Meer kans in de staatsloterij!
De grootste vriend van de scenarioschrijver is natuurlijk: de deadline. Zonder de deadline zouden we eeuwig kunnen schaven aan de perfecte structuur, dat geweldige alleszeggende beeld of dat ene perfect gekozen woord. Of zouden we juist de laptop dichtgeklapt laten, zodat het idee voor die spruitjeswestern, de homo-erotische thriller over paus Adrianus VI of de scifi-kindermusical Berend RoBotje voor altijd hersenspinsels blijven?
Om te zorgen dat de weifelende scenarioschrijver niet te lang op deze potentiële hitformules blijft zitten, komt er eens in de zoveel tijd verlossing in de vorm van een heuse deadline: de drama pitchwedstrijd van de NPO.
Waar normaliter het mobieltje van de scenarioschrijver slechts een enkele keer per week afgaat, omdat wij nu eenmaal geen sociale dieren zijn – waarom zou je anders schrijven? – gaat de telefoon nu onafgebroken en blijkt de scenarioschrijver over bijzonder veel vrienden te beschikken, allemaal producent.
“Heb je het al gehoord van die crime pitch? Ik heb wel een ideetje of heb jij nog wat liggen?”
“Ze zoeken een idee voor een zomersoap… jij hebt toch een blauwe maandag meegeschreven aan Onderweg naar Morgen?”
“Zullen we dat idee voor die politieke thriller omschrijven naar een ziekenhuis? Dan kan het mee in de ziekenhuispitch.”
Gelijk worden speelfilms waar de scenarioschrijver al twee jaar op zit te broeden aan de kant geschoven. Het is immers maar vier pagina’s en je weet maar nooit. Contractuele afspraken? “Nee, dat doen we wel als we geselecteerd zijn, maar teken wel even deze dealmemo, want de NPO wil weten dat ik over de rechten beschik.”
Oude ideeën worden afgestoft, er worden rechten op boeken gekocht en hier en daar worden, zoals het hoort, ontwikkelbedragen afgesproken van een enkele duizend tot drieduizend euro, zodat de scenarioschrijver besluit om zijn Cineville-abonnement toch maar niet op te zeggen.
Er worden designers aan het werk gezet om een kekke titelpagina te ontwerpen, want een plaatje zegt meer dan de maximaal toegestane duizend woorden. Het prille idee wordt van enkele spannende onverwachte wendingen voorzien, want er moet werkelijk iets op het spel staan (plotgedreven!), zodat de traditionele kijker er wekelijks de tv voor aanzet (appointment tv!).
Het titelblad, waar inmiddels een plaatje van een bloedend mes op prijkt, wordt voorzien van de logline, die eigenlijk net te lang is om een logline te mogen heten, maar te mooi is om in te korten en we zijn tenslotte geen copywriters.
Een dag voor de deadline gaat de telefoon opnieuw: “Er moet ook een moodboard ingeleverd worden!” Tot diep in de nacht worden de krochten van het internet doorzocht om geschikte plaatjes te vinden die passen bij de doelgroep van 20-34 jaar (en uitwaaiert naar boven 20-49 jaar!). Karakterbeschrijvingen worden gepimpt met plaatjes van acteurs die ver buiten het beoogde budget en beoogde leeftijdsgroep vallen (Barry Atsma! Daan Schuurmans!) om uiteindelijk in vijfvoud geprint met een koerier naar Hilversum gebracht te worden.
Het grote wachten
En dan kan het grote wachten beginnen. De scenarioschrijver en de producent, beiden met kringen om de ogen, maar met een voldaan gevoel dat ze dit varkentje toch maar weer gewassen hebben, proosten op de goede afloop om er vervolgens achter te komen dat als ze de gelukkigen zouden zijn, de scenarioschrijver toch wel echt eerst zijn speelfilmscenario af moet maken en de twee afleveringen voor Flikken Zwolle, dus hij zou er eigenlijk pas over een maand of acht aan kunnen beginnen. “Nou ja”, zegt de producent, “als het zo ver is, dan vinden we wel iemand.”
Het blijft wekenlang stil. Net als de scenarioschrijver de telefoon wil pakken om de producent eens te vragen hoe het toch met die dramapitch staat, verschijnt er een vrolijk bericht van een andere producent op Facebook, die juichend laat weten dat ze een hele spannende serie voor de NPO mogen gaan ontwikkelen. De scenarioschrijver fronst: was dat niet die remake van die Filippijnse serie die al langer in Hilversum circuleerde en is dat niet die producent die altijd al die spannende series maakt? Waarom hebben ze die mensen dan niet meteen de opdracht gegeven zonder heel schrijvend Nederland aan het werk te zetten en heel producerend Nederland op kosten te jagen?
Het mobieltje gaat. Voor het eerst die week.
“Nou, we zijn het niet geworden.”
“Ik lees het net.”
“Echt kut. Ik vond het een heel goed idee.”
“Kunnen we er niet gewoon mee naar een omroep gaan en dan indienen bij de pitchmodule?”
“Nee, dat heeft geen zin, de netmanager heeft het nu al afgewezen en dan is zo’n project besmet.”
“Hoeveel ideeën waren er eigenlijk ingediend?”
“Stuk of veertig, vijftig.”
“Dus we gaan er niks meer mee doen?”
“Nou, ik zat te denken: kun je het niet omwerken als speelfilm? De deadline voor Telescoop is over drie weken!”