Lompe botte clickbait
Onderwerpen voor een kritische column vanuit het bestuur van het Netwerk Scenario lagen nog nooit zo voor het oprapen als nu. De wereld staat in brand. De filmindustrie heeft het zwaar. De politiek wordt steeds gekker, maar ik ga het lekker hebben over mezelf en over slechte recensies.

Dus het gaat niet over de NPO waar prachtige programma’s gaan sneuvelen en waar ook de hele drama afdeling van de EO stopt. Dit alleen al verdient een woedende column over waar geld eigenlijk aan besteed wordt. Waarom snijden in programma’s terwijl er tientallen managers vrolijk doorwerken? Maar nee, het gaat deze keer dus over mij.
Het gaat dus ook niet over de VS waar Netflix of Paramount Warner Bros dreigt over te nemen. Het grootkapitaal gaat nog meer bepalen wat wij zien, wanneer wij het zien en wat het gaat kosten. Trump heeft op camera beloofd dat hij betrokken zal zijn bij de deal. Dit maakt het alleen maar pijnlijker. Alle obstakels verdwijnen met een mooie donatie aan de balzaal. Dit is ook een onderwerp dat ik laat liggen.
Net als het ‘second screen protocol’ van Netflix. Dit vraagt makers om vooral veel informatie te geven in dialoog. Zo kan de kijker zich op zijn primaire scherm blijven focussen tijdens het ‘kijken’. Series veranderen in radiohoorspelen met plaatjes erbij. Al onze don’t tell em, show em-lessen kunnen de prullenbak in zodat Instagram nooit uit hoeft. Ook dit moet je zelf verder googelen.
Ik ga het dus hebben over mezelf. En met name over de slechte recensies die ik kreeg in ongeveer elke Nederlandse krant. Nou ja ik? Het ging over de film de Tatta’s 3 waarvoor ik het scenario schreef. Het Parool kopte met: ‘Tatta’s 3 is lelijk, onorigineel, nietszeggend en bovenal oersaai.’ Op Facebook lokteN ze hun lezers met: ‘Op de valreep is nu ook de slechtste film van het jaar bekend.’ De Volkskrant had als kop: ‘Tatta’s 3: meer van hetzelfde.’ En Filmtotaal schreef: ‘Tatta’s 3: Nieuwe wijk zelfde grappen.’
Dit zou best hard kunnen aankomen, maar ik loop al een tijdje mee. Ik begon in 2001 met schrijven en dit is niet mijn eerste slechte recensie. Mijn bioscoopdebuut 18 jaar geleden was met Ernst Bobbie en de geslepen Onix. Fris uit de startblokken werden ik en de film meteen neergesabeld. De enige woorden die de Volkskrant ervoor over had waren: ‘Bar en Boos.’
Daarna probeerde ik me te herpakken met Spion van Oranje, maar het Parool dacht daar anders over: ‘met dank aan een lamlendig script van Tijs van Marle, ben je al vrij snel het spoor bijster en wordt de film definitief doodverklaard.’ De Volkskrant zei: ‘Het plotje is slechts een excuus voor een lange parade aan lang uitgespeelde poep- en plasgrappen.’ En mijn favoriet uit Filmtotaal: ‘Waarom moest dit verhaal überhaupt worden verteld, was er een dip in scenarioland en was dit eenoog die koning werd?’ Ik was dan die eenoog. Bedankt.
Zelfs met Mees Kees kon ik het niet goed doen. Zo schreef Cinemagazine: ‘Mees Kees zal waarschijnlijk niet zo snel in de prijzen vallen. Daar is de film te oppervlakkig voor.’ De volgende Mees Kees-films kregen vaak het stempel: ‘Meer van hetzelfde.’
Als laatste wil ik jullie de recensies van The Take Over waar ik aan werkte voor Netflix niet ontzeggen. Filmtotaal had het over: ‘Gapende kraters in het script.’ Trouw kopte met: ‘The Take Over is een vlakke actiefilm.’ De Veronicagids zei: ‘Het is niet makkelijk om de vinger op de zere plek te leggen, want alles in deze film is slecht.’ Volgens het AD: ‘slaat Nederland met deze film een pleefiguur’. En Filmtotaal kwam met: ‘Geen van de wat stijve acteurs lijkt het ijskoude script echt eigen te kunnen maken.’
Het zijn vaak harde woorden en vaak krijgt het scenario een snauw. Soms nemen de recensenten zelfs de moeite om me bij naam te noemen. Vroeger vond ik dat moeilijk, maar na 25 jaar scenarioschrijven ben ik wel iets gewend. De Tatta’s 3 was mijn 26e film voor de bioscoop en de zoveelste film waarbij de krantenkop schreeuwerig oproept dat het slecht is. ‘lelijk en onorigineel!’ ‘Slechtste film van het jaar.’ Maar… Waarom zou je dat doen? Waarom zou je een heel stuk schrijven over een film die je slecht vindt?
Deze zomer kwam de door mij co-geschreven film Olifantje in het bos uit in de bioscoop. Dit is een kleurrijke inclusieve kleutermusical over twee zusjes, waarvan een met Down, die elkaar helpen groeien. De film heeft nu al meerdere prestigieuze prijzen gewonnen en is deze week opgenomen in de top 100 van beste films opgesteld door VPRO en Volkskrant. Maar recensies voor Olifantje in het bos waren er niet. Geen enkele. In geen enkele krant.
Ik zal geen namen noemen, maar de recensenten van de grote kranten maken zich schuldig aan wat ze makers vaak verwijten. Ze schrijven felle, schreeuwerige, onaardige stukken waarmee ze hopen dat de lezer klikt. Ze kiezen voor lompe botte clickbait en laten kleine kleuterfilms onbesproken. Allemaal omdat ze zelf zo graag gelezen willen worden. En dat gaat nu eenmaal beter met een negatieve kop, dan met iets positiefs.
Misschien gaat deze column dan toch niet over mij. Het gaat misschien wel over de vraag: wat is een recensent eigenlijk nog waard? Ze zijn net als iedereen verslaafd geraakt aan cliks en likes. Tegenwoordig doen ze hun werk nog harder en hartelozer dan voorheen. Ze negeren jeugddrama en slaan wild om zich heen met krachttermen. Alles voor de likes. Ach ja… Daar kan ik noch het bestuur van het Netwerk Scenarioschrijvers iets aan doen. Ze moeten maar lekker boos en zuur blijven. Dan schrijf ik lekker verder en hoop ik dat ik ooit weer zoiets moois mag maken als Olifantje in het bos.
