Het gouden idee
Het ontstaan van een scenario is vaak een spannend verhaal op zich. In deze aflevering van de rubriek De conceptie: hoe George Sluizer Tim Krabbé kwijtraakte bij het schrijven van Spoorloos.
De beste filmideeën haal je uit de krant, luidt een geliefde platitude. Dat was zeker het geval voor Tim Krabbé. Toen hij in 1983 een Belgisch dagblad doorbladerde voor de laatste berichten over het wielrennen, viel zijn oog op een artikeltje over een vermiste Belgische toeriste. Toen haar busreis naar Frankrijk even halt hield, was ze een pakje kauwgom gaan kopen en niet meer teruggekomen. Een grootschalige zoekactie leverde niets op. Dit inspireerde Krabbé tot het schrijven van zijn succesvolste boek, dat een nog succesvollere verfilming zou opleveren.
De novelle Het Gouden Ei ging verder waar het krantenbericht ophield. Het jonge stel Saskia en Rex is met vakantie. Op een groot tankstation in Zuid-Frankrijk verdwijnt Saskia spoorloos. Rex doet wanhopig pogingen om haar terug te vinden of in ieder geval te achterhalen wat er met haar is gebeurd, zonder resultaat. Een paar jaar later dient ineens de alledaags ogende Fransman Raymond Lemorne zich aan, die beweert dat hij Rex van zijn kwellende onwetendheid kan verlossen, als hij bereid is hetzelfde lot te ondergaan als Saskia.
Na plezierig te hebben samengewerkt aan Red Desert Penitentiary was het logisch dat Krabbé en Sluizer samen het script zouden schrijven
Rond dezelfde tijd dat Krabbé de novelle schreef, werkte hij aan de verfilming van een eerder boek, Red Desert Penitentiary, met regisseur George Sluizer. Omdat Het Gouden Ei zich grotendeels afspeelde in Frankrijk en Sluizer het land goed kende, raadpleegde Krabbé de regisseur over locaties, namen en gebruiken. Zo kwam het dat Sluizer een vroege versie het manuscript las en meteen besloot de filmrechten te kopen. Na plezierig te hebben samengewerkt aan Red Desert Penitentiary was het logisch dat Krabbé en Sluizer samen het script zouden schrijven.
Spoorloos, zoals de film ging heten, volgt de novelle redelijk getrouw, hoewel er natuurlijk veranderingen nodig waren. De loyaliteit van Rex naar Saskia wordt sterk uitgedrukt in één scène. Als het stel midden in een donkere tunnel zonder benzine komt te zitten, moet Rex Saskia alleen laten ondanks haar paniek. Later belooft hij plechtig om haar nooit in de steek te laten. In het boek heeft dit incident plaatsgevonden tijdens een eerdere vakantie. In de film vindt het plaats vlak voor Saskia’s verdwijning. Dit maakt de vertelling strakker en het gewicht van Rex’ belofte zwaarder.
Ook bevat Het Gouden Ei een uitvoerig hoofdstuk waarin Rex een aantal jaren na de verdwijning met een nieuwe vriendin schijnbaar gezellig vakantie viert. Pas in de laatste zinnen wordt duidelijk dat hij de herinnering aan Saskia nog altijd niet achter zich heeft gelaten. Dit werkte op papier, maar niet op beeld. In de plaats daarvan kreeg de film uitvoerige scènes waarin Rex met posters en televisieoptredens probeert een spoor van Saskia te vinden, en waarin Lemorne hem treitert met cryptische berichten. Verder werd er wat gestoeid met de volgorde van de flashbacks, die de aanloop naar de verdwijning onthullen. Al met al geen onredelijke ingrepen. Toch zou er een heftige botsing komen tussen Krabbé en Sluizer.
Wellicht verklaart het verschil tussen een inwendig denkende romanschrijver en een uitwendig denkende filmregisseur dit verschil van mening
De aanleiding hiervoor was onenigheid over een scène waarin Rex met zijn nieuwe vriendin langs het benzinestation rijdt waar Saskia is verdwenen. Moet hij stoppen, de plek erkennen met louter een blik of totaal negeren? Sluizer was voor stoppen, anders zou het publiek Rex zien als kille kikker. Krabbé vond juist dat het negeren Rex’ pijn beter zou uitdrukken. Wellicht verklaart het verschil tussen een inwendig denkende romanschrijver en een uitwendig denkende filmregisseur dit verschil van mening. “We werden het niet eens”, vertelde Sluizer later in een interview. “Dat is het breekpunt geweest. Toen heb ik het [scenario] zelf afgemaakt.” Krabbé was zo getergd dat hij weigerde naar de première te komen.
Is het werkelijk mogelijk dat een meningsverschil over zoiets triviaals heeft geleid tot een breuk tussen scenarist en regisseur? Of was het vooral de druppel die de emmer liet overlopen na een opeenhoping van frustraties tussen twee temperamentvolle makers? Wie zal het zeggen? Uiteindelijk ging Krabbé de film toch zien en gaf toe dat hij hem geslaagd vond. “Het is echter zolang geleden dat ik van geen van de veranderingen ten opzichte van het boek nog weet wie wat bedacht heeft. Doet er niet toe: het is een zeer goede film geworden.”
Daar was iedereen het mee eens. Spoorloos werd een enorm internationaal succes. Misschien wel de bekendste Nederlandse film ooit. Stanley Kubrick roemde het als de engste film die hij ooit gezien had. Sluizer werd gevraagd in de Verenigde Staten een remake te regisseren, die te elfder ure een happy end kreeg opgedrongen.
Krabbé besloot jaren later om eens uit te pluizen hoe de echte verdwijning waarop hij zijn novelle had gebaseerd was geëindigd. Dat bleek allemaal een stuk minder dramatisch dan hij had verzonnen. De vermiste toeriste was de volgende dag al boven water. Ze was gewoon in de verkeerde bus gestapt.
Bronnen:
– Hans Heesen, Wie zijn ogen niet gebruikt is een verloren mens: in gesprek met George Sluizer (Nijgh & Van Ditmar, 2012)
– Bor Beekman, Het spoor terug (De Volkskrant, 26 oktober 2014)