48 Hour Film: risico’s nemen en fouten maken

In 2001 bedacht Mark Ruppert het 48 Hour Film Project, de filmwedstrijd die een internationaal succes werd en ook in Nederland populair is. Ruppert was onlangs in Rotterdam om te praten over het project, de regels en het belang van een goed verhaal.

“Wij hebben een vraag…”. In het Rotterdamse filmhuis LanterenVenster richt een piepjonge student zich tot de geïnteresseerd opkijkende Amerikaan, die vlak voor het filmdoek achter een tafeltje zit. Het is Mark Ruppert, bedenker van het 48 Hour Film Project. Zijn initiatief is uitgegroeid tot een wereldwijde filmwedstrijd, waaraan teams uit ruim 120 internationale steden meedoen. Ze schrijven, draaien en monteren een korte speelfilm binnen één weekend.

Ruppert is in Rotterdam om de organisatoren van de vele Nederlandse edities te spreken en voor een meet & greet met makers. Zijn komst is een buitenkansje voor de student, die samen met een vriend is gekomen om zich voor te bereiden op het project. “Wij zijn hier vanavond de jongsten in het publiek en we vinden het een beetje spannend om mee te doen. We hebben geen Filmacademie-achtergrond ofzo. Heeft u voor ons niet wat trucs of tips?”

Schijnbaar zonder na te denken antwoordt Ruppert met een verhaal. “Ik ken een vrouw die drie jaar lang het geluid verzorgde voor hetzelfde team. Uiteindelijk besloot ze om niet meer mee te doen. Het team had simpelweg een erbarmelijke film gemaakt, die eindigde met een achtervolging door een gang die opeens stopte. Er was geen ontknoping, er was niets. Maar nadat ze haar groep had verlaten won datzelfde team de publieksprijs. En het was een geweldige film. Ik vertel dit om aan te geven dat je binnen het 48 Hour Film Project de kans krijgt om ervaring op te doen en te experimenteren.”

Moderator Hans Groenendijk, samen met Jasper Joosten organisator van de Rotterdamse editie, vult hem aan. “De eerste keer dat ik meedeed, had ik al ervaringen met film en televisie. Ik dacht dat ik alles wist, maar het was vreselijk. Als je alles in één weekend moet doen is het alsof je in een hogedrukpan zit. En juist daardoor leerde ik heel veel nieuwe dingen. Je moet gewoon fouten durven maken.”

Eerder die avond vertelde Ruppert dat het verschil tussen een gemiddelde en een geweldige 48 Hour-film afhangt van één ding. “De techniek wordt ieder jaar beter. Dat is fantastisch, maar uiteindelijk komt het toch allemaal neer op een goed verhaal. Een film kan prachtig geschoten en geëdit zijn, maar als het geheel inhoudelijk niet boeit, is de film niet geslaagd. Een interessant script kan daarentegen een film met technische gebreken naar een hoger plan tillen.”

Samengepakt met 25 mensen

Bij het 48 Hour Film Project moet het script razendsnel worden geschreven. De kick-off bij iedere editie is op een avond om zes uur ‘s avonds. Op dat moment horen alle teams wat er in ieder geval in hun film moet zitten: het genre, een karakter, een prop en een zin. In een gesprek na afloop van de meet & greet legt Ruppert uit dat de beperkingen vooral dienen om valsspelen uit te sluiten. “Natuurlijk kun je nog steeds een en ander voorkoken, maar zo blijft het voor iedereen een persoonlijke uitdaging.”

De snelheid maakt het proces nog uitdagender: eigenlijk moet het scenario die nacht al af zijn, want de volgende dag zijn de opnamen. Hoe schrijf je zo’n script? Ruppert geeft toe dat hij bij de eerste editie nog heel veel moest leren. Goed, hij wist het een ander van film. Hij had zijn baan als manager bij de Kamer van Koophandel opgegeven om een mediabedrijfje op te richten. In diezelfde periode ving hij iets op over de 24 Hour Play competitie, een wedstrijd voor theatermakers. Die ontwikkelden binnen een etmaal een volledig nieuw stuk, dat ook werd opgevoerd. Ruppert broedde op een filmvariant. Hij maakte destijds wel eens korte films met Liz Langston en samen met haar organiseerde hij de eerste, kleinschalige editie in Washington DC. En tja, opeens moest er een script komen.

“Tijdens de brainstorm voor ons eerste 48 Hour Film Project zaten we samengepakt in een kamer met 25 mensen. Dat werkte voor geen meter. We stuurden er een heleboel weg. Uiteindelijk bleven er vier mensen over. Zelfs dat was nog te veel. Met een uitgedund groepje ploeterden we verder aan het idee dat ons het meeste aansprak. Om twee uur ‘s nachts kwamen we erachter dat het niet ging werken. We schreven uiteindelijk een totaal ander script.”

Te veel koks in de keuken werkt vertragend. Maar wat kun je doen om snelheid te maken? Voorwerk? Hoe bereid je je dan voor op iets waar je je niet op kunt voorbereiden? “Nou niet dus”, adviseert scenarioschrijfster Naftalie Vader. Ze deed drie keer mee aan een 48 Hour Film Project en ontdekte dat het weinig zin heeft om van tevoren heel veel te brainstormen. “Ik keek meestal eerst naar het genre. Als je dat weet, zie je vrij snel of er tussen de andere elementen iets zit dat daarbij past. Is het genre horror en de prop een hakbijl, dan is er een duidelijke match. Misschien zijn veel andere combinaties lastiger, maar je vindt altijd wel twee dingen die je aan elkaar kunt verbinden. Daar kun je op focussen en de andere elementen fiets je er later wel in. Als je te lang over die elementen nadenkt, verlies je tijd.”

Regisseur en schrijver Shariff Nasr bereidt zich iets grondiger voor. “Ik zoek meestal naar een locatie die tot de verbeelding spreekt. Een plek waar je zowel een comedy als een horrorfilm kunt draaien. Al heb je daar minder aan als je een genre trekt als road trip. Ook kies ik een acteurs uit waarmee ik alle genres aankan.”

Voor zijn laatste 48 Hour-film koos hij voor kindacteur Ayman Boulahrouz, de oudere acteur Fred van der Hilst en actrice Zineb Fallouk. “Ik dacht dat ik daarmee wel een schattig verhaal kon vertellen, iets dat vertedert. Een komedie of een drama. Ik hoopte echt dat het geen horror zou worden.” Dat werd het dus wel. Shariff Nasr houdt van horror, maar voor een 48 Hour-film vindt hij het een lastig genre. “Je hebt meer shots nodig dan bij een drama of komedie en dat kost meer tijd, ook bij het editen. Daarbij werkt een horrorfilm zeker voor vijftig procent door het geluid. Als je dat effectief wilt aanpakken is dat heel tijdrovend.”

Met scenarist Gerard Meuldijk (De Marathon) besprak Nasr eerst welk type horrorfilm ze wilden maken. “Ook binnen een genre heeft iedereen z’n eigen smaak. Zo kun je kiezen voor een duidelijke bad guy, maar ik hou meer van psychologische horror. Volgens mij is het enger als je het gevaar niet kunt zien, maar wel de dreiging voelt.” Er ontstond een verhaal over een jongetje dat een bezoek brengt aan zijn chagrijnige opa. Terwijl ze samen op de bank zitten, krijgt hij het idee dat ze niet alleen thuis zijn. Volgens opa is er niets aan de hand, maar is dat wel zo?

Ondanks de koudwatervrees die Nasr voelde voor horror won de film, Oppassen, de Rotterdamse competitie, sleepte een internationale 48 Hour-prijs binnen voor het beste geluid en draaide hij in LanterenVenster als voorfilm bij het Russische drama Loveless.  (teaser Oppassen)

Linkshandige hondenvanger

“Het genre is meestal niet het grootste probleem”, vindt Naftalie Vader. “Ik hoorde Dana Nechushtan ooit vertellen dat haar film Nachtrit eigenlijk een western was. Ja, dacht ik meteen, zo kun je er ook naar kijken. Als je een western moet maken hoef je die niet per se af te laten spelen aan het eind van de negentiende eeuw. Natuurlijk kun je de acteurs cowboyhoeden opzetten, maar de keuze voor bepaalde muziek of cameravoering roepen soms ook het juiste gevoel op.”  Lastiger vindt ze de verplichte zin, die letterlijk in de film moet terugkeren. “Ik hou ervan als de zinnen nog het een en ander openlaten. Met een specifieke zin als ‘Hou jij ook zo van Japans’, kun je minder goed uit de voeten.”

Overigens vindt Ruppert het zelf ook van belang om verplichte elementen zo open mogelijk te houden. Of het nu om de zin gaat, de prop of het personage: “Je moet er als organisator goed over nadenken. Een omschrijving als ‘linkshandige hondenvanger’ is te specifiek. Dan kun je beter kiezen voor ‘dierenbegeleider’.  Daar kun je nog van alles mee verzinnen. Als het goed is helpen de elementen je om je brein op te starten.”


Maar soms leiden ze ook tot geforceerde vondsten of nietszeggende details. Dan speelt het verplichte personage een onbetekende bijrol of staat de prop ergens in de achtergrond. “Je moet er creatief mee omgaan”, vindt Nasr. “In Oppassen moesten wij een spons gebruiken. Daarom bedachten we dat het jongetje knoeit en het dan met de spons zou schoonmaken. Als hij het ding later uitwringt komt er bloed uit. Ik liet het scenario midden in de nacht aan mijn vriendin lezen. Ze stoorde zich aan het bloed. Waar sloeg dat op? Ik kon alleen maar tegenwerpen dat het superspannend was. Zij opperde om er een cadeautje voor opa van te maken. Zo ontstond het idee om van de spons een soort Spongebob-pop te maken. We vonden er een plaatje van op internet en dat heb ik zeer laat nog naar de artdirector gestuurd. Nu krijgt opa het cadeautje om daar later doodleuk de tafel mee schoon te maken. Veel sterker, zo zet je meteen de karakters op scherp.”

Er zijn ook dingen die je van de organisatie juist niet moet doen. Zo is pornografie verboden. Bij de vraag waarom begint Ruppert niet aan een preek over zedelijkheid, maar houdt hij het droogjes bij:  “Wij denken dat pornografen allang weten hoe je een film maakt binnen 48 uur.” Hans Groenendijk diskwalificeerde ooit een team omdat in hun film beelden zaten uit een pornofilm. “Dat is nooit leuk. Achteraf begrepen de makers het wel. Ze hadden de regel over het hoofd gezien. De film dong niet mee naar de prijzen, maar we hebben hem wel vertoond. Zonder het pornomoment, dat had die film ook niet nodig.” Ruppert ziet wel dat vooral jongeren soms de rand opzoeken. Dat resulteert dan in producties “waarin je vaak the f-word hoort. Dat zijn meestal niet de films die je bijblijven.”

Ondanks alles wat moet of juist niet mag, ervaren veel deelnemers het 48 Hour Film Project als een vrijplaats. Misschien is dat ook waarom er in Nederland zoveel verschillende steden meedoen en opvallend veel professionals. “Het is één van de weinige plekken waar je als Nederlandse filmmaker op je bek kunt gaan”,  constateert Naftalie Vader. “Je kunt risico’s nemen. In Nederland kiezen we toch vaak voor de veilige weg, met al die boekverfilmingen en remakes. Maar een 48 Hour-film maken is een kwestie van doen en dan zie je wel wat het wordt. Er is heel veel talent in Nederland, dat een grote behoefte heeft aan plekken om zich te uiten. Zo’n plek is het 48 Hour Film Project.” (link naar 48 Hour-film Naftalie Vader, De statusmakers)

Op 1 juni begint een nieuwe editie van het 48 Hour Film Project in Amsterdam, op 24 augustus start de Rotterdamse editie en de speciale Cinekid-editie begint op 12 oktober.

Wat zoek je?