Streven naar het sublieme
Scenarioschrijver en regisseur Damien Chazelle vindt het niet interessant om te verklaren waarom zijn hoofdpersonage in de film Whiplash (2014) ergens naar streeft. Op dit streven een psychologische verklaring plakken, voelt voor hem “silly and phoney”. Hij neemt zichzelf als voorbeeld: zolang hij zich kan herinneren wilde hij filmmaker worden, maar dat verlangen kwam niet voort uit een soort gemis, of om indruk te maken op zijn ouders, of wat dan ook – hij wilde het gewoon.
Dat zijn held iets wil, we hebben het over student Andrew Niemann, is wel duidelijk. Zich onsterfelijk maken als jazzdrummer: “I’d rather die drunk, broke at 34 and have people at a dinner table talk about me than live to be rich and sober at 90 and nobody remember who I was.”
Daarin heeft hij een medestander, zijn jazzleraar, Terence Fletcher. Hoewel medestander… Fletcher is zowel Andrews grootste helper als zijn grootste harmer. Soms een en al belangstelling en hartelijkheid, maar vaker een tirannieke man, die hem en andere leerlingen verbaal en soms zelfs fysiek mishandelt – maar met hetzelfde doel als Andrew, het maken van sublieme kunst.
In diens eigen woorden, in een scène aan het eind van de film, terugblikkend op zijn tijd op de muziekschool zegt hij: “I don’t think people understood what I was doing at Shaffer. I wasn’t there to conduct. Any f***ing moron can wave his arms and keep people in tempo. I was there to push people beyond what’s expected of them. I believe that is… an absolute necessity. Otherwise, we’re depriving the world of the next Louis Armstrong.”
Onsterfelijkheid
Andrew wil onsterfelijk worden, Fletcher wil hem daarbij helpen en vindt dat alles daarbij is geoorloofd. En om die vraag draait het in Whiplash: hoever mag je als leraar gaan om je leerlingen, om met Matthijs van Nieuwkerk te spreken, op Champions League-niveau te krijgen?
Hoewel Damien Chazelle (1985) altijd al filmmaker wilde worden, was hij van jongs af aan gefascineerd door muziek en was hij een fanatieke jazzdrummer. Chazelle groeide op in Princeton, New Jersey, waar hij op de Princeton Highschool in een jazzband zat die geleid werd door een zeer fanatieke muziekleraar, een man die grenzen opzocht en soms overschreed om het beste uit zijn studenten te halen. Chazelle herinnert zich dat hij soms met gebogen hoofd achter zijn drumstel zat, ineengedoken vanwege het getier, het gevloek. Dat zijn leraar altijd maar schreeuwde, keer op keer: “You’re rushing, you’re draggin, not my tempo!”
Omdat Chazelle niet het talent had om een professionele drummer te worden, ging hij na de middelbare school Visual and Environmental Studies doen op Harvard University en studeerde af in 2007. Hij vertrok naar Los Angeles waar hij op festivals debuteerde met de tijdens zijn studententijd gedraaide en in L.A. gemonteerde musical Guy and Madeline on a Park Bench. De film werd goed ontvangen en het leverde hem opdrachten op als scenarioschrijver – hij schreef o.a. mee aan Grand Piano en The last Excorcism Part II – niet per se de scripts die hij wilde schrijven: “I wrote to pay the bills.”
La La Land
Ook schreef hij in zijn vrije tijd een script genaamd La La Land – maar het was kansloos dat een beginnend regisseur zo’n duur project, een musical nog wel, van de grond zou krijgen en dit project belandde in de la.
Hoewel zijn middelbare schooltijd inmiddels tien jaar achter hem lag, had Chazelle nog regelmatig nachtmerries over zijn tijd bij de jazzband en dan met name over die fanatieke leraar. Het bracht hem op het idee een script te schrijven over hoe vreselijk bang hij indertijd was geweest – een compacte en dus goedkope film over de relatie tussen een filmstudent en diens fanatieke leraar, waarbij de leraar een uitvergrote versie was van zijn oude muziekdocent.
Hij schreef de eerste versie in een paar weken en ook dit script belandde aanvankelijk in een la – maar ditmaal omdat hij zich ervoor schaamde, omdat het ‘te persoonlijk’ was. Uiteindelijk stuurde hij het rond, met weinig succes, men vond het te niche, tot regisseur en producent Jason Reitman het las. Reitman was zwaar onder de indruk maar vroeg zich wel af hoe ze het in vredesnaam gefinancierd konden krijgen: “How do you make this movie? There is no road to the big screen for Full Metal Jacket set at Juilliard.”
De manier om financiers lekker te maken, bedacht Reitman toen, was door ze een voorproefje te geven. En dus maakte Chazelle een film van achttien minuten, ook genaamd Whiplash, zich afspelend in één klaslokaal en waarin een beknopte versie van het conflict tussen de leraar en student verteld wordt. Het bleek een gouden greep. In de winter van 2013 won het de shortfilm-juryprijs op Sundance maar belangrijker, het succes leidde tot de financiering (drie miljoen dollar) van de lange speelfilm.
J.K. Simmons, aangedragen door Jason Reitman, speelde de rol van leraar in de korte film en was enthousiast over zowel script als regisseur en bleef aan boord, Miles Teller werd gecast als Andrew.
Er waren nog zat beren op de weg. Teller kon zijn agenda pas vrijmaken in september 2013, slechts een paar maanden voor de inzendingsdeadline voor Sundance in november – een deadline die Chazelle absoluut wilde halen. Bovendien hadden ze slechts negentien dagen om de film op te nemen (het maximale dat het budget toeliet) en daarna slechts één maand om de film te monteren. En er was nog iets anders: Teller kon eigenlijk niet drummen, althans niet goed genoeg om een jazzwonderkind te spelen. En dus sjouwde Chazelle zijn eigen drumstel naar de kelder van Tellers huis in Los Angeles en gaf hem privélessen.
Something special
Toen de opnames begonnen in Santa Clarita, Californië, maakten de cast en crew dagen van veertien uur om op tijd klaar te zijn. Chazelle had elk detail zorgvuldig voorbereid, met 150 handgetekende storyboards om de productie als een geoliede machine te laten verlopen, waarbij soms wel 100 set-ups per dag werden gefilmd. Het tempo was onvoorstelbaar, een race tegen de klok. Tijdens de derde week van de productie kreeg Chazelle een ongeluk waarbij hij zijn auto total loss reed, en hij belandde in het ziekenhuis met een mogelijke hersenschudding. De volgende ochtend stond hij alweer op de set. “There was no room for error”, zei hij. “Every day was walking a tightrope between really getting something special and utter, crushing disaster.”
Het werd something special. De film won de Grand Jury Prize en Audiance Award op Sundance en dat was nog maar het begin van de zegetocht met onder andere een Oscar voor JK Simmons. En terecht, zijn vertolking van Fletcher is onvergetelijk. Teller is goed, maar Simmons steelt de show.
Grote vraag is natuurlijk wat die oude muziekleraar van de film en van dat personage vindt maar helaas, hij is in 2003 overleden, dus we kunnen alleen maar gissen. Mogelijk zou hij schrikken van zijn tirannieke evenbeeld, maar meer waarschijnlijk zou hij trots zijn: zonder hem immers was de wereld verstoken gebleven van Whiplash, een moderne klassieker, gemaakt door een jongeman die zichzelf en cast & crew tot het uiterste dreef, op zoek naar het sublieme.