Een groene kerst

Voor deze kerstplot hebben we Don Duyns uitgenodigd een kerstverhaal te schrijven. Daar zette hij zich met vrolijk genoegen aan, met dit resultaat; Bad Santa meets The Grinch. Veel leesplezier!

Inside a snowflake exists the magical land of Whoville. In Whoville, live the Whos, an almost mutated sort of munchkinlike people. All the Whos love Christmas, yet just outside of their beloved Whoville lives the Grinch. The Grinch is a nasty creature that hates Christmas, and plots to steal it away from the Whos which he equally abhors. Yet a small child, Cindy Lou Who, decides to try befriend the Grinch.’

(IMDB, samenvatting van The Grinch, gebaseerd op het kerstverhaal van Dr. Seuss)

Mijn god…
Bezweet zit de scenarioschrijver op zijn stoel geplakt. Tegenover hem, in het kapitale pand aan de Vliegtuigstraat, zitten vijf mensen hem aan te staren. Wordt hij verondersteld iets te zeggen? Kan hij nog weg? Waarom hebben ze hem in godsnaam gevraagd? Wat weet hij van romantische komedies? Wat weet hij van romantiek, for that matter? In zijn eigen leven heeft Johan (56, kalend, buikje, versleten rug, ouwe typevingers) er een zooitje van gemaakt qua relaties, zouden ze hem daarom gevraagd hebben?

Een romcom over de kerstman en zijn transgender hoofdelf, dat was het concept, bedacht door iemand bij productiebedrijf FuckYouToo. Zelf vonden ze het een hartstikke leuk en vooral fris idee, met de potentie van een half miljoen betalende bezoekers. Vooral dat getal hangt als een molensteen om zijn nek. Hoe schrijf je iets voor zoveel mensen, moet je dan elke concessie doen die er maar is?
“We hebben je outline gelezen”, zegt de huisdramaturge, een goedlachse, niet onknappe vrouw. Daarna laat ze het stil vallen. Johan kucht. Kan hij gaan? Hier weg? Terug naar de arthouse film of het betere toneeldrama? Dan gaat een neurotische, kale man door. “Eerlijk gezegd is het niet wat we verwacht hadden, van jou. We hadden van jou iets.…” Hij zoekt met zijn handen in de lucht naar het juiste woord. “Beters verwacht?”, vult de dramaturge aan. “Ja, iets beters. Grappiger”, beaamt de man. “Hier komen nog geen honderdduizend mensen naar toe.”
“Dat is toch al heel wat?”
“Eh, nee.”
Johan bekijkt het cardboard-beeld waarop olijk de beoogde hoofdrolspeler van de film staat afgebeeld. Iemand uit Gooische vrouwen. Natuurlijk, die heb je nodig. Of anders Carice of Chantal of, nou ja, je kunt de namen zelf wel invullen. “Johan?” vraagt de dramaturge dringend. Weer weggedroomd. Bah, humbug!
“Nou, ik heb mijn best gedaan”, zegt Johan, en hij haat zichzelf er om. Nooit jezelf verontschuldigen. In godsnaam, dat nooit. Niet zelf op je rug gaan liggen en je tepels tonen. Niet defensief zijn. “Ik heb geprobeerd wat meer hart in het verhaal te leggen.”
Een zuinige blik van de vijf mensen tegenover hem is het gevolg. Dat woord, ‘hart’, is iets wat ze alleen kennen uit films waarin het voorkomt in de titel. Misschien kan hij beter eerlijk zijn. Zeggen dat hij romantische komedies haat. Niet gelooft in het genre. In het echte leven krijg je het meisje niet, nooit. Je krijgt iets anders, een dodelijke ziekte wellicht of een semi-fataal verkeersongeluk, maar het meisje van je dromen…. Nooit.
En toch wordt Johan verondersteld zo’n verhaal te schrijven. Hij heeft zijn ziel verkocht aan de duivel voor een paar kloterige rotcenten. Nou ja, de duivel. Dat is ook weer overdreven. Deze mensen willen gewoon geld verdienen, voor filmkunst had hij zich beter elders kunnen vervoegen.
Een boomlange man met pluizige krullen neemt het woord. Zijn stem klinkt als gedrenkt in chocolademelk. “We gaan ’s verder kijken, Johan. Genoeg schrijftalent tenslotte in Nederland, nietwaar?” Hij lacht zijn tanden bloot in een lach die geen lach is.

Johan loopt naar buiten. Sneeuw valt plompverloren op zijn hoofd, vieze nattige vlokken. “Ik zit gevangen in een fokking sneeuwvlok, als in een verhaal van Dr. Seuss. En hoe kom ik zo harig? Waarom word ik groen, en groeien mijn tanden? Mensen op straat schuwen mijn aanblik. ‘Daar gaat de kluns’, zeggen ze, ‘hij die onze kerst heeft verpest met zijn zwarte gedachten. Hij, die ons onze droom van een happily ever after ontstal.”
Shit, wanneer ben ik in de Grinch veranderd? Zelfs mijn lach klinkt hatelijk, ouders bedekken de oren van hun kinderen als mijn vreugdeloze gehinnik klinkt. Jim Carrey haatte zijn kostuum – kreeg special trainingen om de grime te kunnen verdragen – ik haat mijn huid, mijn gedachten en vooral dat zielige bestand dat de naam kerstig.docx draagt.
Wanhopig pakt Johan alle scenariohandboeken erbij die hij in de kast heeft staan. ‘Save the Cat’, William Goldman, Field, Keith Cunningham, zelfs de Grote Dogmaticus McKee. Nu! Hij moet nu een formule vinden voor deze film, hij heeft geen derde akte. En eigenlijk ook geen eerste en tweede. Jezus wat een puinhoop.

Het is tijd voor wraak, besluit de ontslagen scenarioschrijver. Hij gaat met zijn dikke reet achter zijn verweerde tekstverwerker zitten en rammelt in drie doorwaakte nachten een goor, duister en pervers kerstverhaal in elkaar. De moraal: kerst is een viering van het laagste dat de mensheid te bieden heeft, een samenkomst met een duister hart. Met veel plezier heeft Johan diverse lustmoorden, leren kerstpakken en rituele zelfverbrandingen in zijn scenario verwerkt. Het is geen Bad Santa, dat beseft hij, maar in elk geval is het vanuit een heldere passie geschreven: haat.

“Johan?”

Met een schok schiet de schrijver wakker in zijn donkere hol, waar hij alle kerstversieringen zorgvuldig heeft vermeden.
“Hallo Johan…”
“En jij bent?”
“Een engel.”
“Natuurlijk, kom er bij. Je heet zeker Clarence, zoals in It’s a wonderfull life?”
“Nee meneer. Ik heet Cindy Lou. Ik ben je scenariocoach.”
“O sorry.” Jezus, ze ziet er echt uit als een engel. Een en al blonde krullen, grote bruine kijkers en dan die vleugels, al zijn die dan nep. Maar scenariocoach… voor zover hij wist waren die nog lelijker dan hijzelf, met nog meer wratten en nog gelere tanden, het waren zeker geen knappe jongedames. Waarschijnlijk sliep hij nog en werd hij ook in zijn droom verneukt.
“Ik kan me niet herinneren dat ik een scenariocoach had besteld.”
“Ik kom namens FuckYouToo, voor het kerstscenario.”
“Wacht effe, ik was toch ontslagen?”
“Ze hebben je toch weer nodig. Alles is vergeven en vergeten. En oh ja, ik moest erbij zeggen dat jij de beste bent. De enige echte. Jouw dialogen… gewoon te grappig. Zeiden ze.”
“Flikker op.”
“Nee.”
Ze blijft. Ze zet hem met zachte druk achter zijn computer en dwingt hem het duistere scenario te wissen, wat hij weigert. Ze schenkt hem een glas wijn in en gaat op de bank liggen, de benen als een zeemeermin uitgestrekt, gelijk Darryl Hannah in Splash. Ze dicteert; Cindy Lou, met het vreemde wipneusje. Hij wrijft de groene haren uit zijn ogen en zet zijn grote handen met de lange nagels op de toetsen.
Akte een, akte twee. De woorden vloeien zo de computer in. Jezus, wat een troep. Een onmogelijke liefde, een hoop gedoe en dan blijkt de liefde toch mogelijk. Maar het werkt. Met hulp van de engel schrijft Johan het meest commerciële scenario uit zijn illustere carrière. Hij wordt, wint nooit een gouden kalf en hertrouwt met een jonge actrice, die vervolgens in elke film die hij schrijft een hoofdrol vervult. En zijn huid? Die blijft groen. Maar dat valt niet op in de vaderlandse filmwereld, waar iedereen constant groen ziet van nijd.

Lees  meer verhalen van Don Duyns in zijn nieuwe verhalenbundel: ‘Het lelijkste meisje van de klas’ 

Illustratie Raimond van Soest

Wat zoek je?