Larry Wilson, schrijver van horrorkomedies, verruilde Hollywood voor Amsterdam

De Amerikaanse scenarist Larry Wilson (The Addams Family, Beetlejuice) verhuisde vorig jaar juli van Hollywood naar Amsterdam, waar hij nu werkt en workshops geeft. Hij koestert het tijdsverschil: “Het is heerlijk om niet gebombardeerd te worden met telefoontjes.”  Op de vraag van wie hij zelf het vak leerde antwoordt hij, zoals een verteller betaamt, met zijn levensverhaal.

“Er komt vast een speelgoedlijn…” In de jaren tachtig schaaft de Amerikaanse scenarist Larry Wilson samen met collega Michael McDowell aan het scenario van de griezelkomedie Beetlejuice. Dat hij nu al droomt over merchandising is de aard van het beestje: jarenlang heeft hij op kantoor gewerkt bij grote filmstudio’s. “Hou op”, sist McDowell, een ervaren schrijver. “Je moet dit proces niet jinxen.” Hij bedoelt dat de uitspraak ongeluk zal brengen.

Toch kreeg Wilson gelijk. Beetlejuice groeide in 1988 uit tot een hit. Het was de film die regisseur Tim Burton van een belofte tot een naam maakte. Er volgde zelfs een tekenfilmserie. Een speelgoedlijn kon niet uitblijven. “Door de jaren heen gaven allerlei goed bedoelende mensen mij een enorme hoeveelheid Beetlejuice broodtrommels, speeltjes, beeldjes en zelfs kerstversieringen”, vertelt Wilson nu. “Voordat ik met mij gezin ging verhuizen, heb ik bijna alles van de hand gedaan. Heel veel mensen konden hun Beetlejuice-collectie aanvullen. De meesten beseffen niet dat ze iets hebben overgenomen van een van de bedenkers van die film. Ik heb maar één ding bewaard: een pop die zijn hoofd rond kon draaien.”


En die staat nu in Amsterdam. Inderdaad, een scenarist die zijn sporen verdiende in Los Angeles trok volledig vrijwillig naar een land waar talloze filmmakers juist stiekem dromen van Hollywood. “Nadat ik het aan vrienden in Los Angeles vertelde zeiden ze meteen: “Dus je verlaat de filmwereld?” De waarheid is dat ik al twintig jaar met regelmaat in Europa werk, onder andere aan The little Vampire, een jeugdfilm die hier is geëdit.

In die periode begon ik van Amsterdam te houden. Ik woon al sinds mijn zeventiende in L.A. Daar bestaat het leven grotendeels uit het bezoeken van besprekingen. Je probeert steeds weer nieuwe klussen te vinden. En je zit veel in de auto, rijdend van de ene vergadering na de andere, terwijl je liever achter je toetsenbord wil zitten. Ik wilde heel graag weer een schrijver zijn. Door het tijdsverschil lig ik nu negen uur voor op L.A. Het is heerlijk om niet gebombardeerd te worden met telefoontjes. Ik kies hier zelf het moment waarop ik wil bellen. Daarnaast: ik hou echt heel veel van Amsterdam. Fietsen en wandelen leveren bijvoorbeeld ook inspiratie op. En het is een buitengewoon culturele stad. Neem alleen al de bioscoopcultuur. Je kunt hier films zien uit alle decennia. je zou denken dat zoiets in L.A. kon, maar dat is niet zo.”

Hitfilms 

Inmiddels werkt hij hier aan een science fiction-film met horrorelementen en een nieuwe animatiefilm, maar er is nog iets dat hij graag doet: lesgeven. Hij startte in Amsterdam ook zijn Larry Wilson writing workshop. Al ruim dertig jaar doceert hij, onder andere aan de University of California Los Angeles (UCLA). “Een paar maanden geleden gaf ik hier in Amsterdam al een horror & fantasy workshop. Ik ga hier consults doen en lesgeven, onder andere over pitchen. Ik kijk ernaar uit om in de loop van het jaar een cursus van een halfjaar te geven.”

Terwijl hij zijn plannen ontvouwt, klinkt hij ietwat terughoudend. Alsof het hem toch een beetje moeite kost zichzelf te verkopen. Wilson beseft echter dat hij een troef in handen heeft: er zijn heel veel scriptgoeroes, goede en minder goede, maar dat zijn zelden schrijvers met hitfilms op hun cv.” Wilson schreef naast Beetlejuice nog mee aan een andere blockbuster, The Addams Family en leverde hele stapels afleveringen aan de horrorserie Tales of the Crypt (foto onder). “Ik wil echt niet arrogant klinken, maar ik ben een succesvolle scenarioschrijver. Ik heb een aantal goede succesfilms geschreven, een aantal niet zulke goede, en een aantal slechte. Die praktijkervaring kan ik overdragen.”

Van wie leerde hij zelf het vak? Wilson denkt even na, alsof het een onlogische vraag is. Maar als hij eenmaal begint te vertellen, snap je meteen dat het in zijn geval onmogelijk is om een eenduidig antwoord te formulieren: hij leerde van het leven zelf.

Wilson groeide op in Laguna Beach, een kleine stad in het zuiden van California. Ironisch genoeg wist de man die later talloze studenten zou onderwijzen zelf net aan z’n middelbare school af te ronden. Hij hield van surfen en je kon hem vaak vinden in de drive-in bioscoop. Hij trok al jong naar L.A., waar hij zijn eerste showbizzbaantje scoorde: bij de opnamen van soapopera’s hield hij de cue cards vast, grote spiekbriefjes met de teksten voor de acteurs. Dit deed hij dag in, dag uit, maar het liefst wilde hij schrijven. Om wat hogerop te komen liep hij langs de poorten van de filmstudio’s. Daar sprak hij de portiers aan. “Als ik hierop terugkijk vind ik het een beetje gênant hoe naïef ik was”, lacht Wilson. “Ik vroeg ze: ‘Ik wil bij de film, hoe doe je dat?’ Volkomen belachelijk, maar een van die portiers wilde weten wat ik kon. ‘Schrijven’, antwoordde ik. Hij adviseerde me om scripts te gaan lezen voor de studio’s.”

Dagelijks ontvingen die stapels scenario’s, die allemaal doorgeploegd en samengevat moesten worden. Wilson was destijds nog geen lid van de vakbond en er was maar één plek waar hij terecht kon: American International Pictures (AIP). Deze studio stond bekend als ‘The home of the cheap’. Hun specialiteit: low-budget genrefilms voor jongeren: horrorfilms met Vincent Price, biker movies of science fiction. En laten dat nou net de films zijn die Wilson vroeger zag in de drive-in. “Dan smeekte ik mijn moeder: ‘Mam. ik wil naar Bloodfeast.’ Bij AIP maakten ze de films die hoorden bij mijn generatie. Ik zag AIP als een soort Mekka, maar in mijn tijd was de studio al op z’n retour. Ze wisten niet welke richting ze op wilden.”

Jammer, maar hij had een voet tussen de deur. Wilson mocht toetreden tot de vakbond. “Ik promoveerde van iemand zonder status naar iemand met een lage status.” Hij mocht nu scripts lezen voor de grotere maatschappijen. Mooie bijkomstigheid: op het studioterrein zag Wilson hoe films werden gemaakt. Zo herinnert hij nog hoe hij ooit uit een zaaltje werd getrapt waar ze net de rushes van Close Encounters bekeken.

Helaas, het werk zelf was niet altijd even opwindend. “Heel af en toe trof je een geweldig scenario. Ook genoot ik soms van beroerde scripts. Sommige waren zo slecht dat ze op een bizarre manier toch weer goed werden. Ik herinner me bijvoorbeeld een pseudo-biografie over Sigmund Freud, waarin hij bij iedere openbaring riep: ‘That’s far out!’ Alsof hij net terug was uit Woodstock en dacht: ik word maar eens psychiater.” Maar de scenario’s die het werk zwaar maakten, waren de middelmatige scripts. Niet goed, niet slecht, maar vooral veilig. Meestal waren het mindere versies van de grootste hit van vorig jaar. Echt geestdodend: dag in dag uit middelmaat. Daar heb ik veel van geleerd. Een goed scenario vliegt van de pagina’s, het moet iets zijn dat je aandacht pakt en niet meer loslaat. Het klinkt misschien pretentieus, bijna irritant, maar ik wilde als schrijver niet zomaar een film schrijven. Het is ook iets waar ik mijn studenten op wijs: veel schrijvers bewandelen de veilige weg, maar het is veel effectiever om te schrijven vanuit je hart. Dat kan commercieel zijn of juist niet, maar het is dodelijk om uit te gaan van een marktanalyse. Ik wilde iets schrijven dat op zichzelf kon staan en speciaal was.”

Instinct 

Alleen… die middelmatige schrijvers leverden een volledig scenario aan, terwijl Wilson daar zelf maar niet in slaagde. Wat wel opviel waren de samenvattingen die hij schreef bij ieder script. “De producers op kantoor vonden mijn commentaren geestig. Ik probeerde die tekstjes zo goed mogelijk te schrijven, met flair. Ik had een eigen stem. Jeffrey Katzenberg, het latere brein achter Disney en DreamWorks, benaderde me en gaf me een kans om te solliciteren op de functie van creative executive bij Paramount.” In die hoedanigheid kon hij dan misschien niet zijn eigen films schrijven, hij kreeg wel de kans om projecten van anderen verder te ontwikkelen. Voor hij het wist werkte hij zeven dagen in de week, soms wel zestien uur per dag. “Jeffrey Katzenberg voelde soms aan de motorkap van je auto of je echt wel op tijd was gearriveerd. Toch kon je geen hekel aan hem hebben, omdat hij zelf nog veel harder werkte.”

Wilson zag van binnenuit hoe een studio werkte. Helaas had hij weinig talent voor het politieke deel van het vak. Gehaaide collega’s pikten projecten in die hij graag wilde doen. Wilson ontdekte ook waar zijn kracht lag: hij werkte vanuit z’n instinct. Zo produceerde Paramount de buddy-politiefilm 48 Hours, geregisseerd door veteraan Walter Hill. Binnen de studio wisten ze zich geen raad met het project: de film combineerde komedie met keihard geweld. Veel collega’s bij de studio vonden dat te ver gaan, maar Wilson bleef benadrukken dat het rauwe randje de film juist bijzonder maakte. “Ook kozen ze in mijn ogen voor de verkeerde hoofdrolspeler: Bill Cosby. Nu denken we heel anders over hem, maar in die tijd stond hij bekend als een truiendragende heer. Ik riep: ‘Dat meen je niet!’ Uiteindelijk werd gekozen voor Eddie Murphy.”

Hill zag wel wat in Wilson en gaf hem een baan bij zijn eigen bedrijf. Daar was het bijvoorbeeld zijn taak om een regisseur te scouten voor het vervolg op de succesvolle SF-film Alien. Wilson las het script voor een film die nog moest uitkomen, The Terminator, geschreven door ene James Cameron. Dat scenario had precies de juiste toon. Cameron kreeg een kans en schreef de klassieker Aliens. Ook adviseerde Wilson zijn bazen om in zee te gaan met de jonge regisseuse Katherine Bigalow, een toekomstige Oscarwinnares. Mooie wapenfeiten, maar z’n eigen schrijfcarrière kwam niet van de grond.

Klassenstrijd

Het tij keerde nadat hij kennismaakte met Michael McDowell, een ervaren schrijver van romans en scenario’s. Wilson benaderde hem omdat hij wel brood zag in de productie van McDowells Blackwater Saga, een serie gotische horrorboeken die zich afspeelden in het zuiden van de VS. Samen met productiepartner Michael Bender nam hij een optie op de romans, maar het project kwam moeizaam van de grond. “Waarom schrijven we geen psychedelische spokenkomedie?”, verzuchtte Wilson. “Ik weet ook niet meer waarom ik dat zei, het kwam gewoon in me op het klonk als iets dat leuk was om te schrijven.

Michael belde me kort daarna op. Hij had een premisse: de gewone, levende mensen jagen op de spoken in plaats van andersom. Een simpele omdraaiing. Daarop kreeg ik weer een idee. Michael was hoogopgeleid en woonde in Boston, een erudiete heer. Ik was een surfer die net aan z’n middelbare school afmaakte. Tussen ons woedde een goedmoedige klassenstrijd. Ik zei: ‘Ik ben de spoken en de mensen, dat ben jij.’ En zo kwamen we op het gegeven van een typisch Amerikaans echtpaar dat verongelukt en als spoken voortleeft in het huis van een aantal verschrikkelijke omhooggevallen New Yorkers. Er speelde een soort bovennatuurlijke klassenstrijd.

Om de nieuwe bewoners te verjagen, huurt het sympathieke spokenkoppel een soort ‘gun for hire’ in: het angstaanjagende spook Beetlejuice (in de film hilarisch neergezet door Michael Keaton).  Dit idee ontwikkelden we in een weekend.”

Alleen viel in het begin van het schrijfproces de motor af en toe stil. Wilson raakte geblokkeerd en wachtte op inspiratie, dit tot grote ergernis van McDowell. “Hij zei me dat dit niet ging werken. Ik was geschokt. McDowell zei: ‘Als jij met mij werkt is het alsof je een baan hebt bij een bank. We gaan om negen uur naar binnen, drinken koffie, werken tot de lunch, daarna gaan we verder tot een uur of drie en dan doen we alles wat nog gedaan moet worden.’ Ik voelde me een beetje beledigd, maar hij had één argument waarmee hij me over de streep trok: ‘Je hebt als lezer talloze pagina’s geschreven over andermans scenario’s. Kun je niet wat aandacht schenken aan je eigen werk?”

Vanaf dat moment werkte het duo als professionals verder. Het is iets dat hij in zijn lessen vaak benadrukt: probeer regelmatig te schrijven. “Door zoveel mogelijk te schrijven worden je ‘schrijfspieren’ flexibeler. Wat mij tegenhield was perfectionisme. Maar als je niets schrijft, komt er ook nooit wat. Laat alle theorie in je hoofd los en begin te werken, al is het maar een half uur of een kwartiertje per dag. Natuurlijk staar ik ook wel eens naar mijn scherm, maar ik weet mezelf altijd weer te kickstarten.”

Negende leven

Weinig artiesten vergelijken zichzelf met bankbedienden. Soms lijken de woorden ‘professionaliteit’ en ‘creativiteit’ elkaar uit te sluiten, maar voor Wilson gaan die begrippen in hand in hand. “Beetlejuice is misschien niet wat je voor ogen hebt als je denkt aan een persoonlijke film, maar dat is het wel. In de film heb je het personage Lydia, de dochter van het New Yorkse stel. Zij is de enige die contact weet te maken met de spoken. Eigenlijk krijgt ze een betere band met de spoken dan met haar ouders. Ik gaf haar een gevoel van vervreemding mee, dat ik zelf ook kende tijdens mijn jeugd. Ik wil niet op de details ingaan,  maar zelf kom ik uit een disfunctionele familie en dat element keert vaak terug in mijn werk.

Eigenlijk wist ik niet dat ik een thema had, totdat ik genoeg werk had om een thema te hebben. En wat bleek: veel van mijn werk gaat over families die uit elkaar vallen maar uiteindelijk weer bij elkaar gebracht worden door bovennatuurlijke elementen.”

Je vindt dit gegeven ook terug in die andere hit op zijn cv: The Addams Family. Het gezin uit de titel bestaat louter uit excentriekelingen met een voorliefde voor het macabere. Angst is heerlijk en pijn is fijn. Een stel freaks dus, maar de familieband is buitengewoon hecht. The Addams Family ontstond in de jaren dertig als een serie cartoons in het blad The New Yorker. In de jaren zestig verscheen er een sitcom over het griezelgezin en later nog een animatieserie. Begin jaren negentig vond producent Scott Rudin het tijd voor een speelfilm. Wilson werkte daarvoor samen met Carline Thompson (Edward Scissorhands).

Het was lastig om een langere verhaallijn te vinden waarin deze zeer karikaturale personages goed uit de verf kwamen. Rudin verleende het schrijfduo volgens Wilson permissie om te falen. “In dit geval hadden we geen goed uitgangspunt, totdat we erachter kwamen dat het enige zinnige verhaal dat je over deze mensen kon vertellen moest gaan over iets dat het gezin uit elkaar kon drijven.”

In de recente animatiefilm The little Vampire raakt een jongetje bevriend met een jonge vampier. Hun beider families zien dat bepaald niet zitten. Het is een film vol griezelkastelen, laag over de boomtoppen scherende vliegtuigen en zelfs zwevende koeien. “Wat ik heb bijgedragen aan het verhaal is de band tussen de twee jongens. Zij vormen het hart. Anders zou de film alleen maar bestaan uit achtervolgingen.”

The little Vampire schreef hij met producent en regisseur Richard Claus. Samen werken ze aan een volgende animatiefilm. “Dat wordt AINBO, het verhaal van een dertienjarig meisje uit het Amazonegebied, dat op reis moet om haar dorp te redden. Het wordt weer een mix van gekke dingen en een beetje duisternis, plus een aantal geweldige bovennatuurlijke karakters. Het idee is afkomstig van enkele animatoren uit Peru. Richard regisseert het project samen met José Zelada.  Het animatieproces vindt plaats in Amsterdam, dus ik kan af en toe op de fiets naar de studio.”

Wilson had nooit gedacht dat hij animatiefilms zou maken. Maar hij schreef een aantal jaren geleden ook Cindy, een webserie met Assepoester als reality star. Dit voorjaar gaat er een musicalversie van Beetlejuice in première op Broadway, niet door hemzelf geschreven, maar theater lijkt hem wel aantrekkelijk. “Ik blijf op zoek naar nieuwe vormen. Door mijn lessen ontmoet ik veel nieuwe mensen. Zo blijf ik op de hoogte en leer ik nieuwe dingen. Goddank, ik doe dit al meer dan dertig jaar. In een schrijversbestaan is dat vergelijkbaar met een kat die begint aan zijn negende leven.”

Meer informatie op Wilson’s website of via larrywilsonscreenwriting@gmail.com.

Wat zoek je?