Waarom Jeuk leuk is

Job Gosschalk, voorheen acteur en casting director, is nu vooral actief als regisseur, scenarist en producent. Hij staat aan het hoofd van productiehuis Kemna & Zonen en aan de basis van de komische serie Jeuk, waarvan het tweede seizoen momenteel wordt uitgezonden bij de VARA.
Acht vragen aan Job Gosschalk. 

Waarom wilde je met Jeuk een Nederlandse versie van de Deense serie Klovn maken? 
“Producent Frans van Gestel tipte me ooit dat het echt iets voor mij was. Toen ik er naar keek, was ik echter niet direct overtuigd. Het gênante gevoel dat de serie moest oproepen, dat miste ik een beetje. Ik kende sowieso niemand binnen het Deense spectrum waarin de serie zich afspeelde, dus ik snapte ook niet goed waarom ik sommige scènes grappig moest vinden. Maar ik dacht wel meteen aan Thomas Acda en Peter Heerschop als de twee gênante types in de hoofdrollen. En ik dacht: als zij het leuk vinden, dat wil ik er wel aan beginnen. En zij vonden het wel wat. Toen hebben we meteen ook Jelka van Houten en Rosa Reuten gevraagd. Zonder audities zijn we direct aan de slag gegaan.”
 
Hoe was het om met een script te werken waarbij niet alles van tevoren vaststaat? 
“Bij seizoen 1 ontdekten we al dat het leuk is om te weten waar een scène ongeveer over moet gaan. Vervolgens ga je op eigen kracht, en die van de acteurs, op zoek naar hoe kunnen we dit zo pijnlijk en gênant mogelijk maken? Het is heel leuk om Jeuk te maken; om per scène te onderzoeken wat herkenbaar is. Soms voelen de problemen wat grotesk, zoals in de aflevering over Friesland, waarin Thomas en Peter het Friese platteland op stelten zetten. Dan moet je de komische verwikkelingen iets indammen en zorgen dat het niet helemaal over de top gaat. In andere afleveringen blijven de problemen kleiner, zoals in de aflevering waarin Thomas een slechte beffer blijkt, maar zolang het blijft schuren, is het goed. En als je acteurs hebt die ook privé zo goed met elkaar zijn dat ze elkaar op de set kunnen aansturen zonder dat er professionele nijd ontstaat, dan werkt dat heel goed. Die personages waren snel duidelijk, omdat het ook Thomas, Peter, Jelka en Rosa in een bepaalde vorm zijn.”
 
In hoeverre lijken zij op hun personages? 
“Heel veel. Het zijn geen verhalen uit hun eigen leven, maar het is ook niet zo dat ze als acteurs transformeren. Het idee is: als ik in deze situatie zat, hoe zou ik dan reageren? En daarmee ga je verder. De acteurs spelen ook in hun eigen kleding en noemen elkaar bij de voornaam. Ook als er een rechercheur opduikt die in het echt Roel heet dan is hij bij ons Rechercheur Roel. Geen enkele acteur, ook niet in de kleine rollen, speelt iemand met een andere naam.” 
 
Hoe close volgen jullie de originele serie nog?
“In het tweede seizoen nog behoorlijk goed. De Denen hebben zes seizoenen gemaakt. Voor seizoen 2 hebben we aan ‘cherry picking’ gedaan. Vanaf nu gaan we zelf ook afleveringen schrijven, want ik vind de Deense serie vanaf het derde seizoen minder goed worden. Maar we weten wel dat het per aflevering om drie verhaallijntjes gaat die op een gegeven moment iets met elkaar te maken krijgen.”
 
Kwam je ook dingen tegen die je niet kon transplanteren? 
“Zeker, maar we hadden de luxe dat we die konden laten liggen. Je hebt in Denemarken een bepaalde manier van afstuderen, met een bepaald soort feestjes, die wij niet kennen. Daar ging een aflevering over, die op zich heel leuk was. Misschien dat we die voor seizoen 3 nog wel gebruiken, om te kijken hoe we daar een Nederlandse draai aan kunnen geven. Maar voor nu hebben we ‘m laten liggen en gekozen voor afleveringen die we vooral op plotniveau goed vonden. Of als het om onderwerpen gaat waar iedereen zich wel een beetje in herkent. Mensen hebben het vaak over seks. Als je dat gebruikt in de meest intieme vorm, zoals met Thomas en Jelka, dan is dat zo herkenbaar. Het zijn zaken die je nauwelijks met je vrienden durft te bespreken en als ik daar dan in de montage naar zit te kijken, dan vind ik hen het leukste liefdesduo van de Nederlandse televisie. Ze zijn open en kwetsbaar en ze lijken in niks op helden. Dat vind ik fijn, want ik hou niet zo van helden. Zij zijn antihelden, en het is duidelijk dat ze van elkaar houden, met al hun tekortkomingen.”
 
Hoe gaat het schrijfproces? Worden de afleveringen vertaald?
“Elzelien Peters, mijn regieassistente, heeft seizoen 2 vertaald. Het eerste seizoen is vertaald door verschillende mensen; die vertalingen liepen heel ver weg van de dialogen. Voor het tweede seizoen wilde ik liever een heldere lijn. De aflevering die Elzelien vorig seizoen had gedaan vond ik heel geslaagd, dus heb ik haar gevraagd. Haar ‘oneliners’ zijn heel sterk en soms is het fijn om een scène te kunnen afsluiten met zo’n oneliner. Zij is net als ik volledig ondergedompeld in Jeuk en zal ook seizoen 3 vertalen.”
 
Hoeveel improvisatie zit er nou precies in?
“Alles wat het op scène-niveau leuker maakt, is improvisatie. Op de plot improviseren we niet. Het is niet zo dat we opeens een heel andere weg in slaan, maar in de dialogen is bijna alles improvisatie. De grappen en de pauzes liggen bij ons anders dan bij de Denen. Als je ze naast elkaar legt, kan je denken dat het redelijk dezelfde scènes zijn. Maar als je ze echt op taalniveau kijkt, is het bij hen Deens en bij ons Hollands.”
 
Wat staat er bij Klovn op papier?
“Geen idee. We kijken naar de afleveringen en dan vertalen en bewerken we ze. Vervolgens lezen de acteurs de teksten en op basis daarvan gaan ze spelen. Maar het is niet zo dat ze de tekst uit hun hoofd kennen. Ze hebben een idee van waar het over gaat en vervolgens gaan ze daarmee verder. Hoe meer takes we draaien, hoe verder we van het origineel raken. Al is dat geen doel op zich. Een goede grap is een goede grap. We worden ook nooit door de Denen gecheckt of we ons wel aan het origineel houden. Het is meer dat ik de acteurs niet te veel informatie wil meegeven. Als ik iets van Kim van Kooten of Jean van de Velde regisseer, dan weet ik dat er tot de laatste komma staat wat er moet staan. En dan volg ik dat ook trouw. Elke take is in dat opzicht hetzelfde, terwijl bij Jeuk elke take anders is. We draaiden laatst een badminton scène. Die heb ik de acteurs vooraf niet laten lezen omdat ik de combinatie van sport en acteren zo spontaan mogelijk wilde houden. Ik heb alleen gezegd: Jelka kan niet badmintonnen, Melissa wel. Thomas is verliefd op Melissa en Lykele staat er als een oetlul bij. Als we straks zelf afleveringen gaan schrijven zullen we ook beginnen met een aantal richtlijn-scènes. Maar ook daarvoor geldt dan: hoe meer takes, hoe meer we daar vanaf zullen wijken. We doen ook niet aan script-continuïteit en in de montage kijken we nooit meer naar wat er op papier stond. Het gaat echt alleen nog maar om wat je ziet en hoort.”
 

Foto Greetje Mulder

Wat zoek je?