Opening NFF: fantastisch ontsporende vakantie

Deze week gaat in Utrecht het Nederlands Film Festival van start. De 45ste editie, die plaatsvindt van 26 september t/m 3 oktober, kent niet alleen een fantastische openingsfilm maar een dito slotfilm. Het festival begint namelijk met Voor de Meisjes van Mike van Diem en eindigt met het voor Cannes geselecteerde Rietland van Sven Bresser. Plot sprak met beide makers over het ontstaan van twee zeer volwassen films, waar we als filmliefhebbers heel erg blij mee mogen zijn. Het gesprek met Sven Bresser staat hier, nu eerst Mike van Diem.

Mike van Diem en Fedja van Huêt tijdens de opnames (foto’s Mike van Diem)

Voor de Meisjes, met hoofdrollen voor Noortje Herlaar, Fedja van Huêt, Thekla Reuten en de Vlaamse acteur Valentijn Dhaenens, gaat over twee gezinnen met elk een puberdochter die ieder jaar de vakantie doorbrengen in hun ooit gezamenlijk gekochte vakantiehuis in Oostenrijk. Na een tragisch ongeluk komen de zaken in het ziekenhuis en in de directe omgeving echter op scherp te staan, met als resultaat een venijnige maar vooral ijzersterke film, die zich laat omschrijven als een geslaagde mix tussen zulke uiteenlopende films als Turist en Who’s Afraid of Virginia Woolf, maar dan wel met een geheel eigen karakter.

Voor de Meisjes is gebaseerd op de roman We doen wat we kunnen (2019) van Lykele Muus. Hoe ben je met het boek in aanraking gekomen?
“Puur toeval. Mijn vaste casting director, Marina Wijn, dacht dat het misschien iets voor me was. Dus ik begon met lezen en, wat anders nooit gebeurt, na een pagina of tien begon ik al na te denken over de verfilming. Het hielp dat het zich afspeelde in Zeeland, in de buurt van een strand, waar ik al sinds jaar en dag zelf kom met vrienden. Van die stelletjes, die net zo met elkaar bevriend zijn als de mensen in het boek. Ik begon meteen ook grote beslissingen te nemen. In het boek kom je vrijwel meteen aan de weet hoe het ongeluk precies gebeurt. Maar al lezende dacht ik: dat ga ik niet doen. Dat hou ik verborgen tot later in de film. Niet dat ik toen al wist dat de film er ook echt zou komen, het was meer een gevoel van: hier zit iets heel goeds in, iets heel spannends en emotioneels, en dat gevoel bleef tot het einde toe.”

Dus toen heb je actie ondernomen?
“Toen ben ik naar Lykele Muus gegaan en heb hem verteld: er zijn twee soorten schrijvers. Je hebt Herman Koch, die achteraf komt klagen dat zijn boek is verneukt. Of je hebt, gek genoeg, Harry Mulisch, toch wel een man met een zekere eigendunk, die zegt: als jij een film wilt maken van mijn boek, ga je gang, ik ben heel benieuwd hoe het wordt, ik laat me volkomen verrassen. Ik zei tegen Lykele: in de kunstgeschiedenis gaat het als volgt. Iemand maakt een schilderij, daar maakt iemand anders een lied van, daar maakt weer iemand anders een toneelstuk van en, sinds de vorige eeuw, daar komt weer een film van. Ondertussen komen er personages bij en vallen er ook weer af en dat ontwikkelt zich zo door de jaren heen. Ik moest ook denken aan de Britse schrijfster Ruth Rendell, van wie veel werk verfilmd is. Die had dezelfde mentaliteit en zei: ik vind het fijn als iemand van mijn kunstwerk een nieuw kunstwerk maakt.

Tegelijk dacht ik: dit moet niet het enige contact tussen Lykele en mij zijn. Dus ik heb twee dagen met hem aan tafel gezeten en hem daarbij het hemd van het lijf gevraagd. Ik wilde alles weten. Waarom is jouw plot zo gelopen en niet anders? Waarom heb je bepaalde dingen niet geheim gehouden? Waarom is dat personage zoals hij of zij is? We hebben alles nagelopen. Als je het boek nu vergelijkt met de film, zie je heel grote verschillen, op het basisgegeven na. Maar in principe had Lykele net zo goed op het verhaal van mijn film kunnen uitkomen als ik op het verhaal in zijn boek. Waar de een linksaf gaat, gaat de ander rechtsaf.”

Hoe is het schrijfproces daarna verder gegaan?
“Na dat gesprek met Lykele heb ik het project drie maanden laten liggen om in mijn hoofd verder te rijpen en daarna ben ik echt aan het werk gegaan. Ik werk heel systematisch, met nette kaartjes, want structuur is alles voor mij. Het ging heel redelijk, op één ding na. Het grote probleem was het volgende: de stelletjes gaan al tien jaar met elkaar op vakantie. De twee meisjes raken betrokken bij een ongeluk, waardoor bepaalde spanningen loskomen. Het ene meisje lijkt eerst niet zoveel te hebben, terwijl de ander in coma ligt. Er zijn al wat verdachtmakingen en het loopt al niet meer zo lekker, en dan gaat het op een gegeven moment ook ineens heel slecht met het andere meisje. Het blijkt dat haar hart is beschadigd en ze alleen via orgaandonatie kan overleven. Dus plat gezegd is dit de film waarbij het ene stel het andere ervan moet overtuigen om de stekker eruit te trekken, om op die manier hun eigen dochter te redden.

Die grote complicatie, het midpoint van de film, kwam eigenlijk te laat. Het zat niet in het midden. Het zat tien, vijftien bladzijden te laat. Toen heb ik het eerste deel van de film opgeschoond. Er zit nu geen enkele scène meer in die niet een set-up is voor wat er later gebeurt. Dus de constructie deugt nu echt. Voor de Meisjes is een film geworden met een klassiek midpoint en vanaf dat moment is het spel ook echt op de wagen. Dan gaan alle investeringen die ik als schrijver in het eerste deel heb gedaan zich uitbetalen en wordt er om de nek van de toeschouwer een strop getrokken die steeds meer begint te knellen.”

(foto Cinéart)

Dat voelt ook echt zo! Aan het begin van de film moest ik even aan Tourist van Ruben Östlund denken. Hoe ervaar jij dat?
“Ik snap de vergelijking. En toch is Tourist een hele andere film. Maar omdat het een relatiefilm is die zich in de Alpen afspeelt is de vergelijking snel gemaakt. En er is ook een raakvlak. Ik had het laatst met twee mensen uit Scandinavië over de film en zei dat sommige mensen het een beetje een Scandinavische film vonden. Waarop een van hen zei: ‘Oh, je bedoelt het is een film over relaties waarin mensen elkaar bepaald niet ontzien en elkaar soms flink de waarheid zeggen’. En toen zei ik: ‘Ja, dat is zo’.”

Waarom heb je de setting eigenlijk veranderd van Zeeland naar Oostenrijk?
“Vooral om een paar praktische redenen. Ik ken Zeeland goed en ik geloof niet dat er in Middelburg meteen top of the bill-hartchirurgie voorhanden is. Maar ik wilde vooral weg uit Nederland om allerlei platte realismen te vermijden, die in werkelijkheid plaatsvinden als zoiets gebeurt. Als een meisje in coma raakt, dan staat niet alleen de hele schoolklas de volgende dag voor de deur van het ziekenhuis, maar ook de opa’s, de oma’s, de ooms en tantes. Ik wilde een veel groter isolement scheppen voor de personages. Om hun groep zo beperkt mogelijk te houden. En ik wilde ook het klein menselijke gefröbel laten zien binnen het enorme decor van de Alpen. En verder is er nog een enorm platte reden: ik ben gek op Oostenrijk. Ik ken daar in Oost-Tirol heel goed de weg, dus dat moest de plek zijn waar de film zich afspeelt.”

Je had natuurlijk al met Fedja van Huêt gewerkt in Karakter. Was hij ook een logische keuze voor deze film?
“Ja, hij is natuurlijk een topacteur, al hebben we er daar in Nederland gelukkig meer van. Dus hij heeft gewoon auditie gedaan. Maar eerlijk gezegd wist ik na dertig seconden al genoeg. Hij is gezegend met het soort charisma waar ik bijzonder graag naar kijk. Indertijd, na de eerste castingsessie voor Karakter vonden we hem nog een beetje een bolle krullenbol van wie we de naam maar niet konden onthouden. Maar inmiddels weten we natuurlijk wel dat hij Fedja is.”

Voor de Meisjes opent op vrijdag 26 september het Nederlands Film Festival en draait vanaf donderdag 2 oktober in de bioscoop.

Wat zoek je?