Souffleur van De Nachtwacht
De making of van een 17e-eeuws schilderij, zo zou je Praten met De Nachtwacht kunnen noemen. In deze bioscoopfilm interviewt journalist Coen Verbraak de afgebeelde personen, maar ook schilder Rembrandt en diens vrouw Saskia. Dat die allemaal dood zijn vormt geen belemmering: ze worden tot leven gewekt door acteurs. Alle spelers improviseerden hun rol, onder regie van Theu Boermans. Het was kunsthistoricus Fieke Tissink die de cast voorzag van informatie.

Het voelt een beetje als vloeken in de kerk: Plot Magazine is een vakblad voor scenarioschrijvers, maar Praten met De Nachtwacht ontstond zonder script. Toch bevat deze film conflict, emotionele momenten. En veel feitelijke informatie. Researcher Fieke Tissink speelde dan ook een cruciale rol achter de schermen. Hoe raakte zij bij het project betrokken?
“Mijn man Joost de Wolf (voormalig hoofd drama van de VPRO, mv) is al jaren bevriend met producent Anton Smit. Samen bedachten ze: hoe zou het zijn als de personages uit De Nachtwacht worden geïnterviewd? Nu werkte ik zelf jarenlang op de afdeling educatie van het Rijksmuseum. Ik ben daar begonnen als rondleider en heb daarna ook tentoonstellingen gemaakt en boeken geschreven. Ik riep meteen: ‘Hoor eens, gaan jullie ervandoor met mijn Nachtwacht?’ Dat was rond 2017. Het project heeft een tijd lang rondgezworven, maar op een gegeven ogenblik hebben we een pilot gemaakt.”
Was het oorspronkelijk bedoeld voor televisie?
“Ja, maar bij de NPO konden ze er niet zoveel mee. Het was niet echt drama en ook geen documentaire, het zat er tussenin. De ene afdeling zei: ‘Je moet bij die zijn.’ Als je daar dan naartoe ging, werd je weer teruggestuurd. Het was destijds alleen nog maar een concept op papier. Wel hebben we Coen Verbraak al in een vroeg stadium gepolst, dat is natuurlijk een supergoede interviewer.”
Hebben jullie de pilot ook met hem gedraaid?
“Zeker, en Theu Boermans was al de regisseur. Sterker nog: die opnamen zitten in de film. We hadden geen geld om ze opnieuw te draaien. Aanvankelijk namen we alleen gesprekken op met kapitein Frans Banninck Cocq (gespeeld door René van Zinnicq Bergman) en luitenant Willem van Ruytenburch (Joris Smit). Ongeveer twee jaar later hebben we de andere gesprekken opgenomen. Die zijn door elkaar heen gesneden.”
Hoe ging je research in zijn werk?
“Voor de pilot bezochten Joost en ik samen meerdere experts. Daarnaast roei ik met oud-collega’s uit het Rijksmuseum. Een van hen werkt er nog steeds en ook aan haar vroeg ik feedback. Zo ontstond er een groep kenners waarop we konden terugvallen. Een daarvan was Gabri van Tussenbroek. Die werkte destijds aan het boek Amsterdam en de Nachtwacht (2018). Daarin vertelt hij onder meer over de personen die op het doek worden afgebeeld. Dat boek werd mijn leidraad.”
Op De Nachtwacht beeldt Rembrandt de schutterij uit, een grote ploeg. Hoe selecteerde jij je karakters?
“Ik ging nadenken: wat zijn spannende personages voor dit project? Zo kwam ik uit op de vaandeldrager (gespeeld door Minne Koole) en de musketier (Tijn Docter). Anton Smit merkte op dat die personages allemaal welgestelde heren waren, er moest ook een ‘gewoon’ iemand in. Daarom kozen we ook voor de trommelaar (Ruben Brinkman). Theu wilde heel graag dat Rembrandt zelf een rol kreeg in de film en daarvoor werd Ramsey Nasr gecast. Zelf vond ik dat er een vrouw in moest. Er staat ook heel prominent een meisje op het doek. Zij lijkt erg op Saskia, Rembrandts vrouw, al vinden sommige experts van niet. ‘Maar kijk’, zeg ik dan. ‘Ze hebben precies hetzelfde hoofdje.’ ‘Rembrandt tekent altijd van dat soort hoofdjes’, hoor ik dan terug. Maar ja, misschien tekent hij wel altijd zijn vrouw. Hoe dan ook, ik wilde Saskia in de film. Zij wordt gespeeld door Anna Raadsveld.”

De feiten die Tissink vond, vatte ze samen in bondige biografieën voor de spelers, waar ze meestal wat trivia aan toevoegde. Ook bedacht ze per persoon alvast een aantal vragen. Je steekt je hand uit, geef je een commando? Was het nacht of overdag? Wat doet een schutterij eigenlijk? Enkele hiervan haalden de film.
Verder reikte ze Verbraak en alle spelers boeken aan over de personages, het schilderij of de periode waarin dat ontstond. “Het was heel belangrijk dat zij zich inleefden in de zeventiende eeuw. Ik zorgde voor zoveel mogelijk informatie.
Vroeger in het Rijksmuseum moesten we zeggen: dat klopt wel en dat klopt niet, maar hier konden we wat vrijer met de materie omgaan. Daar schuilt wel een gevaar in. Er kunnen speculatieve theorieën over Rembrandt en De Nachtwacht ontstaan. Daarom was ik aanwezig bij de opnamen en ook bij de montage. Dan kon ik wijzen op eventuele fouten.”
Ook al zit Tissink diep in de materie, de improvisaties wisten haar regelmatig te verrassen. Zo groeide het gesprek met Saskia uit tot een onverwacht emotioneel hoogtepunt. Coen Verbraak vroeg naar de kinderen die ze met Rembrandt kreeg, waarvan er drie kort na hun geboorte overleden. Tissink zag het gesprek op een monitor in een andere kamer en het ingeleefde spel van Anna Raadsveld raakte haar. “Je kunt weinig terugvinden over de gevoelswereld van deze historische personages, maar als een vrouw een kind verliest is dat natuurlijk dramatisch. Zij heeft die gevoelens geweldig ingekleurd.”
Naast persoonlijke drama’s bevat Praten met De Nachtwacht uiteindelijk ook een overkoepelende spanningsboog. Steeds staat de frictie tussen de eigenzinnige kunstenaar en zijn vaak ijdele opdrachtgevers centraal. Verbraak brengt met zijn soms stekelige vragen flink wat artistieke meningsverschillen aan het licht. Rembrandt noemt Banninck Cocq een lamlul. Afgewisseld met poseerscènes en shots waarin wordt ingezoomd op details in het schilderwerk, levert die geïmproviseerde verhaallijn een film op die veel critici wist te verrassen. Gaan de makers door met dit concept? Fieke Tissink houdt het bij: “Dat zou best kunnen.”
