Verkiezingsbeloftes

Het begon met een telefoontje van Jean van de Velde: Na zes jaren als voorzitter van het Netwerk Scenarioschrijvers leek het hem tijd worden om het stokje door te geven en ik was de Uitverkorene. Het enige dat ik hoefde te doen was “ja” te zeggen.

Hoe anders ging het er dertig jaar geleden aan toe toen ik voorzitter wilde worden van de jongerenraad op mijn middelbare school. Hier gingen heuse verkiezingen aan vooraf, voorafgegaan door een stevige campagne. De school werd volgehangen met posters en in een bomvolle aula moest ik mijn verkiezingsbeloftes uiteenzetten (“Bier op het schoolfeest!”, “Meer filmvoorstellingen!”, “Theater in de pauze!”)  Ik werd gekozen en net als al mijn voorgangers kwam ik er binnen één gesprek met de rector achter dat bier op het schoolfeest uitgesloten was en alle andere plannen niet binnen de begroting zouden passen.

Wat zouden mijn verkiezingsbeloftes zijn geweest als ik wel voor het voorzitterschap van het Netwerk had moeten strijden? Dit keer zou ik niet meer met valse beloftes wegkomen: “Champagne op de Dag van het Scenario!” Het belangrijkste wapen in elke verkiezingsstrijd had ik ook niet kunnen inzetten: het afbranden van het beleid van mijn voorganger. Jean van de Velde heeft zich zes jaar lang op een geweldige manier onvermoeibaar ingezet voor de belangen van scenaristen. Zijn voorzitterschap stond voor een belangrijk deel in het teken van de juridische strijd rond de verdeling van de kabelgelden én het opgaan van het Netwerk in de Auteursbond. De oneindige stroom aan overlegrondes (met clubs waarvoor je eerst afgestudeerd moet zijn op alle afkortingen om ze uit elkaar te kunnen houden: DDG, FPN, OVP, PAM, RODAP), die ik in mijn eerste drie maanden als voorzitter voor mijn kiezen heb gekregen, geven aan hoe groot zijn inzet de afgelopen zes jaar geweest is. Ik mag alleen maar hopen dat ik het er even goed vanaf zal brengen. Dank, Jean!
 
Nee, ik zou de verkiezingsstrijd dus moeten aangaan met mijn visie op de toekomst om de gunst van u, de leden, te winnen. Het belangrijkste speerpunt van mijn beleid zou uiteraard het verhogen van de salarissen voor scenaristen moeten zijn. Filmmaken is een collectieve prestatie, maar het begint bij de creatie van de schrijver. Daar moeten we niet bescheiden over zijn. Deze prestatie zou tot uiting moeten worden gebracht in het salaris. Een merendeel van de scenarioschrijvers verdient echter minder dan het minimumloon. In 2005 (!) was het hoco tarief voor 45 minuten drama 9563 euro. Nu, twaalf jaar later, moeten veel schrijvers nog steeds voor dat bedrag werken en vaak zelfs minder.
 
En wanneer, beste leden, gaan scenaristen eindelijk meedelen in het succes van hun geesteskinderen? On demand-diensten zijn niet de toekomst, maar het heden. Er moet nu een goede regeling komen om tot eerlijke verdeling van opbrengsten te komen!
 
Bovendien, en daar kunt u mij op afrekenen, wordt het hoog tijd dat een nieuwe generatie schrijvers zijn weg vindt in de beroepspraktijk. Geweldig dat er een Deltaplan is voor talentontwikkeling, maar waar zijn de producties waarmee het nieuwe talent echt zijn vleugels kan uitslaan en vlieguren kan maken?
 
De waarheid is echter, dat net als op de middelbare school, mijn verkiezingsbeloftes niks waard zullen blijken te zijn als degenen die aan de knoppen zitten niet mee bewegen. Wij zijn volkomen afhankelijk van de goodwill van de politiek, fondsen, omroepen, netmanagers en andere beleidsmakers.
 
Maar beleid valt wel degelijk te beïnvloeden en het Netwerk wordt daar ook regelmatig toe uitgenodigd. Of het nu gaat om de nieuwe beleidsplannen van het Filmfonds voor de komende vier jaar, het opstellen van een Code of Conduct voor de hele sector of het gezamenlijk optrekken in een politieke lobby, de bestuursleden van het Netwerk zijn erbij en spreken zich uit namens ons allemaal.
 
Wij zouden echter nog slagvaardiger kunnen opereren als ook de leden van zich laten horen. En daarom wil ik u oproepen: vraag niet wat het Netwerk voor u kan doen, vraag wat u kan doen voor het Netwerk. Dank voor uw stem!

Wat zoek je?