INT.BUREAU FEEDBACK

Hoe om te gaan met feedback? Die vraag stellen Marc Veerkamp en Brian de Vore in deze aflevering van de serie columns over de praktische kanten van het scenarioschrijven.

Regisseur Arthur Berthelet bespreekt een script met de feministische schrijfster Mary MacLane (1918)

Marc: Scenarioschrijvers ontvangen regelmatig notes, maar welke feedback zouden wij zelf kunnen geven aan de mensen die hun werk bespreken?

Brian: Ik zou als eerste willen zeggen: probeer een script te beoordelen op wat er werkelijk is geschreven, niet op wat het eventueel ook zou kunnen zijn. Sommige mensen hebben de neiging om je werk te lezen vanuit hun voorbedachte visie, met als gevolg dat je opmerkingen krijgt die niet passen bij wat je geschreven hebt. Maar je hebt ook dramaturgen en regisseurs die gewoon lezen wat er op de pagina staat en dat beoordelen. Dat soort feedback is veel prettiger, omdat hun opmerkingen je werk beter maken.

Marc: Het gaat volgens mij allemaal om vertrouwen. Als een dramaturg of een regisseur aangeeft dat het scenario bij jou in goede handen is, kun je kritiek ook beter hebben. Vertrouwen is de smeerolie in een arbeidsrelatie.

Brian: Dat klopt, maar ik heb ook het idee dat er een verschil is tussen film en televisie. Bij filmprojecten, zeker als er geen druk achter zit, heb ik vaak het idee dat ik eindeloos kan blijven schrijven en nooit iemand tevreden zal stellen, terwijl ik bij tv merk dat iedereen zich sneller achter je werk schaart. Daar liggen deadlines in het verschiet, de draaiperiode nadert. Het is in het belang van iedereen om je script serieus te nemen. Dat vind ik het wonderlijke: juist bij tv, waar je in teamverband werkt en heel veel meningen op je af krijgt, ervaar ik meer creatieve vrijheid, simpelweg omdat anderen geen tijd hebben om eindeloos op je werk te blijven schieten. Maar vertel, wat zijn jouw ervaringen met feedback?

Marc: Ik moet zeggen dat ik de laatste jaren meer positieve dan negatieve ervaringen heb met feedback, vaak kom ik geïnspireerd terug van een sessie. Toch ontvang ik af en toe nog wel onduidelijke notes. Iets als: “Ik vind het zo’n gedoetje”. Meestal wordt het na wat doorvragen wel concreter. Slechts heel af en toe komt het voor dat een opdrachtgever zich structureel ongenuanceerd of bot opstelt. Dan denk ik weleens: “Volgend seizoen moet ik maar niet meer meedoen…” En desnoods stap ik op.

Brian: Heb je dat wel eens gedaan?

Marc: Het is zeker niet mijn gewoonte, maar in het verleden stapte ik wel eens uit eigen beweging op. Omdat bleek dat ik niet de juiste persoon voor een serie was bijvoorbeeld, of omdat er een mismatch was met een regisseur. Alles is destijds afgehandeld zonder kwaaie koppen. Slechts één keer ben ik wel vertrokken vanwege de sfeer. Ik werkte aan een serie en had twee goed ontvangen afleveringen geschreven. Daarna raakte ik blijkbaar uit de gratie. Ieder idee dat ik pitchte werd afgeschoten en de communicatie werd steeds afwijzender. Op een ochtend kreeg ik op mijn mobiel een berichtje binnen van de producent, dat bestond uit zeven punten: “Punt 1: Waarom is je werk zo slaapverwekkend?” Punt 2: “Omdat je idee van meet af aan al saai is…” Ik heb de andere vijf punten niet meer gelezen, ik was er wel klaar mee.

Het gevolg is dat ik niet zo snel meer bij het Filmfonds zal aankloppen, omdat ik geen zin heb om weer zo behandeld te worden

Brian: Dat neersabelen van iemands werk heb ik ook nooit begrepen. Mensen gaan er echt niet beter van schrijven! Onlangs heb ik een ideecheck gedaan bij het Filmfonds. Het was voor een plan waar ik samen met een producent best lang aan heb gewerkt en er lag al een behoorlijk uitgewerkte synopsis. Omdat ik al heel lang niets had ingediend bij het Filmfonds en ik daar best een drempel ervaar, dacht ik: laat ik eens de ideecheck proberen. Dan kan ik polsen of ze überhaupt iets zien in het idee en de insteek. Vervolgens heb ik de synopsis flink ingekort om te voldoen aan de maximale lengte. Dat plan werd vervolgens he-le-maal afgebrand. Dat was echt niet grappig. Wat me het meest frustreerde is dat het werd beoordeeld alsof het al een uitgewerkt treatment was, terwijl het verdorie ging om een ideecheck. Dat voelde zo oneerlijk. Het gevolg is dat ik niet zo snel meer bij het fonds zal aankloppen, omdat ik geen zin heb om weer zo behandeld te worden. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Het Filmfonds heeft de morele plicht om respectvol met schrijvers om te gaan.

Marc: Ja, die organisatie bestaat toch om Nederlandse filmmakers te ondersteunen? Het kan ook anders. Ik werkte mee aan een serie die was afgewezen door het NPO-fonds. De afwijzingsbrief was echter niet alleen heel genuanceerd maar ook leerzaam. Die heb ik tijdens het herschrijven van het plan zelfs naast me op mijn bureau gelegd en dat heeft het project echt beter gemaakt. Misschien hebben sommige schrijvers andere ervaringen met het NPO-fonds, maar het kan dus wel, een evenwichtige afwijzing opstellen. Bij feedback is de toon zo cruciaal.

Brian: Daar heb je gelijk in, vaak gaat het niet eens over de hoeveelheid feedback, of hoe kritisch het is. Zolang jij en je werk maar respectvol benaderd worden, dan ga je er vanzelf beter naar luisteren. 

Wat zoek je?