Werelden bouwen

Jan Verdijk is scenarist en regisseur. Hij studeerde in 2012 af aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Uit zijn werk spreekt zowel een voorliefde voor eigenzinnige arthouse als voor genres als thriller en horror.

Verdijk regisseerde o.a. de korte films Valt een man uit de lucht (2017), die alle prijzen won tijdens Shortcutz Amsterdam, en Wild (2019), die op het Sitges Film Festival de Mèliés d’Or won. Op het Nederlands Film Festival gingen onlangs zijn twee nieuwste films in première: Indringer maakt deel uit van de eerste lichting van de Videoland Academy, terwijl Pantser werd bekroond met het Gouden Kalf voor de beste korte film. 

Schrijft u momenteel aan iets?
Ja. Er zijn twee lange speelfilmprojecten waar ik op dit moment aan werk. Maar dat zijn plannen die nog zo pril zijn dat ik er nog niet zoveel over kwijt kan. Niet omdat ik er geheimzinnig over wil doen, maar omdat het idee dat er nu ligt na een maand schrijven weer helemaal anders kan zijn. Wel kan ik zeggen dat beide films grofweg binnen hetzelfde genre vallen als mijn laatste werk.
 
Is schrijven uw hoofdberoep?

Schrijven én regisseren. Ik doe graag beide. Om dit mijn hoofdberoep te noemen vind ik nog steeds een beetje gek. Het voelt nooit als werk, maar als knutselen in volledige vrijheid. En het is pas sinds kort dat ik er íets aan verdien. Maar ja, ik denk dat ik mezelf inmiddels wel filmmaker durf te noemen.
 
Wordt u gelukkig van schrijven?

Schrijven vind ik extreem uitdagend. Dus wanneer het voor mijn gevoel lukt, word ik daar zeer gelukkig van. Het komt regelmatig voor dat ik zo hard ik kan naar mijn kantoortje fiets, omdat ik een nieuw idee heb en dat zo snel mogelijk op papier wil zetten. Soms stop ik zelfs onderweg – de fietstocht duurt maar zeven minuten – omdat ik dan plotseling overloop van allemaal ideeën die ik niet wil vergeten en ze vlug naar mezelf mail. Als ik dan een dag lang zinnige dingen op papier weet te krijgen, ben ik een blij mens. Maar wanneer ik het vervolgens met iemand bespreek en erachter kom dat het nog helemaal niet goed is, val ik weer in een dip. Zo gaat het altijd een beetje op en neer. Het is belangrijk om snel uit die dip te komen en motivatie te vinden om het te verbeteren.

Voor welke film bent u onlangs naar de bioscoop gegaan?
Titane van Julia Ducournau. De Gouden Palm-winnaar van dit jaar. Ik denk niet dat ik ‘m meesterlijk vind, maar hij is wel heel bijzonder en ook best wel inspirerend. Ik kan het enorm waarderen als films zowel qua verhaal als qua vorm extremen opzoeken. Voor een film als Titane heb ik ongelofelijk veel bewondering vanwege het feit dat zoiets gestoords gewoon gemaakt wordt. De financiers durfden dat risico te nemen, en de regisseur heeft de ballen gehad om er vol voor te gaan. Dat is te gek, want het betaalt zich uit in een unieke filmervaring.

Wat is het laatste toneelstuk dat u heeft gezien?
Geen. Ik ben geen fan van toneel of theater.

Weet u wat voor Nederlands drama momenteel op televisie cq streamers te zien is?
Ja, want ik probeer zoveel mogelijk te kijken, niet in de laatste plaats om talent te spotten. Vooral door de regiebril kijk ik heel erg naar acteertalent, zodat ik voor een volgend project weet wie ik moet uitnodigen voor de casting.
 
Heeft u behalve schrijven nog andere bronnen van inkomsten?

Tot eind 2019 was ik ook freelance fotograaf. Ik fotografeerde gemiddeld twee dagen per week en daar verdiende ik genoeg mee om alle vaste lasten te betalen. Maar in 2019 was de tijd rijp om daarmee te stoppen en me volledig op filmmaken te storten. Nu moet ik het vooral hebben van de fondsen, haha.

Welke film had u willen schrijven?
There Will Be Blood 
van Paul Thomas Anderson. Om een niet geheel sympathiek hoofdpersonage toch drie uur lang van begin tot eind niet alleen te laten boeien, maar je omver te laten blazen met elke scène die zich voltrekt, terwijl hij zich niet eens zoveel ontwikkelt, dan zijn je schrijfskills wel van een bijna onaardse klasse. En ik vind The Insider van Michael Mann meesterlijk. Die personages, de onderlinge dynamiek, de authenticiteit van die arena. Jaloers!

Wat is uw sterkste kant als schrijver?
Lastige vraag. Moet ik nog ontdekken. Ik heb het idee dat dialogen me wel redelijk goed liggen. En ‘world building’, het neerzetten van een eigen werkelijkheid met daarbij passende regels, vind ik erg leuk en is volgens mij redelijk goed gelukt bij mijn laatste twee films. Vooral niet te veel willen uitleggen is daarbij volgens mij belangrijk.

Wat moet u als schrijver nog leren?
Alles. Want alles kan nog veel beter. Ik denk dat ik op m’n negentigste nog niet ben uitgeleerd. Ik ben nu dus met een lange speelfilm bezig. Maar hoe ik het honderd pagina’s lang spannend houd is op z’n zachtst gezegd nog wel een uitdaging.

Van wie heeft u het vak geleerd?
Van alle filmmakers die mij hebben geïnspireerd.

Aan wie moet de Jan Verdijk schrijfbokaal worden uitgereikt?
Haha, wat een vraag. Ehm, aan degene die heeft geschreven wat ‘ie écht zelf wilde vertellen en zich daarin niet heeft laten belemmeren door wie dan ook. Degene die met fantasie en lef iets heeft geschreven wat er tussenuit springt, maar waar uiteindelijk wel een publiek voor te vinden is, die mag hem hebben.

Wilt u nog iets kwijt?
Yes, A24, if you read this, I won a golden calf, you can always call me.

Wat zoek je?