Peer Wittenbols
Peer Wittenbols is freelance schrijver. Na de toneelschool, waar hij is opgeleid als docent drama en regisseur, werkte hij als schrijver voor theatergroep De Federatie in Maastricht. Daarna vertrok hij naar Arnhem waar hij acht jaar de vaste schrijver was van Toneelgroep Oostpool. Daarna ging hij freelancen en werkte ook aan poëzie en liedteksten.
Onder het hart is mijn eerste scenario. Nicole van Kilsdonk benaderde mij voor dit script. Ze had voorstellingen van mij gezien door Oostpool en vroeg mij het scenario te schrijven voor Onder het hart. Ik merkte al snel dat scenarioschrijven een heel andere discipline is dan schrijven voor theater. Ik kwam tot een groot aantal inspirerende ontdekkingen.
Op toneel is de taal in een dialoog veelal kunstmatig
Voor toneel schrijf ik vanuit personages en scènes. Daaruit ontstaan de plots. Voor scenario is dat niet erg gebruikelijk. Daarin is de plot vrij belangrijk. Voor het schrijven van de treatments heb ik dat gecombineerd. Het treatment ontstaat terwijl ik scènes schrijf. Dialoog is een ander groot verschil. Op toneel gaat alles om dialoog. In film kan een personage ook zonder dialoog ‘praten’. Je kunt heel ‘kort’ op de personages zitten, de acteur kan iets vertellen met zijn gezicht, met ogen, mond, uitdrukking. Dat vind ik een mooi verschil. Op toneel is de taal in een dialoog veelal kunstmatig. Dat is op toneel verdraaglijk, in een film werkt dat averechts. In film moet je veel realistischer dialogen hebben.
Op toneel is de gespeelde tijd in een scène ook de inhoudelijke tijd. In film heb je eindeloze mogelijkheden om met tijd te spelen. Je kunt verdichten, tijdsprongen maken, vooruit, achteruit. En ook kan je een personage alleen in beeld laten zien, zonder tekst.
Waar op toneel alle personages hoofdpersonen kunnen zijn, kun je in film ook kiezen voor bijrollen, rollen die een karakter rijker maken, maar die niet alle aandacht opeisen.
Zelfs het schijven zelf is een ander proces. Er werd me direct al gezegd dat ik in een scriptprogramma moest schrijven. De bladspiegel is anders, ik moest regieaanwijzingen noteren en zoveel mogelijk beeldinformatie geven. Dat is in theater echt niet aan de orde.
Het maakt het schrijven wel heel anders, heel rijk. Je moet nadenken over locaties, kleding en biografieën maken voor de karakters. Bijvoorbeeld: wat eet een karakter, of in wat voor auto rijdt hij? Je hebt veel meer achtergrondinformatie nodig om een personage neer te zetten. Dat is een essentieel verschil. En ik merk dat ik het heel erg leuk vind; het is een soort verrijking. Ik kijk nu anders op straat naar mensen, gezichten, blikken.
Onder het hart sloot wel heel erg aan bij mijn thematiek. Mijn stukken gaan altijd over families en het lot van de personages; het leven gaat gepaard met veel pijn en lijden. Onder het hart moest een tragische liefde worden waarin iedereen het goede nastreeft, maar het noodlot beslist en dat heeft gevolgen voor alle personages. Het was niet de bedoeling een ‘tearjerker’ te schrijven, maar de film heeft wel het effect dat ie je beroert. We hebben er wel voor gekozen om daar waar het te gemakkelijk zou worden, de scène om te buigen.
Ik wist van te voren welke acteurs de hoofdrollen zouden spelen. Als ik weet voor wie ik schrijf, komt dat de dialogen ten goede. Dan kan je werken met de manier van kijken en reageren van mensen.
De samenwerking met Nicole van Kilsdonk heb ik ervaren als een leerschool; zij is een geweldige inspiratiebron, ook voor de acteurs. Ze wil uit de dialogen halen wat er in zit; niet rood op rood laten spelen, maar ze prikkelen om het nog eens te proberen en het anders te zeggen. Voor mij betekent dat dat ik het maximale kan proberen met schrijven. Na Onder het hart, zijn we een nieuwe samenwerking aangegaan voor een telefilm. Ik zie ernaar uit! Op toneel is de taal in een dialoog veelal kunstmatig.