La Belgique

Ik heb getwijfeld over België. En dan niet omdat dat taaltje zo zacht is, zoals Het Goede Doel al zong in de jaren tachtig. Elke keer als iemand tegen me zei dat Belgische films zoveel beter waren dan bijvoorbeeld Nederlandse, twijfelde ik hardop. Rundskop en The Broken Circle Breakdown zijn natuurlijk geweldige films, evenals De helaasheid der dingen, en ook om het oeuvre van Gouden Palm-winnaars de Dardennes, kun je met geen mogelijkheid heen. Maar allez, ook in België worden wel eens mindere films gemaakt, alleen krijgen wij die hier niet in de bioscoop te zien. Zoals ook veel mindere Hollywood-films de bioscoop niet meer bereiken zodat we ons met een gerust hart kunnen laven aan meesterlijke films als The Big Short, Spotlight en de grote Oscar-favoriet The Revenant.  

Maar ja, ik heb nu eenmaal een zwak voor de Nederlandse film en ik herinner me 2013, met het voor Cannes geselecteerde Borgman, plus Wolf, De Marathon en Matterhorn. Vier topfilms, die wat mij betreft allemaal het Gouden Kalf voor beste film hadden mogen winnen. Maar hoewel er de afgelopen jaren echt wel wat te genieten viel (ik noem een Glückauf, u zegt Aanmodderfakker, etc) leven we op dit moment toch vooral in een speelfilmcultuur van degelijke boekverfilmingen, slappe romcoms, tweederangs thrillers en arthouse producties die internationaal in de middenmoot meedraaien. Ik hoop van harte dat bijvoorbeeld Riphagen, Brimstone en/of Tonio de komende tijd mijn ongelijk gaan aantonen, of dat Paul Verhoevens Franse film Elle voor Cannes wordt geselecteerd, want als filmliefhebber wil ik nou eenmaal meer. En in België krijg je op dit moment meer.

De afgelopen maanden kwamen onze zuiderburen met twee nieuwe topfilms en een derde bijna even sterk werk op de proppen. Eerst was er Le Tout Nouveau Testament, een surrealistische komedie van regisseur-scenarist Jacco van Dormael, waarin de rebelse dochter van de in Brussel woonachtige God een Gloednieuw Testament schrijft waarmee ze de mensheid compensatie biedt voor het leed dat ons door haar Vader is aangedaan. Het is een fantasievolle film die sprankelt van de inventiviteit, een geweldige surprise van de maker van Toto Le Heros en een van de beste Europese films van het afgelopen jaar. Nog maar net daarvan bekomen of Adil Arbi en Bilall Fallah vuurden hun speelfilm Black op ons af. De multi-culturele variant op Romeo & Julia van deze twee nieuwe filmprinsen voelde rauw en authentiek aan, een toonbeeld van urgentie en zeggingskracht. Echt, alle lof voor deze productie is terecht, zo opwindend kan filmmaken in de Lage Landen zijn. Daarna kon ik niet wachten tot D’Ardennen van regisseur Robin Pront (en auteur Jeroen Perceval) in de bioscoop draaide. En misschien dat mijn verwachtingen daardoor iets te hoog waren. Misschien is het Kaïn en Abel-achtige D’Ardennen net niet die verpulverende film die het zo graag wil zijn. Maar het is wel een ongelooflijk zelfverzekerd debuut van een regisseur die van wanten weet, met een stel ijzersterke acteurs die het verhaal extra lading geven. En wat deze drie films gemeen hebben, is dat ze in eigen land een succes zijn zonder dat er in kwalitatief opzicht een knieval voor het publiek wordt gemaakt.
 
De lat mag blijkbaar hoog liggen in België, filmmakers mogen van de inhoud zijn, een boekverfilming (Black) kan heel opwindend zijn en een toneelstuk (‘D’Ardennen’) mag van het doek af knallen. Shakespeare en de Bijbel staan een succes niet in de weg, als er tenminste een originele draai aan wordt gegeven. Dus kijk ik nu al uit naar Belgica van Felix van Groeningen (vanaf 10 maart in de bioscoop), die de prijs voor beste regisseur won op het meest recente Sundance-festival. Over België twijfel ik allang niet meer.
 
 
Bekijk de trailers
Le Tout Noveau Testament
Black
D’Ardennen
Belgica

Wat zoek je?