election van Alexander Payne) of vanuit het gezichtspunt van een baby (Look who’s talking) of zelfs een lijk (Sunset Boulevard). Voice-over is dus wel degelijk een filmisch middel. Handleidingen waarin dat wordt ontkend bezondigen zich aan, tja, lazy writing.

Bronnen:
Invisible Storytellers, voice-over narration in American Fiction Film, Sarrah Kozloff,  University of California Press
“Do voice-overs ruin films?”, Anne Billson, The Telegraph

Verder kijken:

Seul contre tous

The Untouchables

Wat zoek je?