Zeven magere jaren
Weet u nog? De kabelexploitanten stopten in 2012 met het betalen van vergoedingen voor kabelrechten aan de televisiemakers. Dit omdat de omroepen waren overgegaan op het aanleveren van hun programma’s via een directe ‘media gateway’ aan de kabelaars in plaats van dat die de uitzendsignalen moesten opvangen. En dat uitzenden, daar hielden de omroepen niet lang daarna helemaal mee op.
Daarmee beëindigden ze een ruim twintigjarige praktijk, die ervoor zorgde dat kabelmaatschappijen ongestoord series en films van de omroepen konden doorgeven en de schrijvers en regisseurs van deze programma’s verzekerd waren van een passende vergoeding voor dit gebruik via hun zogeheten collectieve beheersorganisaties (CBO’s), zoals Lira en Vevam.
Welnu een gewonnen rechtszaak, een verloren hoger beroep en een verworpen cassatie later zijn we ruim zeven jaar verder en brengt de Hoge Raad duidelijkheid over een slepende procedure, die in 2014 nog ruim 120 schrijvers op de been bracht om hun zaak bij de rechter kracht bij te zetten. Het ging om een ingewikkelde juridische kwestie, die er kort gezegd op neerkomt wie de kabeldoorgifterechten van films en series hebben: de producent of de CBO’s – de rechtenclubs – van de makers.
Het hof legt de wet 45d Auteurswet helaas uit in het voordeel van de producenten en exploitanten en zegt dat het vermoeden van overdracht van rechten aan de producent vóór de overdracht van deze rechten aan een CBO gaat. Dit “omdat het er anders toe zou kunnen leiden dat de maker zonder toestemming van de producent zou kunnen verhinderen de exploitatie van het werk (lees: uitzending) te kunnen frustreren”. Alleen als de maker in zijn contract met de producent een expliciet voorbehoud gemaakt heeft ten aanzien van haar of zijn aansluiting bij Lira en/of Vevam is de overdracht aan de CBO geslaagd – zegt het Hof.
Hiermee trapt het Hof in de ‘frame’ van de kabelaars dat de schrijvers en hun CBO’s hun macht om een zender op zwart te zetten zouden willen uitoefenen, terwijl juist het tegengestelde het doel is: een uitzending organiseren waarvoor een passende vergoeding voor de makers geregeld is. Immers, makers willen dat hun werk zo vaak mogelijk gezien wordt en het liefst voor een passende vergoeding.
Schrijvers in de periode 2012-2014 die in hun contracten met producent of omroep hun rechten voorbehielden in een apart beding, kregen in hun onderhandelingen forse druk te verduren van hun producenten. Ik breng even de dreigende producentenboycot die bij het Contractenbureau aangesloten scenaristen ten deel viel in gedachten. Producenten die schrijvers – om hun agentschap heen – thuis belden om druk te zetten om vooral hun rechten alsnog over te dragen “omdat er anders niet gefinancierd kon worden”. Een knap een-tweetje tussen producent en exploitant.
Gelukkig hield menig scenarist een rechte rug tegen deze oneigenlijke druk en is er een fors aantal overeenkomsten aan te wijzen met dit voorbehoud waar het Hof het over heeft; het zogenoemde Lira-beding. Voor die schrijvers heeft Lira volgens het in stand gehouden arrest wel een claim voor het innen van een kabelvergoeding voor de maker. Er ligt nu dus een schone taak bij Lira om deze contracten met een grote strik eromheen voor de deur van de in Rodap verenigde producenten, omroepen en exploitanten te leggen.
Voor de schrijvers zonder Lira-beding in hun contract oordeelde het Gerechtshof dat die recht hebben op een vergoeding over de periode 2012-2014, maar dat zij deze zelf bij de producenten (en hun omroepen) moeten halen. Een niet bepaald vrolijk vooruitzicht om als individuele schrijver een claim te moeten leggen bij een producent, maar ook weer niet ondenkbaar. Het kan immers om veel geld gaan.
Dat signaal zal overigens na roes van de winst ook langzaam bij de producenten doordringen. Die zullen niet zitten te wachten op claims uit het verre verleden. Het is te hopen dat zij (en hun omroepen) hiervoor een passende oplossing vinden die niet alleen recht doet aan de prestatie die is geleverd, maar ook getuigt van respect voor de makers van ‘hun’ content.
Beide scenario’s zijn voor alle betrokkenen weinig aantrekkelijk maar noodzakelijk. Onvermijdelijk, zelfs. Tenzij de heren en dames producenten, exploitanten en omroepen dit een keer goed willen regelen voor de makers van hun content en binnen hun samenweringsverband Rodap hun knip trekken.
Het zou ze sieren als ze over hun schaduw heen zouden stappen en een schikking treffen met de CBO’s, om zo een gebaar te maken naar de makers wier films en series zij zo graag aan hun kijkers willen tonen.